1 I i I \e I B gj ft I r W Nationale Militie. No. 100. 1894 1 .z a- rJ? e i-ê o jl o IS O E <o E 31 IS E 12. CAUSERIE. des namiddags ten 12'/2 ure, in het dan Bij deze Courant behoort als Bijblad Feuil- lleton-nummer 184. Alle brieven in te zenden. >OJ )0,-| 50 mI iur I ur 5e iV >0. V 1: ën Deze CO VRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco jfflentaire redevoeringen, want het parlement 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents- Cents. Bij abonnement is de prijs -j te vernemen bij i' ADVERTENT1ËN van voor eiken regel meer 71/» belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent den uitgever. worde door een andere dito, waarover het volk dan weer wacht zal hebben te houden, wan neer het Ministerie-Van Houten eens blijk mocht geven niet tegen de verleiding bestand te zijn, 51 T - i „...uvi-ulu w ui uengenouaenm net gemeente huis te Bolsioard, op Woensdag den 19en De cember e.k., des namiddags ten 12’/2 ure, in welke zitting uitspraak zal worden gedaan omtrent 1. De verschenen vrijwilligers voor de militie; 2. de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend 3. de lotelingen, in artt. 55 en 56 bedoeld 4. alle overige lotelingen. Zullende voor dien Raad alleen behoeven te verschijnen 1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Militie hebben aangeboden 2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid, of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte. Sneek, den 13 November 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. BINNENLAND. was ontbonden, maar werden causerieën gehou den met het volk, en in die causerieën waren, behalve de heer Van Houten en de N. R. Crt.in de entre-actes de heeren Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman en nog een paar van die hooggeleerde orangs meer, druk bezig het volk er bij te halen en het te be duiden, dat zijn grondwet, des volks grondwet, gevaar liep. Is de heer Lohman sedert een weinig ver anderd van meening Uit „politieke” overwe ging misschien? Door „politieke omstandighe den” daartoe gedrongen wellicht, evenals zijn favori mr. S. van Houten? Zoo ja, dan hebben we hier te doen met een meening ad hoe en trooste zich een ieder, die verbluften onthutst was over de reïncarnatie van deze anti-diluviaan- sche mummie, met de gedachte dat in ons land tegenwoordig zoowat alles ad hoe is, dat wil zeggentijdelijk en uit noodhulp, tot onze grond wet toe, die naar den wensch van den heer Lohman vervangen diende te worden door een andere, omdat misschien anders een of ander mocht komen met het praatje: „Maar, mijnheer Lohmandeze grondwet, die gij beschouwt als het privaatbezit en voor privé gebruik van het parlement, is toch dezelfde als die van zes maand geleden, welke door u en de uwen aan volk ter bewaking werd opgedragen? „Maar, mijnheer Lohman, wat kon u reden geven om u zoo voor de bewaking dier grondwet te interesseeren in den tijd toen er geen parlement was en gij dus ook behoordet tot het „volk?” Wij mogen niet uit het oog verliezen dat ook ons verstand en ons vernuft mitsgaders onze scherpzinnigheid ad hoe kan zijn. Zoo iets is zeer aannemelijk in den treurigen ad hoe-tijd, dien we ad hoe, bij gebrek aan een beteren, doorleven. Maar, mynheer Lohman, ’t is niet prettig aan dat gehok te worden herinnerd, en we hadden u daarom beter kunnen vatten indien ge hadt verklaard „’t Is nu eenmaal niet anders met dien treu rigen tijd; maar laten wij, parlementsleden van Nederland, nu toch ons best doen en maken dat mr. van Houten, die op ’t oogenblik zoo’n gek figuur maakt, nog een pensioentje wordt toe bedeeld wanneer Zijne Excellentie op zijn laat ste beenen loopt en als Staatsman voor goed de laan uit wordt gezet.” Dat Adam en Eva de vrucht van den boom der kennis niet goed bekwam, was misschien te verontschuldigen. Ze waren te onopgevoed om de gehoorzaamheid te kennen, hoe rein ze ook mogen geweest zijn. Maar dat orangs van hooge bekwaamheid zich aan het nuttigen dier vrucht kunnen te buiten gaan tot indigestie en diarrhee er uit volgt, is wel een klein bewijs van den treurigen ad hoc- tijd dien wij beleven, waarin staatslieden een grondwet toevertrouwen aan menschen die er eigenlijk buiten moesten blijven, en ten