JIMS-11 IMfflfflHU) WOR III fflIEEffl H IB 1HMNS8M!X\li L No. 99. N E G E N-E N-V EERTIGSTE J 1894 I, I- n j c Nationale Militie. W O E x\ S D A <4 I> E C E M B E R. 31 O E 13. II. I den moedige ;d Alle brieven in te zenden. Ll- e- Deze CO GRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.—franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco 3, a In de Haagsehe Kroniek der N. Gron. Crt. leest men o. a. het volgende Voor het overige heeft de discussie over de staatsbegrooting duidelijk doen uitkomen, dat, de regeering moge het ontkennen of niet, zij zichzelf als een kabinet ad hoe beschouwt voor de afdoening van de kieswet. Deze zal nog in dit zittingjaar inkomen, wel niet om nog in 1895 te worden afgedaan, maar althans onder zocht. Men mag ’t er dus voor houden dat dan in het begin van 1896 de discussiën zullen De neutraliteit vleit onze gemakzucht en on ze gemakzucht coquetteert met de neutraliteit, I andere opvatting die nieuw is, en het schijnt of schen toestand van is begrijpelijkzelfs indien de groote zulks openlijk verlangden, zou men die daad toejui- chen, overal waar de humaniteit sterk genoeg is om over den onzin van militairisme en wa penroem de schouders op te halen. Het zou een daad van moed zijn, gesproten uit de vaste overtuiging, dat wapenen, waaraan menschenbloed kleeft, voortaan geschandvlekt zijn en den overwinnaar nooit een teeken van glorie maar een voortdurend verwijt zijn van ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents- voor eiken regel meer 7‘Z1 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. klanten die schijven hebben. Zijt ge ’t met hen niet eens, houdt dan je mond of wacht een gunstige gelegenheid af om heel voorzichtig t de vraag te fluisteren Zou dit of dat niet anders kunnen geregeld worden en misschien, beter wel nog dan de bestaande regeling, het belang der maatschap- I Pij kunnen bevorderen? Die flauwe stemming wordt met den dag I flauwer, tengevolge van den feilen strijd om I bestaan, in deze kringen te strijden. ;te w elke zienswijze bur- I miskenning der raenschenwaarde. Dat de neutraliteit toeneemt in de „leidende’ organen der pers, is dan ook in den maatschap- pelijken strijd minstens even bedenkelijk als de kolossale krijgstoerustingen der Europeesche natiën in den volkerenstrijd. Beiden vloeien voort uit gebrek aan moed en zijn dus door het fatum aangewezen om eens de aanleidende oorzaak te worden van het uitbarsten van dien strijd. Want een noodwendig gevolg van gemis aan moed is, dat men tegen de zaak opziet en gaat overslaan tot een der beide uitersten verslap ping of overspanning. Het ergste echter wat uit gemis aan moed voortvloeit, is het wegzinken van zelfvertrou wen en vertrouwen op anderen; doorgevoerd, zooals in onze dagen in staat en maatschappij valt op te merken, leidt ze de ellendigste der kwalen die in ons midden huishoudenhet wantrouwen, een kanker die overslaat tot ver volgingswaanzin en eindigt in het gekkenhuis. Er is in onze dagen te weinig moed. De geestelijke arbeid, die slechts leeft bij re actie, is aan ’t versterven de geldzucht bene velt de zinnen zooals de vergiftige boonen de visschen bedwelmen, en als doode visch drijft groot en klein den stroom af. Er is weinig tegen te doen en veel tegen te zeggen. Toch schijnt men de hoop op herstel nog niet te moeten opgeven. Immers, bij al de flauwheid die wij rondom ons waarnemen, doet zich het verschijnsel voor, dat de halfdoode visch hapt naar iets pikants. Dit is een teeken van herleving. Dat de Fran- schen in dezen de kroon spannen, is een voor- teeken dat van deze natie nog eens zal uit gaan den roep naar redding, naar strijd, naar moed. We lazen dezer dagen in een broederkring van ernstige mannen een oproep om op maat schappelijk gebied meer werkzaam op te tre den; maar al dadelijk volgde er op de waar schuwing om zich toch vooral te bepalen tot aanvatting van het naast bijzijnde en zich niet in te laten met theoretische bespiegelingen. Zoo zijn wij menschen fin de siècle. Op het punt een ideaal na te jagen, worden we aangetrokken door de idyllezoodra we gevoelen dat onze moed herleeft, waarschuwen we ons zelven en anderen voor overmoed. Noemt dit nu treurig. In het verband van oorzaak en gevolg geldt ook hieralles begrij pen is alles vergeven. De neutraliteit zit er diep bij ons in. Dat de kleine mogendheden in den Europee- j spanning liefst neutraal zijn, en zoo zijn we al blij wanneer we de werk loosheid hebben bestreden, tot alle mannetjes weer stil en tevreden aan den arbeid zijn. Maar voor den vooruitgang hebben we moed van noodeen moed daarop wachten we nog steeds. De zedelijke moed om te durven zeggen wat men denkt; om te durven denken wat men gevoeltom te durven openbaren wat omgaat in ons hart wanneer we de nooden onzer sa menleving aanschouwenom te durven mede lijden met de talloos velen die doodgetrapt en met de vele toongevenden die flauw gemaakt worden door de zucht om in den stroom te blijven om te durven erkennen dat de loop onzer maatschappij in strijd is met onze be grippen van humaniteit en dat het zóo onmo gelijk langer kan. Hetzelfde streven naar neutraliteit kan men opmerken in tal van kleine blaadjes; de nieuwe, voor zoover ze niet propaganda-blaadjes zijn voor eenige partij, zijn heden ten dage al-te- maal neu-t-r-r-r-aal. Dit streven naar neutraliteit is wel te ver- KENNISGE VING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19den Augus tus 1861 (Staatsblad no. 72), zooals die is ge wijzigd bij die van 4 April 1892 (Staatsblad no. o6), brengen ter openbare kennis, dat de eerste zitting van den Militieraad voor deze gemeente zal worden gehouden in het Gemeente huis te Bolsward, op Woensdag den 19en De cember e.h., des namiddags ten 12 'j., ure, in welke zitting uitspraak zal worden gedaan omtrent 1. De verschenen vrijwilligers voor de militie; 2. de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend 3. de lotelingen, in artt. 55 en 56 bedoeld 4. alle overige lotelingen. Zullende voor dien Raad alleen behoeven te verschijnen 1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Militie hebben aangeboden 