I j m m 1 I '9 i No. 88. NEG- E N-E N-V EBRTIGSTE J 1894, VOORUIT. ■M Z xV T E K 3 3É O V E 31 13 E 11. el belangrijk onderwerp uit te lokken. en 1 i ;dert de lts Alle brieven in te zenden. :ak“, 'AN I. let. I >enl ar Ijl ïe-| rd. 0 N. .00 00, sur i gt ie m le g- 00, 00, gt ld >t. m :n m i aan deze natuurwet gebonden; levend geslacht wordt gevormd I. Deze CO VBA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS- Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco een zijner brie- I de I Die het dan ernstig meent met het levens behoud onzer samenleving, hem is de weg als van zelf aangewezen, waarheen hij zijn schreden heeft te richten. Niet achterwaarts, geen stilstand ook, maar vooruit moet de leuze zijn. Vooruit, naar een andere inrichting. Elke inrichting is goed, die de tegenwoordige achter zich laat, in den waarborg van het meeste Bij deze Courant behoort als Bijblad Peuil- leton-nummer 181. Wjiww k. ■d; la ten 40 I a 00. ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents- voor eiken regel meer 7^ Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Tegen de historie, die ons leert, dat de in spanning van het leven grooter is naarmate men zich verder van den hemel verwijderd ge voelt tegen de wetenschap, die erkent, dat het leven zonder inspanning ten doode afdaalt daarentegen het leven met inspanning leidt tot vooruitgang, veredeling en beschaving. Dat de hemel op aarde dus niet wenschelijk is, spreekt als van zelfen dat hij niet te be reiken valt, is verklaarbaar. Evolutie is de wet der natuur evolutie het leven van den mensch evolutie dat van de geheele* maatschappij. Zooals deze thans is, zal ze niet blijven hoezeer we er aan gehecht mogen zijn, in weerwil van onzen afkeer van verandering, zal de regeling der maatschappij noodzakelijk in anderen vorm moeten gegoten worden, wil ze niet ten doode worden opgeschreven. Maar dat we met de nieuwe inrichting het einddoel zouden bereikt hebben, den heilstaat, is een onzinnig denkbeeld. Hoe zal dan onze studie moeten ingericht worden om een veilig richtsnoer te hebben bij onze voorspelling van de maatschappij der toe komst De grondslag van ons onderzoek moet histo rie en wetenschap zijn. De historie vooral van de economische ver wikkeling der laatste halve eeuw moet ons klaar voor den geest staan. Ook die van vroe gere eeuwen kan ons daartoe van nut zijn. Eerst moeten wij oplossen het groote raad sel, waarom onze vrijheid met den dag vermin dert onder het stelselelk voor zich. En daarna volgt eerst het antwoord op de vraag Hoe krijgen we de vrijheid weder Bij beiden moeten we onversaagd ons inspan nen. „Vooruit” moet onze leuze zijn. Wij moeten ons wachten voor de fout door de Focqueville opgemerkt in ven aan mevrouw Swetchine „Wij worden zoo spoedig gewend aan de ge dachte van gebrek, dat wij niet gevoelen dat een euvel, hetwelk voor den lijder zwaarder wordt naarmate het langer duurt, minder ge teld wordt door den opmerker juist door het feit van zijn duur.” BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek maken bekend, dat de tweede kalvermarkt dit jaar invalt op Maandag den 5 November e.k. Sneek, den 23 October 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester BENNEWITZ, Secretaris. UIT DEFERS. De natuur prikkelt ook ons geslacht op den WeS van den vooruitgang naar de volmaking. Den hemel willen we bereiken, het paradijs zonder schuld of vlek, een zondeloos, volmaakt bestaan. Men belooft ons dien hemel aan het einde van ons leven in den dienst van het goede zal ons loon eenmaal de hemel zijn. De gods dienst houdt echter een slag om den arm, en dat is gelukkig voor het goede hij looft eerst, wanneer we niet meer leven kunnen, de be loning uit en houdt ons dus tegen in onzen lust om onze krachten te sparen. Zou het dan wenschelijk voor ons zijn, wan- ueer we dien hemel op aarde toegezegd kregen? Er zijn er die hem beloven en ons voorhou den, dat