I i I I L rf' I ROODE ROZEN. I ge I Ir II BINNENLAND. De maatschappij Arti et Amicitiae te Am- d< FEUILLETON. blijven op dat heden, Eenigen tijd geleden sloot de gemeente De Bilt, bij Utrecht, een 3*/u pets, geldleening ad f 27.000 welke voor 't geheele bedrag gegund werd aan de firma Jan Blijdenstein Zn. te de ge: be be op tit: sti rii he be de Ut we bel coi me na vei tee in w in ta ei w D m be V£ de V te Schets van Aernil Kindt. de vr ra te: br tit lo da da ge K he ar w; Pi sc er gf di zi be di «1 lo ja he hi de gi zi oi bt zi zt E in di ve va lie de bl ee g« ge va va de; ee: aa we nu f ve ze bewondering over haar heerlijke blijft aan haar bloemen hangen. „Ik wil niet hopen, mevrouw, Prof. d’Aulnis de Bourouill dringt in de Li beraal aan op de stichting van een nieuwe Liberale Unie. den grond geslagen, en I Bilt, bij Utrecht, een 3 7a pets, geldleening adl ’t Schijnt in Amsterdam met de gemeente- financiën nog niet rooskleurig te zijn. De be- grooting is ingediend. Daarin stellen B. en W. den raad voor het percentage der inkomsten belasting voor den dienst 1895/96 vast te stellen op 4'/2 pet., welk percentage ook in het jaar 1894/95 is geheven, terwijl 80 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting zullen worden geheven. In het Venloosch Weekblad bepleit de heer Haffmans de invoering van een goedkoope 4de klasse op de spoorwegen, zoodat voor enkele centen de onvermogenden terecht kunnen, die nu, vaak zwaar beladen, groote afstanden te voet moeten afleggen. De tegenwerping tegen de 4de klasse zooals die in Duitschland be staat gemaakt, als ware het „beneden de waardigheid van den mensch de lui als vee in de 4de klasse te drijven" beantwoordt hij met de opmerking: „En daarom laat men ze, nota bene gebukt onder lasten, te voet loopen! Mooie philantropie!" Komt er geen 4de klasse, dan verlage men den prijs der 3de met de helft. Hij acht dit billijk tegenover de Iste-klas-reizigers, die nn slechts het dubbel betalen van de vracht 3de klasse, ofschoon de 1ste klas wel driemaal zoo duur komt als de 3de en dus de 3de klasse reizigers ten deele voor de 1ste klasse betalen. Dus öf een 4de klasse of een veel goedkoo- per 3de. 1.) Het was in ’t laatst van den zomer in die dagen waarin men gewoon is den laatsten met rozen omkransten beker, dien hij tot af scheid aanbiedt, met snelle en onbezorgde teugen te ledigen, teneinde zich nog eenmaal zoo recht van harte zat te drinken, alvorens men gedwongen wordt concessies te doen aan het schrale bestuur van zijn opvolger. Door de hooge, openstaande ramen stroomt de zoele avondlucht, die zoo zacht is als de hand een er geliefde vrouw-, en vermengt zich met den rondzwevenden geur van frissche bloemen en moderne parfums, die onafscheidelijke ge zellen van kanten japons en zwarte frakken. Wegens de treurige berichten uit Indie ont vangen, heeft Hare Majesteit de Koningin-Re- gentes bepaald, dat het diner ten hove op heden 31 Augustus niet zal doorgaan. De minister van binnenlandsche zaken heeft bepaalddat het vervoer van herkauwende die ren en varkens zal zijn verboden uit den kring in de gemeente Idaarderadeel (Friesland), waar van de grenzen zijn als volgt: de Wijde Ee, de Graft, de lange Litsmeer, de Graft, de Drie- lunstervaart, de Biggemeer, de Meer de Wijde Galle, de Grouw, de Pikmeer en de Tijnje tot aan het punt van aanvang; dat wanneer bijzondere redenen afwijking van Bij Koninklijk besluit van 29 Augustus 1894 no. 37 zijn o. a. benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, de heeren dr. N. Reeling Brouwer, lid der Pro vinciale Staten van Friesland en wethouder te Leeuwarden, S. Hamelink, directeur der Neder- landsche Tramweg-Maatschappij te Heerenveen; tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, mr. P. A. Bergsma, secretaris der ge meente Leeuwarden, en tot broeder in die or de Waling Dijkstra, letterkundige te Holwerd. sterdam zal Zaterdag 1 September een tentoon stelling openen, het tooneel in Nederland be treffende. 