slotte, wanneer de „bedreigde” het gevaar te boven is, nog komen wenschen dat het kleinood door het parlement aan kant gezet en vervangen 25 r - 'Mn »^Venn alle Knospen sprangen”^ zegt Heine. ^°en, in die dagen, hield men geen parle- 50 a a V1 0. W Het overlijden van dr. W. J. F. Nuyens, die in ons land een eigen plaats heeft ingeno men en als geschiedschrijver een welverdienden naam achterlaat, geeft algemeen aanleiding tot woorden van deelneming en rouw. Nuyens werd geboren in 1823 te Avenhorn en behaalde zijn doctoralen graad te Utrecht. Van zijn historische werken, ongerekend de talrijke brochures en verspreide geschriften, mag men zeggen, dat zij een belangrijk volume innemen in iedere boekerij. Men vindt daar onder „Het Katholicisme in betrekking tot de beschaving van Europa”, 2 deelen (1856); „Ge- schiedenis der regeering van Pius IX”, 2 dee len (1862) „Geschiedenis der Nederlandsche beroerten”, 4 deelen (1865)„Algemeene ge- 1 schiedenis des Nederlandschen volks”, 20 dee- t Is waar, wij hebben nog altijd de rempla- Ceering behouden; maar rempla§anten worden nog betaald; en wat ontvangt het volk voor dank, wanneer het tijdelijk ons parlement rem placeert en zich zoo ferm heeft weten te kwij ten van die belangrijke opdracht? Immers nie mendal? Want „politieke omstandigheden” maken het gewenscht, zegt de heer Lohman, om het stuk bij het oud roest te gooien. bekendmaking. Inschrijving voor de Nationale Militie, Lichting 1896. to^TiF iïïS S»oo^resifcter van het jaar-waai- Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den 9en JANUARI 1895, ten Gemeentehuize alhier, eene bijzondere zit ting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke in gezetenen, die op den len Januari 1895 hun 19de jaar waren ingetreden, en die alzoo geboren zijn in 1876, en wel voor Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. K E N N I S G E VING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19den Augus- E G- E N-V EER T I G 8T K J A A R O- A N Q. 'A anneer men meeningen hoort verkondigen BEie uitgediend hebben en misschien nog bij en- ,Jc-e^e oudjes voortleven hun kommerlijk leven, ^Ban zegt men gewoonlijk dat die meeningen ■lit den tijd, anti-diluviaansch zijnwat zooveel Eeduidt als: die meening werd aangehangen in Een tijd waarover de geschiedenis niet dan in Sprookjes of mythen zich uitlaat, of in fabels, waarin enkel dieren sprekend worden opge woeld. I Kortom, den tijd dien men dan op het oog Eeeft, gold voor Adam en Eva reeds als voor- |»J, en indien we mogen aannemen dat deze Iwce menschentypen bij hun geboorte werden fogroet en verzorgd door andere wezens dan Bie huns gelijke waren wat zeker wel moet aangenomen worden, omdat zoowel vroedvrou wen als bakers behooren tot het nageslacht de- ler twee menschen dan komt men als van Itelf er toe, een der dierentypen, aan ons be tond en als den mensch het meest nabij ko tsende, te beschouwen als de dragers dier mee- ningen. Een anti-diluviaansche meening is dus op zijn gunstigst, dat is, naar berekening van den tijd, je jongste en dus meest ontwikkelde meening, eentje, waarvan de eer der uitvinding toe- 'Kit aan de apen, de oranglaten we ftaar zeggen, om op ons bekend terrein te blij- yen, aan de orang-oetangs. (Orang beteekent Booveel als mensch). I Zoo’n oetang-idee vernamen we de vorige Week; we schrijven 1894, in de maand De cember, onder het bestuur van het homogeen ktn kostelijk liberalismus-Kabinet, dat God Bet zegeneZoo’n oetang-meening dan werd in ons parlement, alias volksrepresentatie, uit- gesproken door den zeer hooggeleerden orang ■br. Mr. professor A. F. de Savornin Lohman. Deze vertegenwoordiger des volks belichaam- ■e op dien gedenkwaardigen dag den inhoud ■an wijzen Salomo’s spreuke, dat er eigenlijk Kets nieuws is onder de zon. Naakt eu bloot als Adam en Eva, zooals men F »les fêtes galantes” in onze dagen -weer de menschen vertoont, zoo onbedekt en onbewim peld kwam deze hoogwijze orang er mee voor 29 J|en elagj met de naakte meening wel te ver- 43 Baau dat de grondwet er niet is voor het Ti maar voor de volksvertegenwoordiging. 