■fflïf Ell JEÏ HIRlffi IIISSHIT SW
i
I
l
1
No. 54.
1894.
o
a
a
N E GE N-E N-V EERTIG8TE JAARGANG.
7
DE BESCHAVING.
hartstocht werd gestreden.
DE PERS.
Alle brieven
in te zenden.
onder
verval,
of pse-
Cents. Bij abonnement is de prijs
-i te vernemen bij
e
r
u
Deze COUR A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franca
f»
e.
ir
Mat niet de gedaantewisselingen
X
aandoénlijk en weerspannig.
Toen heeft die geest de beschaving in haar
waanwijzen tegenstand alleen gelaten om leven
te wekken waar de strijd om het leven met
zooveel inspanning en I
In die kringen heeft hij het leven aangebla
zen tot een vlammend vuur.
Wee de beschaving
U I T
11
tl
k
ADS EE TER TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7‘/2 C
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent
den uitgever.
De ontbindingsstukken worden door den heer
Haffmans in het Venl. Weekblad mosterd na
den maaltijd genoemd. Voor de verkiezing kon
z. i. de openbaarmaking dier stukken groot nut
hebben, ja, zij was zelfs onmisbaar, om met
kennis van zaken te kunnen oordeelen. Van
alle onbegrijpelijkheden, die de heer Tak heeft
uitgezet, is, zegt de heer H., het onbegrijpelijkst
dat hij heeft nagelaten die stukken onder de
oogen der kiezers te brengen, alvorens zij ter
stembus gingen.
„Bedenkt eens. De minister roept de kiezers
op om te beslissen wie gelijk heefthij of de
Kamer. Maar in de plaats van deze door hem
geïmproviseerde rechters behoorlijk in te lichten
omtrent het gerezen geschil, laat hij ze in vol
slagen duisternis. Van de arme kiezers wordt
gevergd dat zij zullen oordeelen over iets, waar
zij niets van weten. Het gevolg was natuur
lijk, dat zij in den blinde stemden. Hunne
radeloosheid was zoo groot, dat sommige der
voornaamste kiesdistricten, waaronder de resi
dentie, den minister beurtelings gelijk en onge
lijk gaven, en dat de hoofdstad des rijks bijna
evenveel tegenstanders als voorstanders van Tak
koos. Zoo’n warboel zou men zeker niet ge
zien hebben, wanneer de ontbindingsstukken
gelijk het behoorde terstond na de ontbin
ding waren publiek gemaakt. Dan ware Tak
zonder twijfel reeds na de eerste verkiezingen
afgetreden, terwijl hij het nu eerst na de her
stemmingen deed. Tusschen twee haakjes, dit -^uSU m
is het eenige correcte wat Tak vertoond heeft. het beginsel der
Zoodra hij zag dat hij geslagen was, ging hij
er van door. Dat was flink. Wij hebben vroe
ger ministers gehad, die in zoo’n geval rustig
bleven zitten, juist alsof er niets gebeurd ware,
tot zij weggezonden werden. Niet aldus Tak.
Even vlug als hij van achter de groene tafel
oprees, toen het amendement De Meijier was
aangenomen, even snel stond hij van zijnen
ministerieelen zetel op, toen de herstemmingen
tegen vielen.
„Wat flink is moet flink genoemd worden.
Dat minister Tak de stukken niet publiceerde,
meent de heer Haffmans dan ook alleen te
moeten toeschrijven aan de wetenschap dat ze
tegen den minister getuigden en hij de kansen
zijner overwinning zoude te niet doen.
Het bestuur der Vereeniging voor de Staat
huishoudkunde en de Statistiek heeft over de
straks te behandelen vraagpunten „Behoort het
beginsel der armenwet, dat de burgerlijke over
heid slechts bij gebleken volstrekte onvermijde
lijkheid onderstand mag verleenen, te worden
gewijzigd, en zoo ja, in welken zin? Door wie
Behooren de kosten der openbare armenzorg te
worden gedragenpraeadvies ingewonnen van
de heeren G. H. Hintzen, Hugo Muller, H.
Pijttersen Tz. en prof. dr. A. Kuyper. Dr.
Kuyper zag zich later door onvoorziene drukke
bezigheden in de onmogelijkheid om het toege
zegde praeadvies te bewerken. De praeadvie-
zen der drie overige heeren zijn thans gepubli
ceerd.
De heer Pijttersen is van oordeel, dat hand
having van het beginsel: slechts bij volstrekte
onvermijdelijkheid mag onderstand worden ver
leend, in het belang eener goede armenverzor
ging gcwenscht is.