't Is een verzameling van den heer A. Th. Hartkamp. Zij blijft geopend tot Zon dag 16 Sept. De entree is vastgesteld op f0.25. De Maasbode verneemt, dat het hoofdbestuur der posterijen van plan is om de brieven- en telegrambestellers en postboden van rijkswege van schoeisel te voorzien. I E: en laat u I?' Baliërs, door gedurende zes weken een volle onderwerping te veinzen, er in geslaagd zijn de onzen zand in de oogen te strooien en dat onze legermacht het slachtoffer is geweest van ver raad. Zcoals reeds werd gemeld, heeft het opper bestuur van Indie den moed niet laten zakken. Onmiddellijk zijn krachtige maatregelen geno men om de geleden verliezen aan te vullen en de nederlaag te wreken. Een lichtpunt ziet het Hand, in deze ont zettende ramp, en wel dat voor de toekomst onze positie zuiverder wordt. Tot nu moesten wij het Lomboksch vorstenhuis ontzien, geheel in strijd met de wenschen onzer bondgenooten, de Sasaks. Thans is daarvan zeker geen spra ke meer. Zonder voorbehoud kunnen wij ons nu vereenigen met de Sasaks tegen den ge- meenschappelijken vijand. De ramp, die de krijgsmacht trof, kan aldus de staatkunde ten goeue komen. Diezelfde meening spreekt het N. v. d. D. uit. Het Vad., dat er eveneens over denkt, maar dat reeds in den aanvang heeft gezegd dat het er toe zou moeten komen, acht het feit op zichzelf nu zoo bijzonder aangenaam niet. Het lag echter voor de hand, dat een expeditie naar Lombok daartoe zou moeten leiden. „Mis schien, voegt het blad er bij, zal nu ook eenigs- zins billijker geoordeeld worden over het op treden van den heer Pijnacker Hordijk, die naar aanleiding van zijn interpellatie door de Indische bladen letterlijk met beschuldigingen overstelpt is. Men verheugde zich zoo in het buitengewone succes, dat de weifelmoedigheid, zwakheid en bangheid van den vorigen gouver- neur-generaal in zoo treurig licht deed schijnen. Thans zal men wellicht willen erkennen, dat de waarschuwende stem van den oud-gouver- neur-generaal niet verdiende in den wind ge slagen te worden. „Aan ons definitief succes twijfelen wij niet, aldus besluit het Haagsche blad. Er moet nu natuurlijk met kracht en spoed gehandeld wor den om de gevallenen te wreken en de verra ders tot rede te brengen. In het kalm beleid van den opperbevelhebber kan vast vertrouwen worden gesteld. Diep te betreuren is het in- tussehen, dat zoo vele wakkere officieren en minderen, in de eerste plaats de terecht zoo po pulaire generaal Van der Ham, het leven moes ten verliezen en zoo vele gezinnen in rouw zijn gedompeld.” De Amst., die tegen de expeditie was, ook op grond van hetgeen de interpellatie van den heer Pijnacker Hordijk leerde, komt thans na het échec op de zaak terug. Het blad wijst er eerst op dat een zoo ern stige nederlaag van een expeditie, groóter dan de Archipel in tientallen van jaren heeft gezien, zich haast niet laat denken zonder bij hen die de expeditie gelastten en leidden, volslagen on bekendheid aan te nemen met de middelen waarover de vijand te beschikken had. Van het eerste oogenblik af aan, vervolgt het blad, hebben wij tegen het doordrijven der expeditie, waarvan noch de rechtmatigheid noch de noodzakelijkheid was bewezen, met klem ge waarschuwd, ook op grond dat een Gouver- neur-Generaal en een minister van koloniën die nog slechts weinige weken in functie waren, niet bevoegd konden worden geacht om thans reeds een beslissing te nemen ten aanzien van een zoo hoogst ernstige zaak, en dat te minder waar hun onmiddellijke ambtsvoorgangers, de heeren Van Dedem en Pijnacker Hordijk, zich steeds tegen het zenden eener expeditie hadden verzet. Onze waarschuwing werd toen echter geheel overstemd door bijna geheel onze volg zame Nederlandsche pers en door de verklaring In de villa van generaal Berkenstein, die de- ze zich in de fashionable badplaats W. heeft laten bouwen, is het heden receptie-avond. Men komt daar graag bij elkaar, want men amuseert er zich altijd voortreffelijk na het eten wordt in de tuinzaal gedanst. Mevrouw Caecilie van Rombach, de echtge- noote van den president, neemt juist een klei ne pauze na een paar drukke dansen. Zij heeft plaats genomen op kleinen afstand van het bonte gewoel der paren, wier op- en neergol vende rijen als het bont glinsterend lichaam van een slang over het parket glijden. Zij is een jonge, interessante vrouw met prachtig haar en een mooi figuur. Om haar mond, die zoo pas nog te midden van de tonen der wals overvloeide van schertsende bon-mots, vertoont zich thans een verraderlijk rimpeltje dat van verveling