MtmS- B IDIWEfflHLID M DE 4 ffllHMIffl mOJDISSMTSJHI. r/ No. 98, 1894 moed. 7“ '<‘l' T’ r°°° iette’4oc“to-. NJE G E N-E N-V EE R T IQ STE J A. A R G A. X G. 8 D E C E 3I B E R. 1 van en -- Mg» k. ,50, ■oo, Allo brieven in te zenden. een strijdlust of I I ilo. rd ha- i en b J DN. ).O0 ,00, :eur :eur 5e 2/3.I .50. df der- ESI rs 2 dachte hem inviel, dat de heeren werkelijk zeer k een reeks van jaren nog geen eer- j een nevenbedoeling /de aankweeking \L )ec. I Wf I Deze CO GRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.— franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco vaderlandsliefde, den Spanjolen vaderlandsliefde onzer troepen op Lombok, zóó aan- zelfs, dat een onpartijdig lezer geneigd is aan i scherts te denken, indien niet toevallig de ge- dachte hem inviel, dat de heeren journalisten ernstig zich bezig houden met - -g van va derlandsliefde, de volgens Prof. Spruyt onmis bare eigenschap tot behoudenis van onzen staat en onze maatschappij. Wij erkennen niet te weten, of die troepen zijn. Ook is ons niet 1 hen voortdreei overwinning, en daar- I. Het gaat met den moed als met de kunst men kan er geen definitie van geven die af doende is. AV at alzoo over de kunst wordt gedacht lee- ren ons de verschillende smaken, keuzen en scholen. Veel wil doorgaan voor kunst wat dien naam niet verdient. Veel ook verdient dien naam, maar gaat onopgemerkt voorbij. En dat er onder hen zelfs, die de kunst be oefenen, groot verschil is van meening, blijkt uit de proeve door elk dier kunstbeoefenaars minstens eens in hun leven gegeven van een definitie over de kunst. Zoo gaat het in veel opzichten met den moed veel gaat voor moed door, wat eigenlijk pre cies het tegenovergestelde is, en veel moed wordt over ’t hoofd gezien, ofschoon het met terdaad dien naam verdient. Er is vooral in den jongsten tijd veel ge sproken over Lombok. In woord en schrift is hulde gebracht aan de dapperheid der onzen. Straks wacht ons nog het genot dat de kunst deze dapperheid relief geeft door kleur of rijm. W at er is van dien heldenmoed, valt niet te beoordeelen voor wie niet van nabij het ver loop der krijgsbedrijven heeft kunnen nagaan. Wij oordeelen slechts naar hetgeen ons daar omtrent ter core komt uit correspondentiën of meer 1 l2 Cents. Bij abonnement is de prijs denXver. t9 .«nemen bj bekendmaking. Inschrijving voor de Nationale Militie, Lichting 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. KENNISGE VING. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt ter openbare kennis, dat het le vol- I jaarsche 1 kwartaals Kohier der Personeele uevcic de 1 Belasting, dezer gemeente, dienstjaar 1894/95, wante vakken. door den Directeur der Directe Belastingen te Leeuwarden gearresteerd den 3den December 1894, aan den Ontvanger der Rijksbelastingeu te Sneek ter invordering is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. oneek den 4den December 1894. De Burgemeester voornoemd, ALMA. BEKENDMAKING BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, Geletop artikel 13 alinea 4 der algemeene rolitie-Verordening dezer gemeente: Maken bekend dat de WEEKMARKTEN alhier, invallende 25e' k (lca kerstdag) en 1 Janu ari 1895 (Nieuwjaarsdag), zullen gehouden wor den op MAANDAGEN den 24en en 3len De cember 1894. Sneek den 7 December 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris, UIT DE PERS. In het Decembernummer van de Vragen des l yds heeft mr. A. Kerdijk een artikel geschre- ven „over^Zekerheid^stelüng door rijksambtena- ren. Hij bespreekt hierin de tegenwoordige wijze van borgstelling, in Nederland gebruike lijk, en wijst op de talrijke en groote bezwa ren, die er. voor den betrokken ambtenaar ge legen zijn in het borgstellen met een inschrij ving op het 2'/2 pets, grootboek. Wat Eigen Hulp doet m haar afdeeling „Zekerheids-stel- ling is uitstekend, maar komt slechts een deel van t personeel ten goede. Als tegenstelling haalt hij het voorbeeld van Engeland aan, waar de ambtenaren zich mogen dekken met het overleggen van de polis eener levensverzekering maatschappij, die desnoods in ’s rijks schatkist stort, wat in de kas van den verzekerden re- kenplichtige ontbreekt^ terwijl voorts een ver- eeniging, als in Zwitserland