De wet moet evenwel in zoodanigen geest
worden gewijzigd, dat bij het verleenen van on-
derstand onderscheid worde gemaakt tusschen.
armen en hulpbehoevenden; de zorg voor de
eerste klasse verblijve bij de burgerlijke over-
^weec^e worde opgedragen aan de
liefdadigheid onder toezicht van den staat. De
I kosten van onderstand der armen, benevens die
der eigenlijke politiezorg wenscht hij te doen
dragen door het rijkde verplegings- en onder-
steumngskosten der hulpbehoevenden door de
gemeenten en de met die zorg belaste liefda
dige instellingen.
De heer Hintzen vat zijn beschouwingen over
de eerste vraag in deze drie hoofdbeginselen,
samen
{De..0verbeM bevordere de ontwikkeling
der kerkelijke en bijzondere armenzorg, en streve
naar samenwerking met hare organen2°. de
overheid drage zorg dat in den nood van de
armen, die de vrije liefdadigheid niet of niet
voldoende tegen gebrek kan beveiligen, door de
openbare besturen worde voorzien 3°. de over
heid zie toe dat door hare inmenging de zorge
loosheid onder de behoeftige bevolking niet
worden aangemoedigd.
En ten aanzien van de tweede vraag besluit
hij
Ik zou dus wenschen: 1°. het burgerlijk be
stuur in de verblijfplaats als verantwoordelijk
bestuur te behouden 2». de middelen der ge
meenten ten koste van het rijk meer in over
eenstemming te brengen met haar werkkring,
waaronder de behartiging van het armwezen
een eerste plaats blijve bekleeden, en 3°. zoo
noodig, enkele uitgaven voor armenzorg, voor
zoover die niet op de bedoeling betrekking
heoben, te brengen ten laste van ’s rijks schat
kist.
De heer Hugo Muller beantwoordt de vraag
- armenwet, dat de burger
lijke overheid slechts bij gebleken volstrekte
onvermijdelijkheid onderstand mag verleenen,
behoort te worden gewijzigd, in bevestigenden
zin. Hij is van oordeel, dat de burgerlijke over-
heid, in plaats van vrij te zijn, zooals thans,
om het volstrekt noodige te verschaffen, ver
plicht moet worden om in het noodige te voor
zien.
Terwijl de heer Muller onderlinge samenwer
king der openbare, kerkelijke en bijzondere in
stellingen voor armenzorg wil zien tot stand
gebracht, luidt zijn antwoord op de vraag, door
wie de kosten der openbare armenzorg behoo
ren te worden gedragendoor de gemeente,
mits zij door een behoorlijke regeling van den
in vele gevallen onmisbaren geldelijken steun
uit ’s rijks kas, in staat worde gesteld aan de
eischen barer huishouding te voldoen.
Naar aanleiding van den moord op president
Carnot pleiten verschillende bladen voor het
nemen van bijzondere maatregelen tegen dege
nen die onze maatschappelijke orde bedreigen.
De Standaard kan zich zeer goed begrijpen dat
men op internationale maatregelen aandringt,
maar meent er tegen te moeten waarschuwen^
wijl tegenover zulke demonische machten ge
weld nooit duurzaam baat, en repressie regel
recht leidt tot de vreeselijkste revolutie. °De
geesten der menschen kunt ge alleen binden
door geestelijke krachten. En daarom kan ook
deze booze geest niet bezworen worden dan
door in de consciëntie het ontzag voor God en
zijn Woord terug te doen keeren.
zet te hebben, den motor incluis.
Het beschaafde werelddeel neigt ten
gang. De teekenen zijn er van het
waartegen geen straffen noch ethische
dagogische lessen iets meer vermogen.
De beschaving heeft in het tegenwoordige
haar toppunt bereiktze is tot stilstand ge
raakt, weerhouden als ze werd in haar vlucht
door een steeds grooter wordende massa van
menschen, die aan den grond blijven hangen,
wijl het hun ontbreekt aan de noodige werk
tuigen om zich uit het stof te verheffen.
Hoe men de zaak ook wil beschouwen, het
antwoord blijft steeds hetzelfde.
Het edele in den mensch komt tegenwoor
dig niet meer tot zijn rechthet getal wordt
steeds kleiner van hen, die door beschaving
komen tot veredeling maar van hen, die te
rugzinken in den staat van barbaarschheid tot
in den natuurstaat, wordt het aantal dagelijks
grooter.
En blijft de toestand zoo nog eenigen tijd
voortduren, dan zal er geen ontkomen meer
zijn aan de overmacht van het barbarisme.
Het zou struisvogeldwaasheid zijn de oogen
te sluiten voor het gevaar dat de wereld be
dreigt, zoodra de beschaving haar invloed op de
samenleving heeft verloren.