getuigt, en uit de donkere, fraai ge vormde oogen flikkert de stille gloed van een smachtend verlangen. Zij houdt den blik naar terwijl zij den waaier werktuigelijk heen- weer beweegt. L 1 na zoo’n langen tijd, de witte rozen mij op nieuw ongeluk zullen aanbrengen en dat ik ook ditmaal moet heengaan „O mijn God, neen zeker niet! hoe kunt gij dat vragen Dat alles wordt haastig ge- I stameld en daarop gaat zij opstaan. „Zooals gij ziet, gaat men den tuin in. De hitte is hier ondragelijk. Laten we een kleine wandeling maken. Gij hebt den president zeker reeds ge sproken „Hij zit ginds aan de whisttafel door mij groeten!" Caecilie neemt den arm van haar cavalier en zij gaan naar buiten. „Ziezoo," zegt zij, „en nu moet gij mij ver tellen, hoe ’t u al dien tijd gegaan is Maar zij luistert eigenlijk niet naar ’t geen hij zegt, zij wandelt voort als in een droom. Slechts één ding staat haar duidelijk voor den geest, de dag waarop zij den man verloor, die thans naast haar loopt. Zij beminde hem met al den gloed van haar hartstochtelijk hart. Maar de gave eener al lerliefste coquetterie, welke zij in haar meisjes des ministers dag onze troepenmacht, zelfs met het oog op Atjeh voldoende en het succes on zer wapenen zoo goed als zeker was. Aanvankelijk scheen dit door den loop der zaken te zullen worden bevestigd. Bij de lan ding te Ampenan was er geen tegenstand te bespeuren, maar nauwelijks wagen wij ons land waarts in, of wij stuiten op een vijandelijke macht, die in staat blijkt onze geheele expeditie tot de kust terug te werpen en ons een neder laag toe te brengen, die ons op tal van kostba re menschenlevens komt te staan en ons pres tige een ontzettenden knak toebrengt, een feit dat te ernstiger moet voorkomen waar het plaats had in de onmiddellijke nabijheid van Java, den zetel onzer macht. Hoe jammer, dat toen wy en anderen vóór de expeditie waarschuwden dat Lombok een tweede Atjeh zou kunnen worden, men hier aan niet de minste waarde meende te moeten hechten.” De Tijd heeft eveneens op de gevaren der expeditie gewezen het blad herinnert dit, maar vervolgt dan „Natuurlijk willen wij ons prestige in In- dië niet te eenenmale verliezen zal een voor beeldige strafoefening noodzakelijk zijn, aldus schrijft het blad. Veel bloed misschien zal daartoe moeten vergoten worden, zware offers aan geld en aan menschenlevens zullen daartoe moeten gebracht worden. Genoot Nederland in de laatste jaren weinig van de lusten, aan het bezit van koloniën ver bonden, de lasten werden immer drukkender. Twee groote oorlogen in Indie tegelijk te moeten voeren, zou van ons land een inspanning vor deren van alle krachten, en moet land en kolo niën op den duur ten verderve sleepen. „Niettemin, tegenover de geleden nederlaag, die zeer velen hier te lande en in Indie in diepen rouw zal dompelen, en welke, om haar staatkundige beteekenis en gevolgen, als een nationale ramp moet beschouwd worden, past allen, die het wèl meenen met het vaderland, slechts één houdingaaneensluiting, met ter zijdestelling zooveel noodig van alle politieke geschillen, ten einde de regeering de gelegen heid en de middelen te schenken om te her stellen wat nog te herstellen valt en verdere rampen af te weren.” I jl1 Plotseling wordt zij aangesproken. „Sta mij toe, mevrouw, u mijn compliment te maken." Zij slaat de oogen op. Voor haar staat de rijzige gestalte van een jongman, die een def tige buiging maakt en galant den waaier van den grond opneemt, die haar uit de handen gegleden is. Caecilie heeft de kracht niet om te ant woorden. ’t Is of haar hart ophoudt met klop pen haar gelaat wordt doodsbleek, bijna zoo bleek als de bloemen die zij op de borst draagt. „Ik heb u doen schrikken," gaat de zware stem voort, „maar de blijdschap, u weder te zien, deed mij elke bedenking ter zijde zet ten." Nog altijd antwoordt zij niet alleen haar blikken vliegen hem tegemoet en zijn gelaat gevestigd. Hij begint te lachen. Zijn blik glijdt vol gestalte en het verbod van vervoer van herkauwende dierea en varkens uit den in deze beschikking genoem den kring noodzakelijk maken, zoodanige afwij king kan worden toegestaan door den burge meester, na advies van den districts-veearts. Wegens het heerschen van het mond- en klauw zeer hebben Ged. Staten onzer