MEI 1DÏERBTIHUD IMII DE
«EREWHHW IBDOmSSIBWSWft
1
J
No. 71.
N E G E N-E N-V EERTIG8TE J
1894.
A R Q A N G.
L J
1
I
WOEWSDAG-
I JO.
I.
g-
eer-
DE PEES.
de
over
knoopt.
is"
0,
a
en
us
io!
n-
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen, ter voldoening aan
het bepaalde bij de artt. 17, 18 en 19 der wet
van 14 September 1866 {Staatsblad no. 138)
ter openbare kennis
dat de lijst, bevattende de namen der inwo
ners die voor het verleenen van inkwartiering
en onderhoud van Militairen in aanmerking ko
men, bij hun besluit van den 1 September 1894
is herzien
dat die herziene lijst is aangeplakt en gedu
rende 14 dagen, ingaande den 5 September e. k.
ter Secretarie voor een ieder ter inzage zal
worden nedergelegd en dat de bezwaren tegen
die lijst binnen 14 dagen, na afloop van den
tijd voor de inzage bestemd, schriftelijk moeten
worden ingediend.
Sneek den 4 September 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
UIT
In de Gids komt een artikel voor van prof.
N. G. Pierson over Goudschaarschte. Bij de mee
ting onlangs door de Hollandsche maatschappij
van Landbouw belegd ter bespreking van het
muntvraagstuk, deden zich verscheidene stem
men hooren voor het bimetalisme en werd de
tegenwoordige malaise toegeschreven aan de
waardevermindering van het zilver. De heer
Pierson was die meening niet toegedaan en
zocht het euvel elders. Het artikel thans in
de Gids voorkomende is een breedere uiteen
zetting van zijn meening, dan op de meeting
kon geschieden.
Het gaat niet aan een resumé te geven van
een zoodanig betoog, meer dan vijftig bladzijden
groot en door tal van cijfers en staten gesteund.
Wij móeten ons bepalen tot het aanduiden der
richting waarin zich het betoog beweegt.
De oorzaak van de tegenwoordige malaise
wordt door vele mannen van naam en gezag,
zoo in als buiten Nederland toegeschreven aan
gebrek aan een voldoende hoeveelheid ruilmid-
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
brengt ter openbare kennis, dat het le kwar-
taalsch Kohier der Personeele Belasting dezer
'gemeente, dienstjaar 1894/95, door den Direc
teur der Directe Belasting te Leeuwarden ge
arresteerd den 31en Augustus 1894, aan den
Ontvanger der Rijksbelastingen te Sneek ter
invordering is ter hand gesteld en dat een ieder
verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet
bepaalden voet, te voldoen.
Sneek den 3 September 1894.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADI UITEB T1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7 «/a Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
i woordenspel.
Maar gelukkig zijn zij niet de eenige verte
genwoordigers in de wereld der traditie; er zijn de goudproductie is onvoldoende geworden
ook zeer eerlijke menschen onder, wier dwaling van ^aar de lage prijzen met al de nader
of meening gansch te goeder trouw is.
Hun gemakkelijk leven is oorzaak dat ze zoo
weinig door hebben gedacht en met hen te re-
deneeren kan niet anders dan opwekkend en
verkwikkend zijn. Hen te overtuigen moet
het streven zijn van allen die langs den weg
van minnelijke schikking willen geraken tot
oplossing en afdoening van het maatschappelijk
vraagstuk.
j schaal wordt verbruikt of verspild.
I De oorlogen uit de laatste halve eeuw zijn
hiervan welsprekende getuigen maar ook zon-
I der het oproepen dier getuigen in onze herin
nering, kan ieder gemakkelijk bij zichzelf de
verklaring van dergelijke voorvallen geven.
Er is immers „overproductie” en zij die pro-
duceeren, alsook diegenen welke de produkten
van den fabrikant over te dragen hebben aan
de verbruikers, stuiten aanhoudend op het be
zwaar dat de verbruikers „vol” zijn. Men zoekt
dan langs allerlei weg toch de waar kwijt te
raken, hetzij door aan het artikel een anderen
vorm en smaak te geven, of wel door een nieuw
débouché te zoeken naar het buitenland, een
middel waardoor men den kring der verbrui
kers wijder maakt.
Algemeen bekend is dan ook, dat de Euro-
peesche mogendheden in hun ijveren voor ko
loniale politiek hoofdzakelijk gedreven worden
door het denkbeeld, dat men voor de fabrikan
ten een débouché heeft te zoeken voor hun
waren.