Wanneer de riemen van de raderen zijn ge-
loopen, zal revolutie de eenige uitweg worden;
men zal dit middel aangrijpen om de gemeen
schap weer terug te brengen onder den invloed
van den geest die alles aanraakt wat leeft, het
bezielt en vertrouwen in de toekomst ingiet.
De beschaafde maatschappij, die nog het roer
bestuurt, ziet in den tijdgeest een onbetrouwba-
ren gids en noemt de denkbeelden, aan dien
geest en zijn invloed ontsproten, een waan.
Van dit standpunt is het verklaarbaar en na
tuurlijk, dat men aan dien waan tracht weer
stand te bieden.
De uitspattingen van den tijdgeest bieden
daarvoor ruimschoots gelegenheidmaar hoe
ruimer en geduriger die gelegenheid zich voor
doet, des te ernstiger wordt de bestrijding; wan
neer de uitspattingen gewoonte worden en straf
fen ontoereikend blijken, zal men naar andere
middelen moeten omzien.
Om de revolutie te voorkomen, zal men het
denkbeeld van evolutie moeten aangrijpen en
ten opzichte van den machtigen tijdgeest eene
andere houding aannemenmen zal dien geest
gaan vleien, dien men kort geleden nog ver
achtte.
De moeders, haar kinderen ziende verkom
meren en schreiende van kou en gebrek en
de vaders te vergeefs rondziende naar werk en
brood
Zij zullen de beschaving vervloeken en van
de hoogte naar beneden storten in den afgrond
der verplettering.
Uit hun mond zal men het „te laat!” ver
nemen, „te laat voor evolutie!”
De tijdgeest ging voorbijde beschaving aan
rakende met zijn adem de beschaving was on-
De natuur deelt het tijdperk van alle leven
de organismen in drie vakken.
]\a de opkomst den bloeina deze het ver
val.
Heeft iets zijn hoogste punt bereikt, zoo is
de periode van neerdaling aangebroken ze
doet zich kennen door het intreden van rust.
De geest, die het al voortdrijft op onzen
sneldraaienden aardbol, duldt de rust niet; hij
leeft slechts waar beweging is, en over den rus
tende heen zet hij den voet naar het land der
toekomst.
In zijn voorbijgang raakt hij al wat leeft met
zijn adem aan als een opwekking tot vernieuw
de inspanning; wat door zijn adem niet tot
nieuw leven wordt gewekt, wordt door dien
geest niet meer aangeraakt en, aan zijn rust
overgelaten, treedt voor den rustende het tijd
perk in van verval, dat eindigt met den dood.
Hier ligt het verschilpunt tusschen evolutie
,en revolutie.
Wat leven blijft en dus den invloed blijft ge
voelen van den grooten onzienlijke, noem hem
tijdgeest, God of hoe ook ondergaat de ver
anderingen of wisselingen van het levensproces.
M at echter onaandoenlijk is gebleken voor
den adem van dien geest, gaat vroeg of laat
ten onder.
Het is de waarheid, zooals deze eenvoudig
is neergelegd in de spreuk
Stilstand is achteruitgang.
M ie geen deel neemt aan de beweging des
levens, verliest daarvoor voor goed de gelegen
heid, want die beweging blijft niet tot zekere
grenzen beperkt en is een steeds voortgaande.
Voort! Voort! is de leus van den geest des
levens.
„.,1 meemaakt,
door den tijdgeest rusteloos veroorzaakt en be
werkt, wordt opgeruimd als nouveautés uit het
modemagazijn, die geen nouveautés meer zijn.
Alles heeft zijn bestemden tijd, zei de Pre
diker.
Alles wat bestaat is waard dat het ten gron
de gaat, zegt het spreekwoord.
r Ondergang is het einde, waartoe alles ge
doemd isrevolutie is daarom de eindbestem
ming van alle ding op den revolveerenden bol.
Maar die revolutie kan eerst aan vangen Avan-
neer het ding zielloos is.
Zoolang er leven is, is er hoop.
Zoolang iets nog levensvatbaarheid toont te
bezitten, bestaat voor den belangstellende de
taak hierin, dat hij het machine-rad onder den
riem weet te houden.
Is de riem van de schijf geloopen, dan is
herstel niet denkbaar, tenzij de stoommachine
wordt stil gezet.
Evolutie verschilt dus hierin van revolutie,
3at in het eerste geval het waakzaam oog zorg
Jr voor draagt, dat kleine afwijkingen worden
lersteld om het geheel aan ’t draaien te houden.
Revolutie daarentegen herstelt na het Com
dex van machines, rollen en riemen stil ge-
5
«raws- h mifsmra m.m nwu de
3
15
-X
i-
in-
ir
t.
r.
ir
1