provincie een uitnoodiging gericht tot de gemeentebesturen, om, zoover dat nog niet mocht zijn geschied ol de in een vorig jaar getroffen regeling mocht zijn vervallen, te willen bewerken, dat door den raad hunner gemeente bepalingen worden ge maakt betreffende het uur van het openstellers, ke der veemarkten, in dien zin, dat deze niet eer der worden geopend dan ’s morgens 6 uur, en voorts te willen zorg dragen, dat in de nabij heid van elke markt en binnen het gebied hun ner gemeente een plaats aangewezen en in ge reedheid gebracht worde, waar ziek of verdacht vee kan worden afgezonderd gehouden. Voorts zijn de burgemeesters uitgenoodigd te zorgen, dat onder geen voorwendsel eenig vee vóór het openingsuur ter markt worde aange- voerd, en dat het tijdens het houden der vee markt niet ontbreke aan den noodigen bijstand der politie. Gesneuveld Gen.-maj. inf. P. P. H. van Ham, le luit.-adj. H. Kotting, le luit. mf. J. W. Abt leven, 2e luit. inf. L. G. Musquetier, «e luit. inf. jhr. P. A. Alting von Geusau. Zwaar gewondLuit.-kol. inf. H. F. C. van Bijleveldt, kapt. inf. F. F. F. Fuhrhop, kapt, art. G. C. Manders, le luit. inf. J. T. ter Brug gen Hugenholtz, le luit. inf. D. Dooremans, le luit. inf. G. J. Velds, le luit. art. H. U. S. Boerma, 2e luit. inf. H. J. W. G. Aussems. Licht gewond Kapt. inf. H. ’s Graeuwen, le luit. inf. J. P. C. Hardie, 2e luit. inf. A. Franssen, 2e luit. art. J. H. Timmer. Van de als vermist opgegeven officieren zijn teruggekeerdde maj. v. d. gen. staf A. J. Hamerster, le luit. inf. A. A. C. Museb, de on. van gez. 2e kl. J. E. Janzen, 2e luit. inf. J. A. Jansen, de kapt. inf. A. E. Kamerman, die evenwel licht gewond waren. Van de als vermist opgegeven 148 minderen zijn 72 teruggekeerd. Kolonne Lawick van PabstGesneuveld de luitenant-kolonel der infanterie P. van La wick van Pabst, de le luitenant der genie I. W. C. van der Staaij, de 2e luitenant der in fanterie F. Kalff en 6 minderen. Gewondde kapitein der artillerie J. J. Temminck, de le luitenants der infanterie H. J. de Jong en C. C. Musch en zoomede 18 minderen. Vermistde kapitein der infanterie J. C. Lindgreen, de le luitenant der artillerie A. van der Plank, de le luitenant der infanterie E. de Graaf, de officier van gezondheid 2e klasse S. Ujlaki en 95 minderen. Op het „Veni, vidi, vici” (ik kwam, zag en overwon), waarop de expeditie in den beginne scheen te kunnen bogen, is dus een allertreu rigst echèc gevolgd. Voor zoover het mogelijk is zich een beeld te vormen van hetgeen er is voorgevallen, blijkt dat de aanval van de Baliërs op het hoofd kwartier onzer troepen te Tjakra Negara is geschied, nadat de twee colonnes, de een onder bevel van den luit.-kol. Van Bijleveldt, de an der onder dat van den luit.-kol. Lawick van Pabst het binnenland ingetrokken waren om de noodige regelingen te treffen en de bevolking te vragen naar de kampongs terug te keeren. De hoofdmacht zag zich verplicht van Tjakra Negara terug te trekken, eerst op Mataram, daarna op Ampenam aan de kust. De colonne Van Bijleveldt heeft zich bij de hoofdmacht kunnen voegen, maar de colonne Lawick van Pabst vond, te Tjakra teruggekeerd, alles in handen van de vijand en werd op moorddadige wijze beschoten. Uit de nadere berichten blijkt, dat eenige officieren en zeker verscheidene manschappen er nog in geslaagd zijn Ampenam te bereiken. De latere telegrammen van den gouverneur- generaal doen zien, dat is besloten de expeditie te handhaven en versterking te zenden. Don derdag zouden vijf schepen, de Carpentier met een batterij veld-art. en een sectie berg-art., de Coeti met een bat. inf., de Tambora met 200 man inf. en de Japara met veld- en vesting artillerie, vertrekken. De Maetsuycker brengt reeds sterke troepenaanvulling over. Het Handelsblad ontving nog berichten uit Batavia, die doen zien dat de toestand voor het oogenblik niet is verslimmerd. De directeur van het binnenlandsch bestuur is naar Lombok vertrokken. De zeemacht bombardeert Mata ram, dat ongeveer een uur van de kust is ge legen. Het blijft vooralsnog een raadsel, hoe de vijand er in is kunnen slagen een zoo belang rijke troepenmacht bijeen te brengen. Dit is intusschen wel als zeker aan te nemen, dat de ai I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 2