2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid, of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte. Sneek, den 13 November 1894.. Burgemeester en Wethouders voornoenid, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. BEKENDMA K I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis de volgende KENNISGE VING. De COMMISSARIS der KONINGIN in de provincie Friesland, Gelet op het besluit van Gedeputeerde Sta ten dier provincie van den 6 December 1894, no. 20, le afdeeling, J, alsmede op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87) Brengt ter kennis van de belanghebbenden 1°. dat, behoudens de sub 2° en 3° van dit besluit vermelde uitzonderingen, de visscherij in de provincie Friesland van 1 Januari 1895 af tot nadere aankondiging zal zijn gesloten 2°. dat de visscherij in de rivier de Linde zal zijn gesloten gedurende de maanden Maart, April en Mei 1895 3°. dat met de palingvisscherij, door middel van aalfuiken, voorshands op den bestaanden voet kan worden voortgegaan. En zal deze op de gebruikelijke wijze den afgekondigd en aangeplakt. Leeuwarden den 7 December 1894. De Commissaris der Koningin voornoenid, (get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN. Sneek den 10 December 1894. Burgemeester en Wethouders voornoenid, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. BINNENLAND. Allerlei meeningen worden gekoesterd over I staat en maatschappij. Naarmate de graad van ontwikkeling stijgt, I schijnt het tot den bon ton te behooren origi neel te zijn, en zoo heeft ieder onzer een of M klaren, te verdedigen zelfs. Maar toch wordt I het walglijk, op te merken, dat in den maat- I schappelijken strijd en den individueelen strijd, I Veri'eweg het meerendeel tegenover den laat- W sten zooveel toewijding offert, dat er voor den gff eerstgenoemden kamp niet overblijft. BEKENDMAKING. Inschrijving voor de Nationale Militie, Lichting 1896. de grooter wordende schakeering van menschen er toe mee werkt, om aan gerrecht te geven althans voor iedere nieuwig heid valt iets te zeggen dat aan de praktijk is ontleend. Het gaat er mee als met Gods woord. Wie den ganschen bijbel als zoodanig beschouwt, vindt een ruime voorraadschuur van allerlei bewijsgronden, die met elkaar moeilijk te rijmen zijn. En zeker voor een deel is het aan de moeilijkheid toe te schrijven, aan deze taak verbonden, dat menschen, die alles aannemen wat in dit boek geschreven staat, nog zoo bij uitstek exclusief zijn immers, wie alles voor goede munt aanneemt is van nature liberaal, toegeeflijk De strijd der meeningen verdeelt ons. Maar van al de meeningen, die openbaar worden, zijn er slechts enkele die publiek gangbaar worden verklaard. Nu is de heftigste strijd voor den moedige deze publieke meening te durven aantasten, dat wil zeggen er met redenen tegen te velde te trekken. Lr zijn menschen die beweren dat men in de dagbladen nooit de volle waarheid te lezen krijgt; men moet daarvoor de kleine pers raadplegen. Of dit beweren de volle waarheid is Zeker is, dat de groote bladen en de kleine p geëxploiteerd worden als bron van winstgeving; I het geldt hier een zaak, en als in alle zaken I is het hier Zorgt de publieke opinie niet voor uit te loopen althans niet de opinie van de Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. '■g WOF- waren voor ,1 6 te te jr '■'w .'U/U - iC. 6 - -- IV VA VU ÏC1“ BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad tio. 72) zooals die is gewijzigd bij de wet van 4 April 1892 (Staatsblad 110. 56); y J Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofdstuk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie onder anderen voorkomt het navolgende: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den Isteu Januari van het jaar hun 19de jaar waren Ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1. hjj, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44) 2. hü, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan bet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 3. hü, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verbli-f houdt. v Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo- rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange- Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde iu de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden de voogd woont 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hy woont; 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lands geves tigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buiten ’s lands wonenden zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zyn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de iu een vreemd Ryk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Ryk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zyn voogd ingezeten 3. de zoon van deu Nederlander, die, ter zake van ’s Lands dienst in ’s Rijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont. Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tusschen den isten en Sisten Januari Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis ia zijn vader of is deze overleden, zyue moeder, of zijn beiden overleden’ zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar doch vóór het volbrengen van zyn 20ste ingezeten wordt is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan’ te geven by Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van art. 18. Zijne inschryving geschiedt in het register van het jaar, waar toe hy volgens zijn leeftyd behoort. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den 9en JANUARI 1895, ten Gemeentehuize alhier, eene byzondere zit ting zal worden gehouden tot inschryving der mannelijke in gezetenen, die op den len Januari 1895 hun 19de jaar ingetreden, en die alzoo geboren zyn in 1876, en wel Wijk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur. n 's middags 'S namiddags SU, CU Wijk 1, 5, 6, 7 en 8 10 9, 10, 11 en 12 11 13, 14,15 eu 16 ’s middags 12 17,18, 19 eu 20 's namiddags 1 Terwyl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen te kan geschieden vau ’s morgens 9 tot 's namiddags 1 uur, Sneek den 7 December 1894.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1