alleen de zelfzucht der machtigen ons 'u den weg staat aan den drempel van dit heiligdom. Deze uitspraak zondigt tegen historie Wetenschap. geluk voor het grootst aantal medemenschen. Critiek is daarbij onmisbaar. Maar wie het daarbij laat uit gemakzucht of uit een zeker gevoel van zelfbehoud, dat hem zegt dat hij i het goed heeft op de bazis van ’t bestaande, kan onze leidsman niet zijn. Zoolang we nog zoo onvolmaakte wezens zijn, is geen voorstel te verwachten dat het merk der volmaaktheid draagt, en geen voorstel kan ons dus zoo onaantastbaar juist zijn of er zijn schaduwzijden aan te bespeuren. Die op te merken is gemakkelijk, evenals het gemakkelijker valt aan een schilderij de fouten aan te wijzen, dan de innerlijke waarde er van te doorgronden. getuigt de geschiedenis, „Het Wereldgericht van dezen kloeken geest. naz»ten van het geslacht, hetwelk eer- ijds in den strijd voor vrijheid van geweten en geloofsovertuiging, met zijn bloed den ge boortegrond drenkte, - als inwoners van het 1 rotestantsche Nederland past het ons, beweert de Sch. Ct. de herinnering aan inner wakker te roepen of te verlevendigen. vooral in de tegenwoordige dagen, nu de sociale quaestiën en de strijd voor de beginse len het maatschappelijk „watervlak” onstuimig doen golven, vooral nu door de behoudzuch tige partijen zoowel openlijk als in het geheim alle krachten ingespannen en vele wegen be treden worden om den geest van vooruitgang van hervorming, tegen te houden of in° zijn gang te belemmeren, vooral nu in dezen tijd, niettegenstaande het bespotteljke, gelegen in de indeeling van de christenen in aristocraten en democraten, de klove tusschen aristocraten en democraten steeds schriller afmetingen ver krijgt vooral nii is het goed, het bemoedi gend beeld van een Martin Luther ons voor den geest te halen en in den door hem betoon den moed en volharding kracht te putten voor den strijd die ons thans wacht. En de lichtgestalte van een Martin Luther, versterkt ons oog voor de waarneming en aan schouwing van de beeltenis van den groots ten en edelsten aller hervormers, naar wien wij bewoners der beschaafde landen, ons Christe nen noemen. Verwijlen wij met onze herinnering bij wat ons krachtens de historie en de overlevering bekend is gebleven omtrent het leven en de verheven beginselen van den Stichter van ons Christendom, alsmede omtrent den Duitschen hervormer, én vergelijken wij daarmede het beeld van onze tegenwoordige maatschappij, dan kunnen wij de meening niet terughouden, dat de hervorming nog slechts voor .een deel zich van haar taak heeft kunnen kwijten dan moet ons do opmerking uit de pen, dat in on ze christenlanden de onchristelijkheid in alle rangen en standen nog afkeurenswaardige af metingen bezit, en dat wij met onze negentien eeuwen van beschaving het ideale streven van den grooten Meester nog maar vaag on gebrek kig hebben kunnen weergeven. Maar tegelijk dieno deze erkenning, om ons te herinneren aan onze plichten tot die plichten behoort ongetwijfeld, met betrekking tot de maatschappelijke samenleving, deze„dat wij allen onze beste krachten moeten inspannen, om wat er onchristelijk is in ons leven weg te nemen, te verbeteren.” Wij stellen ons voor, dat dit het standpunt moet wezen, waarop de democratie van deze eeuw zich moet plaatsen het streven, elkanders nooden te lenigen, elkander te dienen, elkander te helpen in den strijd om het bestaan, maar óók in de behartiging van het moreele leven, ter voorkoming van wat men noemt„het ze delijk bankroet van een land en volk.” Misschien vraagt deze of gene onzer lezers: maar worden wij dan bedreigd door een zede lijk bankroet? Wij gelooven Ja. Evenzeer als de groote fransche revolutie niets anders is geweest dan een zedelijk bankroet, veroorzaakt door de ze deloosheid en ongerechtigheid van regeerings- i enz. de verdierlijking van het gedurende eeuwen door de regeerende zoo dreigt