I 4 I f I I S No. 19. N-V E E R T I Q s T E 1894. GELOOF. Herijk van maten en gewichten. N E G E N-E I W O E IS’ .O O- datums. zijn onderworpen I C4 Alle brieven in te zenden. 3 5 7 9 11 13 15 17 19 8 9 fc 1 Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.— franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco Wijk 1 Met gemengde aandoeningen volbrengt de mensch zijn levensreis. De gewaarwordingen I lichtschommelende gondel op den zacht gerim- I Pelden waterplas, terwijl hooger begaafden niet zelden een speelbal zijn van wind en golven, I voortgedreven zonder stuur, zich inspannende B om de kracht van den storm te verminderen B door ’t reven der zeilen en ’t kappen van mast en want. Maar zonderling is het verschijnsel, een ziel- i kundig raadsel, dat juist de laatsten optimistisch i gestemd zijn veelal, terwijl de eersten den teu- I gel vieren aan de vlagen van pessimisme, die de windstilte vervangen. De mensch leeft alleen bij de overtuiging, In het Maartnummer van de Vragen des duizende krachtige, flinke, werklustige arbei- Tijds bespreekt dr. Vitus Bruinsma de vraagders moet omgaan, die al die gronden om zich hoe is Friesland te helpen Inmiddels stelt hij heen zien liggen en niet naar de spade mogen 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 9—12, 1—4 aan den herijk art. 8 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95), ter openbare kennis, dat zij aan onder staande personen en hunne rechtverkrijgenden de volgende vergunningen hebben verleend 1°. aan DOUWE BAKKER Az., van beroep bakker, wonende te Driessum, tot het oprichten eener Bakkerij in het perceel, kadastraal be kend gemeente Sneek, Sectie B. no. 1101, staande aan het Hoögettd Wijk 9 no. 32 2°. aan WIJTZE MARTENS, bakker, wo nende te Hallum, tot het oprichten eener Bak kerij in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B. no. 1026, staande op Leeuwen burg Wijk 10 no. 12. Sneek den 3 Maart 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek brengen ter kennis van de belanghebben den, dat in dit jaar voor den herijk der maten en gewichten, in deze gemeente zal worden ge vaceerd in een der lokalen van de vroegere Bewaarschool, naast school no. 1, op Leeuwen burg, in orde als volgt Voor de belang hebbenden uit Verkoopers van dagen, maten en ge wichten en Uren voor na middag. 7 Maart 912, 14 n a •n voorop, dat hetgeen hij daarover zegt, evenzeer voor andere provinciën geldtdat hij speciaal Friesland behandelt, ligt eenvoudig daarin, dat hij met den toestand in dat gewest het best bekend is on .lat afbakening van het terrein van het onderzoek tot een vrij klein, doch goed bekend gebied, z. i. meer waarborgen voor het verkrijgen van practische resultaten aanbiedt dan het houden van algemeens beschouwingen. Alleen geeft hij toe, dat Friesland de andere gewesten voor is op den weg van verval. Waar nog geen armoede is, in den gewonen zin van het woord, is achteruitgang. De flinke boerenarbeider, de veenwerker, de ambachts man zinkt tot bedeelde de boer, na lang wor stelen met het noodlot, tot arbeider de verve ner, de winkelier, de smid, de molenaar, de bakker, allen gaan meer en meer achteruit. En waar de bloei van het platteland vroeger den bloei van de steden veroorzaakte, kwijnen nu beide. Wat het rijkssubsidie aan de noodlijdende ge meenten betreft, (het zijn er 21 van de 43) deze schenken wel eenige leniging, doch dienen eigenlijk slechts om de zaken gaande te hou den en geven geen blijvende verbetering. En dat, terwijl van de f245,225 die het rijk in 1893 uitkeert, Friesland alleen f 206,900 krijgt Doch de fout is, meent dr. B.dat de hopeloo- ze toestand der gemeentefinantiën, een gevolg van de armoede in Friesland niet de oorzaak daarvan is. Het komt er dus op aan, de eigen bronnen van welvaart der provincie ruimer te doen vloeien. Is dit onmogelijk, dan ware het beter haar ten spoedigste te ontruimen en aan de kikvorschen en watervogels over te laten. Doch, zegt dr. B.allen die er zich