15 elk zijn meening; daarover mag men - T131011’ m een parlement desnoods per rede- 3 Spring van gedachten wisselen, men mag geen deze oetanglading verbieden, al wordt ze ■^snoods met een modern slaghoedje afgeschoten. Maar het is ons bij de lezing dier parlemen- gedachte raar om het hart geworden. We Sfrinnerden ons de dagen uit de schóne Monat Naar uit Batavia aan het N. v. d. D. wordt geseind, zou generaal Vetter ziek zijn en waar schijnlijk naar Batavia terugkeeren. In de jongste aflevering van Oud Holland komen eenige onuitgegeven brieven voor van Joost van den Vondel. Zij zijn eerst eenige maanden geleden te voorschijn gekomen, nadat zij bijna twee eeuwen verborgen zijn gebleven in een particuliere verzameling. Zij behoorden aan den heer mr. Van Leeuwen, vroeger officier van justitie te Alkmaar, die ze door erfenis had verkregen, met een groote verzameling auto grafen van beroemde mannen en vrouwen. De oorspronkelijke bezitter dezer collectie was de predikant Joannes van Vollenhove, hofprediker van Willem III en eveneens een vriend en vereerder van Vondel. Twee dier brieven van Vondel aan Huygens gingen over in handen van den heer A. Th. Hartkamp te Amsterdam, die ze aan den heer J. H. W. Unger afstond om ze uit te geven. De eerste dezer brieven is een dankbetuiging van den dichter voor de hem door prinses Amalia van Oranje geschonken gouden penning, als belooning voor het door hem gemaakte bruiloftsdicht, op het huwelijk harer dochter prinses Henriette Katharina met den vorst van Anhalt. De tweede dient ten geleide van een afdruk van een gedicht door Vondel geschreven ter gedachtenis aan Paulus van Viane. De derde brief van Vondel aan Vollenhove is reeds ten deele bekend. tus 1861 (Staatsblad no. 72), zooals die is ge wijzigd bij die van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56), brengen ter openbare kennis, dat de eerste zitting van den Militieraad voor deze gemeente zal worden gehouden in het Gemeente- cember e.k., ‘V 4 6 l vreemd land in 42 35 14 ia 15 35 45 u BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au- gustua 1861 (Staatsblad no. 72) zooals die is gewiizi»d bii de wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56); i);J ae Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofdstuk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de mUiito onder anderen voorkomt het navolgende Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het iaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no, 44); 8 aewet 2. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende do laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield j 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het riik ver’bliff houdt. J Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo- rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet uun den ver- plieliten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange- Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader cf is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden’ de voogd woont; 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3. van hem, die geen vader, moeder oi voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lauds geves tigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buiten ’s lands wonenden zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd ii woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst* Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van ’sLands dienst in ’sRijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont. Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tusschen den isten en Sisten Januari Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader ot is deze overleden, zijne moeder, ol zijn beiden overleden’ zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de iaar doch vóór het volbrengen van zjjii 20ste ingezeten wordt is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijvincr aan’ te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van &rt. 18. Wijk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur. 5, 6, 7 en 8 10 9, 10, 11 en 12 H 13, 14,15 en 16 's middags 12 17, 18,19 en 20 ’s namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen te kan geschieden van 's morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur Smeek den 7 December 1894.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1