ons thans gelijk gevaar, waarvan de voorboden zich reeds vertoonden in de daden van geweld, gepleegd door nihilisten, anarchis ten en dergelijken, ja maar óók gepleegd De Schager Cour, brengt onder haar pers nieuws den 31 October in herinnering. Deze voor de Hervorming en dus ook voor de Hervormden van dezen tijd, hoogst gewich tige dag, schrijft zij, herinnert er aan, dat de groote hervormer, Martin Luther, den Sisten October 1517 zijne vermaarde 95 stellingen te- Sen de^flaatkraaui van Tetsel aan de slotkerk i personen, adellijken te Wittenberg vasthechtte, om, naar den trant i yan het gedurende openlÜk ,twistSesProk ove^ dlt standen uitgezogen en onderdrukte volk belangrijk onderwerp uit te lokken. „Geen I eerzucht, geen nijd tegen de Orde der Domini canen, maar alleen ijver voor zijne overtui ging had hem tot dezen stap bewogen" zóó In welken vorm zal deze maatschappij wel overgaan zoo vraagt men. Er worden allerlei antwoorden gegeven, ver schillende wenschen geuit, onderscheiden be zwaren geopperd tegen een en ander. Het meest betrouwbare antwoord zal wel zijn, dat niemand het zeker weet. Een waarschijnlijk antwoord dunkt ons, dat op onze individualistische een socialistische maatschappij zal volgen. Een feit is, dat de maatschappij een andere inrichting zoekten al zoekende wordt, naar mate de tegenwoordige meer onmogelijk wordt, het oog meer en meer gericht op de daaraan tegenovergestelde. „Elk voor zich” gaat niet meer, sinds de arbeidsverdeeling van ieder lid van ’t geheel een schakel maakt, die geen andere vrijheid kent dan deze dat ze met den keten wordt meegesleeptzoo komt de leus „allen voor allen”. Die vrijheid is niet aantrekkelijk en staat ver beneden de vrijheid van den wilde, die zijn levensonderhoud, overal waar hij zich nestelt, in volle vrijheid weet te bemachtigen. Daarom ook ontwikkelt zich in onzen tijd de lust naar den staat der wilden met zijn ni Dieu, ni maitre. De anarchie in zijn wanstaltigsten vorm neemt in omvang toe en is niet te belemmeren in haar groei, zoolang den mensch in zijn beschaafden toestand niet allerminst de vrijheid van den wilde wordt gewaarborgd. De natuur rust niet dan om zich voor te bereiden op vernieuwden arbeid. Haar stilstand is slechts de periode van tijdelijke ontspanning, waarin ze nieuwe krachten bijeen gaart voor den arbeid die haar wacht. Ontwikkeling en vooruitgang is haar leuze, volmaaktheid haar doel. Het leven der natuur is niet enkel stofwisse ling het is een eindelooze vervorming van het ruwe naar het beschaafde, van het wilde naar het getemde, van het barbaarsche naar het zachte, humane. Al wat leeft is al wat door een i of ingesteld, gehoorzaamt aan dezen rusteloozen prikkel ter volmaking. Zoolang deze prikkel blijft, is er leven in het stofhoudt hij op, bereikte de natuur ooit den volmaakten vorm, er zou dan geen leven meer zijn. Slechts in het onvolmaakte vindt het leven den waarborg voor zijn bestaan. De volmaaktheid zoeken is het leven, ze ge vonden hebben is de dood. Het is dus met de volmaaktheid als met de waarheid ze na te jagen wekt den levenslust [en het geluk het verlangen er naar drijft ons voort, maar in de hoogte, waar men haar te zoeken heeft, is de dampkring ijl, te ijl, dan dat we er genoeg zuurstof voor het leven in kunnen vinden. Zoo min als we dus mogen wenschen ooit dat volmaakte natuurleven te bereiken, zoo min ook is het verlangen bij den mensch bestaanbaar naar een volmaakt vereeni- gingsleven. Eene volmaakte maatschappij zou een onding zijn, gedoemd om na korten termijn zijn schoon heid des levens prijs te geven, gelijk de plant, die slechts eenmaal bloeit in de honderd of twee honderd jaren, we] prachtige bloemen vertoont, maar ze na een of twee dagen laat vallen. ■ns- n unmniMii mi! de i '16 i ■oi.ïh S ig ig iiir 5e 2/s. 50. jr >0 15 >0 I? 9 9 •n T) 10, M. i, ,s- ,-7 ItiilMljl^^

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1