bestaat, naar zijn meening op den weg naar een goede oplossing leidt. Maar welk middel ook wordt aangegre pen, met nadruk spreekt mr. Kerdijk als “zijn meening uit, dat aan den bestaanden toestand een einde moet worden gemaakt. In ’t zelfde nommer bespreekt de heer G. O. A. Fabius, le luit, der inf.het voorgestelde nieuwe geweer. Terwijl wij voor het betoog naar het artikel zelf verwijzen, laten wij hiel de conclusien volgen waartoe hij komt: 1°. de betere technische eigenschappen van iet voorgestelde geweer zijn niet boven beden king verheven; 2°. afdoende bewijzen voor de deugdelijkheid van de kruitsoort zijn nog niet gegeven- 3°. het staat niet vast, dat binnen 15 jaren geen beter geweer zal worden verkregen; 4°. al waren de bezwaren onder 1°., 2°. en 3°. vermeld alle opgelost, dan nog wegen' de voordeelen niet op tegen een uitgave van 9 millioen gulden; 5°. al zou punt 4 onjuist zijn, dan toch zou de invoering van een nieuw geweer, voordat het oude goed gebruikt kan worden, een pae- dagogische fout zijn, welker invloed op de ge- heele oefening der infanterie merkbaar zou zijn 6°. hetzelfde pet. betere resultaten van het vuur met het voorgestelde geweer kan ook ver kregen worden met het oude geweer bij een betere instructie in het schieten en de aanver- blakende van «ens de matten van boord haalden onder voering van den kranigen Piet Hein. Maar toen de oorlog in Atjeh lang duurde en niet altijd voorspoedig was, in zoover de Atjehers na r bied hebben gekregen voor onze macht toen werden we ongerust en we eischten, als om den vreemdeling te beduiden dat de echte Ne derlanders nog thuis waren, dat men er dan toch eindelijk eens doorheen zou slaan. En i toen kort geleden de Balineezen ons zoo’n lee- lijke poets bakten, dat de gedachte alleen, dat John Buil naar ons keek, ons reeds confuus maakte, hebben we toen niet, in die dagen van ongunst en tegenspoed, van teleurstelling en spanning, onze gedrukte stemming voor den vreemdeling weten te maskeeren door ons wraakgeroep en de kreet van jong Holland om ten strijde te gaan We hebben bij dat alles uit het oog verlo ren dat zij, die op Lombok tegen de Balinee zen hebben gevochten, meerendeels vreemde lingen, niet-Nederlanders zijn. Dit te beden ken, had ons schaamtegevoel kunnen tempe ren en onze vreugde kalmer doen zijnwe zouden dan meer filosofisch misschien gerede neerd hebbenditmaal won het de jenever de vorige maal was de opium de baas. Wij laten dan onbeslist de vraag of onze troepen op Lombok moedig gevochten hebben en of de overwinning te danken is aan de be- 1 zieling, dat gestreden moest voor een ware, goede, heilige zaak, dan wel aan wraakzucht, of aan iets anders. C’ est le ton qui fait la musique. De inspi ratie beslist hier, en wil men beoordeelen of iemand moed bezit, dan dient men toch te vragen waardoor hij in den strijd werd ge drongen. Wat beteekent moed, die zich openbaart in het wreken van een mishandeling ons aange daan Is het niet moediger althans de beleediging te verdragen, dan vergelding er voor te zoe ken Is het niet een bewijs van hoogen moed, dat men zichzelven kan beheerschen en een blijk van hoogmoed, dat men zich laat meeslee- pen door zijn hartstochten wanneer het eer gevoel in ons oog is aangetast Is het niet bekend en erkend, de waarheid van het spreekwoorddat iemand, die zichzelf overwint, sterker is dan degene die een stad inneemt En hebben naar onze beschaafde denkbeel den niet Alexander de Groote en Napoleon hun naam van moedige krijgers geschandvlekt, door op een gegeven oogenblik niet bestand te blijken tegen de verzoekingen hunner natuur lijke begeerten en lusten Geen daad kan immers groot zijn in ons oog, die niet geïnspireerd is door hoogere ide alen dan wraakneming of zelfzucht? Dit heb ben dan ook onze vaderlandslievende journa listen begrepen en met nadruk hebben ze in de laatste dagen herhaaldelijk gewezen op derlanders nog thuis waren, dat men er dan i daar vaderlandslievend zijn. bekend, welk verheven doel tot de slachting en om wij weten nog niet of onze troe pen zich moedig hebben gedragen, maar wach ten nadere berichten af. 9 a 9 a .journalistieke alwetendheid. Maar ook hangt ons oordeel nauw samen toet het resultaat. Loopt de