Ja, wel is het een ongezonde toestand wan
neer men naar Java de katoentjes zendt, terwijl
onze „overbevolking” voor een groot deel naakt
loopt.
Ergerlijk, dat men de zonen uit het warme
Afrika met onze laken- en wollen stoffen gaat
verwarmen, terwijl duizenden der zonen van
ons koude Noorden staan te verkleumen.
Maar er valt niet aan te veranderen. Wie
wijst op deze verfoeilijke regeling, waarbij men
zelfs met kruit en lood de zwarten ginds gaat
opdringen, waaraan ettelijke blanken rondom
ons groote behoefte hebben, is een soci
alist en een socialist is iemand die, omdat hij
tot de internationale behoort, weinig beter is
dan Hundefleisch in het oog van de patriotten,
die hun vaderland wel liefhebben, maar de
vruchten hunner denkkracht en onderneming
liever naar Afrika brengen, dan er hun land-
genooten mee te begiftigen.
Wat ze voor hun volk overhebben, de zonen
der traditie en van het kapitaal, het zijn de
„nuttige” wenken en raadgevingen, in ledige
uren bedacht, wanneer de „tumor iu casa” hun
wat al te rumoerig wordt.
Onder die raadgevingen zijn er die onder
andere omstandigheden zeer nuttig zouden zijn
maar er zijn er ook wier opvolging niet zou
zijn in ’t voordeel der raadgevers zelve.
Toch worden die adviezen gegeven en
eenige redelijke verklaring van deze bereidwil
ligheid is wel deze, dat de raadgever slim ge
noeg is om in te zien dat zijn raad toch niet
zal opgevolgd worden. Men bereikt dan al
thans dit voordeel, dat de klagers zich weer
een tijdlang met zichzelven bezig houden en de
heeren adviseurs hun gang laten gaan.
Het is meer dan een gewoon menschelijk ge
moed aan spankracht vermag, wanneer men
van die zijde menschen hoort klagen over de
genotzucht onzer eeuw, terwijl zij zelven niet
gebruiken dan wat gebakken is in boter.
Met die egoïsten, die klagen over het egoïs
me vau anderen, is alle redeneering nutteloos
Deze CO UBA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alie brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Onder hen, die in onzen tijd bij de keus tus-
schen het nieuwe en het oude geopteerd heb
ben voor de traditie, is de lust tot hervorming
■der maatschappij niet zeer groot.
Bekend is te dien opzichte de leus van die
partij
Herzie u zelf.
Als gevolg van deze herziening wordt de
terugkeer van orde en rust in de maatschappij
verwacht, even stellig als men in anderen kring
het hemelrijk meent te beërven door zelf her
ziening.
In hoever de maatschappij zich bij haar in-
dividuëele leden mag verlaten op zelfherziening,
is moeielijk te bepalen de een zal daarbij hoo-
ger gestemde verwachtingen koesteren dan de
anderhet blijft evenwel de vrucht van een
persoonlijk gevoelen.
Maar dit mag zeker op gezag van de groote
meerderheid worden verklaard, dat voor de
hervorming of verbetering onzer maatschappe
lijke toestanden, zoo die verwacht moet wor
den van de hervorming of verbetering der in
dividuen, nog jaren, eeuwen misschien zullen
voorbijgaan voor ons dat geluk zal te beurt
vallen, te lang althans dan dat onze kranke
gemeenschap het zou kunnen uithouden.
Men heeft hierbij toch in het oog te houden
dat onder normale omstandigheden de vooruit
gang in het geestelijke en zedelijke reeds uiterst
langzaam is; en bovendien dat die vooruitgang
in onzen tijd is overgeslagen in achteruitgang,
tengevolge van de tegenwerking der maatschap
pij zelve.
Dagelijks kan men het waarnemen dat
lijkheid en goede trouw hoe lang zoo meer
zeldzaam worden, en wie de moeite neemt den
ontwikkelingsgang der maatschappij in onzen
tijd na te gaan en daarbij den invloed in ’t oog
vat van de levensomstandigheden op den mensch,
kan zich genoegzaam dezen teruggang verkla
ren.
Is het dus vruchteloos aan te dringen op de
individuëele hervorming als een middel om te
komen tot maatschappelijke verbetering, omdat
men van den mensch iets vordert, aan welks
voldoening de levensomstandigheden belemme
rend in den weg staan ook is de verwachting,
dat in deze bekeering een middel ter algemeene
verbetering is gelegen een utopie, steunend op
een gansch averechtsche meening.
De stoffelijke verbetering waarop ten slotte
alles gebaseerd is, zal door de individuëele ver
betering in gehalte van alle leden der gemeen
schap niet in ’t minst worden gebaat.