over heb ben uitgelaten, verklaren dat het voortbrengend vermogen van Frieslands bodem kan worden verhoogd en dat slechts verwaarloozing van die bron van welvaart de oorzaak is van dien treu- rigen toestand. Vanwege de Friesche Maatschappij van Land bouw werd een paar jaar geleden door den rap porteur D. van Konijnenburg, in de brochure „Waardoor werkeloosheid in Friesland”, duide lijk aangetoond, dat hierin de fout ligt. En deze hoer kwam in no. 8 van den lOen jaar gang der „Mededeclingen en Berichten” (15 Dec. 1893) tot de conclusie dat de toestand nog weinig of niets verbeterd is. Gelijkluidend is het oordeel van het hoofdbestuur in hetzelfde nummer. Het herhaalt in dit stuk zijn vroe gere aansporingen en schrijft o. a. „De uit gestrekte hooilanden, die drie, ja vier maal meer kunnen opbrengen dan zij doen, moeten in wa terschappen worden besloten, hetzij metzomer- bemaling hetzij alleen om do opvaarten, hooi- slooten, greppels en reeden in goeden staat te brengen en te houden. Alleen in deze velden is productief werk voor duizende arbeiders. Nimmer is de slechte toestand der middelen tot waterafvoer en productenaanvoer beter in het licht getreden dan in den afgeloopen dro gen zomer. Bij deze reeds in cultuur gebrachte gronden komen dan nog de vele duizenden hectaren uit- geveende gronden voor welker drooglegging vele tonnen gouds in de slikgeldfondsen zijn op gestapeld, verder de reeds ingepolde z. g. onder gronden, die thans slechts een weinig slecht gras voortbrengen en uitgestrekte heidevelden, die eveneens door arbeid en bemesting in vrucht baren grond zijn om te zetten. Begrijpt men nu wat er in het gemoed van ders moet omgaan, die al die gronden om zich op iederen dag dier reis opgedaan, de levens omstandigheden, waarmee die reis gepaard gaat, de stemming, die in ’t gemoed van den reizende overheerschende is - dat.alles doet zijn invloed dat blJ zich voortbeweegtmaar zij die stil- gevoelen bij de beschouwmg, welke de reiziger miJmerend rusten op dc groote zee? worden e even zie i eigen maa* bevangen door vrees en angst, dat ze hun doel niet zullen bereiken liever zouden ze kampen met tegenwind en storm, dan te moeten leven zonder beweging en neer te zitten zonder rust. Maar er is nog een andere klasse van boots lieden op de levenszee, wier bestaan een aan houdend strijden is tegen de vlagen van het pessimisme. Het zijn zij, die door het noodlot gedreven her en der, niet weten waarheen ze gaan, noch waarheen ze moeten stevenen, omdat hun gees tesoog niet het licht weet te bespeuren dat aan het strand daar ginds ontstoken werd. Het roer in de onvaste hand heeft zijn in vloed op het schip verloren en de stuurman heeft het vertrouwen op zichzelf verloren. Hij drijft met de golven op en neer en laat het schip vlotten en drijven, omdat het geloof op veilige overkomst hem is ontzonken. Zoo zijn er niet weinigen in onzen tijd van die middelmatige menschen, die de zorg voor het roer hebben opgegeven en op hoop van zegen drijven her en der, van den eenen dag in den ander. Op maatschappelijk gebied levert die vlotten de bevolking gevaar op voor de samenleving, naarmate hun getal grooter wordt, een gevaar even dreigend als de los daarheen drijvende schepen zonder bemanning opleveren voor het goed bestuurde vaartuig. Maar ook op staatkundig terrein is het getal vrij groot van hen die hun vertrouwen op de stuurlieden hebben verloren. Bij de stembus kan men er zich over verba zen, dat het cijfer van de wegbhjvenden soms dat der belangstellenden overschrijdt. De massa der onverschilligen, wel eens de middenstof genoemd, wordt al grooter, uit de overtuiging, dat al hun moeite vergeefs en het resultaat hetzelfde is, welke partij aan het roer is. Ook die onverschillige middenstof heeft een deel der verantwoording te dragen, indien het schip van staat niet behouden blijft of in ver keerde richting blijft koers zetten. Waar het geloof ontbreekt, wordt het leven ontzenuwd en de mensch gedemoraliseerd. Er was een tijd dat het geloof zijn fundament had in hooger macht. Dit geloof is gaan kwijnen door den invloed der wetenschap, en thans is de vraag hoelang die zwevende toestand zal aanhouden. De wetenschap moet hierop het antwoord geven. In haar moet het geloof worden ge grondvest dat aan het maatschappelijk leven weer richting en stabiliteit moet teruggeven. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen, ter voldoening aan moeten worden aangeboden dat de onjuiste gewichten kunnen worden gejusteerd tegen dadelijke betaling, volgens het tarief vastgesteld bij Koninklijk besluit van 16 October 1869 (Staatsblad no. 160); dat de verificatie van gewichten beneden het gram uitsluitend aan een der ijkkantoren plaats heeft dat bij Koninklijk besluit van 24 November 1893 no. 17 is bepaald, dat de eerst volgende herijkperiode over de jaren 1894 en 1895 zal loopen, en wel van 1 Januari 1894 tot 1 Sep tember 1895 dat de maten en gewichten, op gevaar van straf, voorzien moeten blijven van de vereiseh- te stempelmerken, en dat dus het laatst geplaats te goedkeuringsmerk voortaan gedurende twee jaren ongeschonden moet worden bewaard, ter wijl dit bij schending zal moeten worden ver nieuwd, en dat het ijkkantoor te Leeuwarden, aan do Oosterkade, voor het publiek geopend is eiken Dinsdag en Vrijdag van 9 tot 1 uur. Sneek den 9 Februari 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. UIT DEFERS. Woensdag 2 Donderdag 4 Vrijdag 6 Zaterdag 10 8 Maandag 12 10 Woensdag 14 12 Donderdag 15 14 Vrijdag 16 16 Zaterdag 17 18 Maandag 19 20 Woensdag 21 dat alle maten en gewichten ADVERTENT1ÊN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents; voer eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Maar boven alles blijft bij die levensbeschou wing van invloed het vooruitzicht der toekomst, i Die toekomst is voor den een licht, voor den ander schemerschijn en duisternis voor weer anderen; en deze licht- en schaduwtinten weer spiegelen in het hart van den reiziger. Is de lucht bewolkt en woeden de elemen ten, dan gevoelt het menschenhart zijn veegen toestand en klotsen de woeste baren er om en er over heen. Als het ranke vaartuig op de stormende zee gaat het op en neer, met angst het oogenblik verbeidende dat een kustlicht of de donkere strandlijn beneden aan den horizon de toezeg ging brengt dat redding mogelijk en waarschijn lijk is. Is daarentegen de hemel blauw en helder en heeft de storm zich gelegd, dan gaat het hup pelend en dansend er over, licht als het plei- zierjacht over het schilderachtig meer. Maar op de levensbaan is storm uitzondering en mooi weer geen regel. De meesten onzer, de overgroote massa, we ten bij ervaring, dat nog een overgang bestaat, waarin het grootste deel van ons leven wordt doorgebracht. Even als de oppervlakte van den oceaan, is de spiegel waarover de mensch koers zet naar onbekende kust, aan de over zijde, noch altijd effen en uitlokkend, noch voortdurend woest en dreigend. En zoo doorleeft ieder in de dagen zijns le vens achtereenvolgens de stemmingen van opti misme, van pessimisme en daartusschen den staat van onverschilligheid. Het leven wordt genoemd een strijd om het bestaan. Te oordeelen naar hetgeen ons van het indi vidueel leven wordt geopenbaard, zou men ge neigd zijn aan te nemen dat deze uitspraak niet toepasselijk is op allen. Er zijn menschen die in ’t geheel niet te strijden hebben, wier leven een aaneenschake ling is van nietsdoen. En weer anderen zijn er, voor wie het leven niet een strijd is om het bestaan, maar een rusteloozen kamp tegen den dood. j En daarbij geldt niet den regel van Darwin, I dat aan de besten en sterksten den strijd het I gemakkelijkst, de zegepraal het lichtst valt. Normale, zeer alledaagsche menschen ervaren I van dien bestaanstrijd weinig meer dan de S3SS5SES 6 s te te te ns ■je :n ig l- N’ 5J V n n D 1 i* uuuiji n uipvu dat de voorwerpen behoorlijk schoon en droog ■n 3 .3 i,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1