oorlog snel af en zijn wij de baas gebleven, dan juichen we he melhoog van den heroieken Nederlandschen krijgsman we steken de vlag uit. Duurt het echter wat lang en zijn de be richten niet al te betrouwbaar, dan beginnen we met te zwijgen uit wantrouwen in het be leid en den moed onzer braven en uit een ge voel, dat men schaamte zou mogen noemen uit schaamtegevoel dus tegenover den buiten ander, dat deze door de jongste wapenfeiten mocht worden verleid ons te verdenken van zedelijke verbastering. loen we dezer dagen zulke gloriemaren uit ^ombok vernamen, zagen we elkander aan met jfiere zelfverheffing onze gedachten vlogen over ILombok terug naar ons werelddeel en we borsch ten uit, wat wel in het hart van John Pull, Wilhelm II en hoe al die fiere strijders border boeten, omging, toen ze met onze zege praal, de victorie der Nederlanders, in kennis jverden gesteld. We grepen de buitenlandsche <iden, hadden fluks het stukje gevonden waar lombok vetgedrukt de aandacht voor verzocht Bn we verslonden dat stukske van het vet- U hukte Lombok, om te weten hoe hoog wij jpderlanders nog in ’t buitenland werden aan geslagen. Het heeft ons eenige genoeglijke Wren verschaft, in die vreemde persorganen' te Boorden genoemd de fiere nazaten van De Ruy- e,j Tromp en Van Galen de trouwe leerlin- |en van Jan Pieterz. Koen de degelijke zo pen van hen, die wars van alle tirannie en I GSCT Geert 53 jr, J I. 1 33 I 9 i 1 6 3 3 4 16 I Tb 7 42 8- 4 35 914 9 29 9 43 955 9 8 015 16 5 50 -j 7- 77 7 20 4- j 115 4 35 I 145 OEEKER COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad no. 72) zooals die is gewijzigd bii de wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56); y J “e Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd rtuk Hl dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie onder anderen voorkomt het navolgende minne, Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het laar hun 19de jaar waren ingetreden. J Voor ingezeten wordt gehouden: 1. hjj wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad uo. 44) uewet 2- mj, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende da laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al houdt 8eeu ingezeten, mits hjj binnen het rijk verbljjf Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo- tende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der diensidüiehtigheid het beginsel vau wederkeerigheid Is aange- Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; ue 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands geves tigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buiten ’s lands wonenden zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven- 1. de in een vreemd Rjjk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zjjn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van ’s Lands dienst in 'sRijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont. Art. 18. Eik, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tussehen den Isten en Sisten Januari Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader of is deze overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden’ zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zjjn 19de jaar doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is’ verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrjjvin°- aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente “waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van art. 18» Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar. waar toe hij volgens zijn leeftijd behoort. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den 9en JANUARI 1895, ten Gemeentehuize alhier, eene bijzondere zit ting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke in gezetenen, die op den len Januari 1895 hun 19de jaar waren ingetredeu, en die alzoo geboren zjju in 1876, en wel voor Wjjk 1, 2, 3 en 4 's voormlddags 9 uur, 5, 6, 7 en 8 10 9, 10, 11 en 12 11 13, 14, 15 en 16 's middags 12 17,18, 19 en 20 ’s namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen te kan geschieden van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur Snbbk den 7 December 1894. ‘60

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1