Integendeel, hoe meer gehoor wordt gegeven
aan de zedemeesters die op spaarzaamheid en
I matiging in al onze genoegens aandringen, des
te meer zal de groote massa klagen over ach-
g teruitgang in het stoffelijke.
Bekend is het dat handel en industrie na
I een periode van stilstand weer opwaken uit de
I malaise, wanneer op zeker oogenblik op groote
I
delen, veroorzaakt door het uitstooten van het
zilver. De koopkracht van het goud is gerezen,
- 1 ea
prijzen met al de nadeelige
gevolgen.
Er is hier veel stof voor onderzoeken, gelijk
mr. Pierson doet opmerken. Hij gaat in de
eerste plaats de juistheid na der vooropgezette
meening, nl. of werkelijk de koopkracht van
het goud is gerezen en zoo ja, sedert wanneer
en hoeveel. Daarna valt er te onderzoeken of
de oorzaak der rijzing bij het goud, bij de goe
deren of bij beide ligt, nl. of het algemeen peil
der prijzen is gedaald omdat het goud schaar-
scher werd, omdat de goederen overvloediger
werden tegenover de vraag, of wel omdat het
een en het ander geschiedde.
De eerste vraag of werkelijk de koopkracht
van het goud is gerezen wordt ais volgt be
antwoord„Daargelaten de periode van ’7175
is de koopkracht van het goud in de jaren 1861
tot 1883 tamelijk standvastig gebleven. Toen
volgde een rijzing, die echter voor 1885—91
niet hooger kan worden gesteld dau op onge
veer 16 pet.”
Ter beantwoording van de tweede vraag be
spreekt mr. Pierson achtereenvolgens de mee-
ningen die in deze algemeen worden aangege
ven 1°. de depressie sedert 1873 is op geen
andere wijze te verklaren dan door gcud-
schaarschte en 2°. aan het goud zijn in de laat
ste 20 jaren zóóveel eischen gesteld dat het
noodwendig, bij de afnemende productie, stijgen
moest. Hij geeft op punt 1 een ander antwoord
en noemt de voornaamste oorzaken van stoor
nis in de laatste acht jaar de onvergcefelijke
muntpolitiek in de Vereenigde Staten en de
verdere uitbreiding van het beschermend stel
sel, terwijl hij de opmerking sub 2 niet als juist
erkent. De goudproductie is wel is waar tot
1883 verminderd maar later is zij toegenomen
en wel in zoodanige mate dat zij nu meer be
draagt dan ooit te voren. En nog; altijd is zij
klimmende.
Dat een en ander met de noodige cijfers wordt
aangetoond zal men wel willen gelooven wij
geven alleen de conclusies.
De vraagwelke is de practische strekking
van dit betoog? Is het bestrijding van het
bimetallisme beantwoordt mr. P. als volgt
„Dit opstel is niet met een practisch doel ge
schreven, Er hebben veranderingen plaats ge
had in den stand der prijzen, sterke goudbe-
wegingen. Nieuwe theorien werden voorge
dragen (of waren het oude in een modern
kleed tot verklaring of toelichting dezer ver
anderingen tot aanwijzing barer uitkomsten.
Het scheen mij nuttig van dit alles melding te
maken; en zoo mogelijk tot een zelfstandig
oordeel in staat te stellen èn over de feiten èn
de theorien die daaraan worden vastge-
In zekeren zin is de schrijver een bimetal
list, maar in het vinden van een bruikbaren
grondslag ligt de moeilijkheid. Nu het zilver
op de helft van zijn vroegeren prijs is gedaald,
kon de oude grondslag van 15.5 niet meer
dienen, want door een bimetallische-unie-een-
heid te sluiten op dien grond, zou men een
appreciatie van geld te weeg brengen van ruim
100 percent. De werkelijke verhouding is nu.
1 32. Zoo hoog zou men in geen geval be
hoeven te gaan. Gesteld echter men nam 125,
dan zouden alle Staten met zilveren teekenmunt
die een lagere verhouding hebben óf hun goud
geld moeten verzwakken óf hun zilvergeld ver
zwaren van 16 tot 25. Dit zou zulke kolos
sale eischen stellen, dat er niet aan te denken
valt. Voor Nederland zou het 52 millioen
nuüttiniiuhiu
n N U S3 K
i <01rh
6
so
-ata -■
A
iO
J
!0
.5
.5
5
13
15
11
29
13
55
S
15
at.
?a
to
»P-
tg.
to
Sar
■S-: