Iff BDWELIJKSCHE VOORWANDEN. L j w No. 101. N EG E N-E N-V E E R T I G 1894. N G. 1 I Alle brieven in te zenden. a i I I melijk in haar geheel, door anderen dan - betreffeip Deze CO LEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.- franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco deze geheel nieuwe bepa- - - is voor onze meening wellicht ook steun te vin den in de bewoordingen der zinsnede, waarin gezegd wordt, dat bij grove verwaarloozing van de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente, de wet de wijze kan bepalen, waarop in het bestuur der gemeente wordt voor zien. Klinkt het niet zonderling dat, zoo re geling en bestuur door den heer Mackay I te recht „twee verschillende zaken” genoemd grovelijk zijn verwaarloosd, de voorziening alleen het bestuur BEKENDMAKING. Inschrijving voor de Nationale Mil-: tin. Lichting 1896. heeft te zoekenMaar een waarschuwing steekt er in om zelf een program, zuiver en beknopt, maar bovenal goed omlijnd, te hebben in den werkliedenkring, om bij het ontbranden I van den nieuwen strijd alleen op de bazis van dit program in bondgenootschap te treden met partijen die het in een hoofdpunt met dergelijk program eens zijn. Onze Belgische broeders mogen voortaan een les zijn voor ons Noord- Nederlanders, om in de naaste toekomst naast meer belangstelling wat meer zuiverheid van beginsel te toonen en niet uit het oog te ver liezen, dat het doel, waarnaar wij streven, wan neer het bereikt zal zijn, hen die thans nog met ons optrekken in bondgenootschap tegen over ons of althans ver van ons zal zien. Het is te betreuren wanneer men in jhr. Rut gers’ woorden aanleiding vindt om wantrouwen te zaaien, zooals door sommigen gedaan wordt. Wantrouwen wordt ten slotte oorzaak van ver derf onzer maatschappij. Saam werkende moet het doel bereikt, maar ons vertrouwen jegens onze bondgenooten mag evenmin overslaan tot zorgeloosheid. Gedurende den strijd, maar meer nog bij ’t verdeelen van den buit, moet gewaakt worden dat de porties goed worden gedeeld, m. a. w. dat men op zijn stuk blijve stcicin* niet zou hebben gelet, of geheel onbewust zich aldus uitgelaten. Veeleer beveelt zich deze op- va mg aan, dat de wet de wijze zal bepalen, waarop in het bestuur der gemeente, genomen in den zin van plaatsehjk gezag, zal worden voorzien „Het bestuur van elke gemeente zoo luidt art. 1 der gemeentewet bestaat uit een Baad, een burgemeester en wethouders”. velnu, bij grove verwaarloozing zal er voor ziening moeten worden getroffen ten aanzien van dat bestuur, het zal alsdan op andere wijze kunnen worden ingericht. „Doch al neemt men aan, dat de Grondwet te dezen aanzien niets zegt, niets aan wijst, vol le vrijheid laat, kan toch betwijfeld worden, of de wijze waarop in de ingediende wetsvoor stellen de voorziening behandeld wordt, doel treffend verdient te heeten. Allereerst mag toch wel aangenomen worden, dat een Raad, waarvan bij een wet verklaard wordt, dat hij 5eeeling en het bestuur der gemeente gro velijk verwaarloost, niet verdient in zijn be voegdheden, zij het ook maar ten deele, te wor den gehandhaafd. »O°k is van de werkzaamheid, zoo naar in houd als naar gehalte, niet veel te verwachten bij een Raad, die zich, bij wijze van berisping en op grond van nalatigheid, van zekere groep van zijne bevoegdheden beroofd ziet, en die binnen den kring van de hem nog gelaten be voegdheden zal moeten beraadslagen en beslui ten, onder de leiding juist van don man, die door de wet toegerust is met de wapenen, om datgene uit te voeren, waartegen de Raad zich verzet heeft, zoolang hij maar kon. En toch is de burgemeester, om zijn bekendheid met de gemeentelijke belangen en de plaatselijke toe standen, bij uitnemendheid de man, wien de wet de bevoegdheden van regeling en bestuur der gemeente zal opdragen. Maar men make hem nu niet voor sommige onderwerpen tot alleenheerscher, om hem voor alle andero on derwerpen aan den onwilligen of weerbarstigen Raad te koppelen.” Van een samenwerking in den geest als de Regeering wil, ziet de N. R. C. niet veel heil, daar de Raad met zijn beperkte macht het den burgemeester door een hinderlijk obstructionis- me moeilijk kan maken, terwijl bij geheel ter zijde zetten van den Raad, deze, wanneer hij weer de teugels mag opvatten, zal trachten zich zijne belangrijke plaats waardig te toonen. Ook de schrijver der brochure „Ons gemeente recht in gevaar”, die zich „Menenius Agrippa” noemt (uitgaaf van gebr. Belinfante), komt tot de slotsom, dat in het geheel bestuur der ge meente behoort voorzien te worden. De schrijver vat zijn beschouwingen aldus samen: Indien men werkelijk overtuigd mocht zijn dat te W. en te O. van grove verwaarloozing sprake mag wezen, dan is de wijze van toepas sing van art. 144 alinea 4, zooals die door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de Staten-Generaal in de wetsontwerpen is voor gelegd, noch met de Grondwet, noch met de belangen dier gemeenten overeen te brengen. Bij die ontwerpen dreigt een onwaardeerbaar hoofdbeginsel van ons gemeenterecht groote lijks beschadigd te worden, de autonomie onzer gemeentebesturen moet, indien ze mag worden aangetast door den wetgever, door heel wat anders en wat meer dan te W. en te O. ge schied is verwaarloosd zijn, en die autonomie moet ook dan nog op geheel andere wijze, na- zn ,iaar ge.iee^, dooi' auJmeu dan den gemeenteraad slechts tijdelijk uitgeoefend zoo i t. denten,se- ADVERTED TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents- voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bii den uitgever. Bekend is de ijver waarmee in het afgeloopen voorjaar in den kring Van den „Nederlandschen werkliedenbond” gewerkt is tot verkrijging van het kiesrecht naar het ontwerp van den sinds F afgetreden minister Tak. In dezen kring niet het minst werden kosten len moeite getrotseerd, om eindelijk eens den eersten stap te zetten op de baan die leidt naar I Recht voor Allen. Dezelfde vereeniging is het geweest, die, met I het afgetreden ministerie den val der kiesrecht- ontwerpen betreurende, den ontwerper onlangs met een blijk van sympathie vereerde, dat als I symbool van de onverzwakte overtuiging in dien kring eenmaal het teeken zal zijn waarin de overwinning zal worden bevochten. Van dezen bond is de heer Heldt voorzitter. Zijn optreden in de Kamer heeft soms 'aanleiding gegeven tot aan- en opmerkingen, die zeker niet alle zonder grond waren. Het is een bron van aanhoudende gevaren en een oorzaak voor onophoudelijke waakzaamheid voor iemand, die afgevaardigd door of voor een deel der bevol king, welke, niet mondig gerekend om zelf op te komen voor haar rechten, althans de eer wordt waardig gekeurd om éen stem op de honderd te mogen uitbrengen. Voor zoo’n af gevaardigde, zeggen we, is het zeer moeilijk om lvnJ te blijven van den invloed der heeren en ïniet te verwateren. I De heer Heldt is de vorige week op zijn Iplaats gezet, niet door de kringen waarvoor |hij in rechten moet optreden, maar door een |der heeren zelf. De heer Rutgers heeft hem in ’t parlement verweten, dat hij bij zijn laatste speech, toen hij den heer Rutgers onder handen had genomen, vergeten had in ’t parlement te zijn. i De heer Heldt was in de oogen van Jhr. Rutgers wat overmoedig geworden, door hem, |den edelmogende, aldus aan te vallen, en, even |als de heer Rutgers in ’t voorjaar met ’t stem vee afrekende, hoeft de Amsterdamsche afge vaardigde thans den woordvoerder van dit vee, den belhamel, eens duchtig de waarheid gezegd, door er hem aan te herinneren, dat hij op dezen gedenkwaardigen oogenblik niet te mid den van zijn stemvee zich bevond, maar in het midden van afgevaardigden van het kiezersvolk. Deze uiting van den heer Rutgers is niet Igeiing te schatten. Vooreerst voor den heer IHeldt zelve, die er uit zien kan dat de fami liariteit zijnerzijds niet te ver dient te gaan. I Maar van veel grooter beteekenis is deze fritlating en daarom zij men den heer Rut- lgers dankbaar voor zijn eerlijke ontboezeming r°oi' het volk, dat, in zijn stoffelijke belangen I edi’dgd, zich tot dusver liet inpakken door I etmgingen van humaniteit en rechtvaardig- Iheid. Door zulke ontboezemingen wordt het be- Iwustzijn van den klassenstrijd klaar, en worden |ie verhoudingen zuiverder. Dit wil niet zeg- |Sen, dat men voortaan in isolement zijn kracht De A. R. Ct. bespreekt de wetsontwerpen, door de Regeering voorgesteld om in de rege ling der huishouding van de gemeenten Opster- land en Weststellingwerf tè voorzien. Dat spoedig gehandeld moet worden, staat, meent de NR. Ct., vast. Doch den weg, thans door de Regeering ingeslagen, acht het blad minder goed. Liever zag het den burgemees ters van Opsterland en Weststellingwerf respec tievelijk, voor een bepaald aangewezen tijdsduur, de volle bevoegdheid van gemeentebestuur toe vertrouwd, en hun tevens bepaaldelijk de ver plichtingen opgelegd, die reeds thans in de ontwerpen zijn opgenomen. De N. R. Ct. komt daartoe op de volgende gronden „De Grondwet schrijft voor, dat zoo grove verwaarloozing der gemeentebelangen van de zijde van den raad wordt aangenomen, de wet de wijze bepaalt, waarop in het bestuur wordt voorzien. Kan men nu zeggen, dat in het be stuur wordt voorzien, wanneer slechts enkele aangelegenheden, dat bestuur betreffende, wor den geregeld De Grondwet spreekt niet van een voorziening alleen in de verwaarloosde be langen, maar algemeen in het bestuur. Dat bestuur drukt een begrip van eenheid uit, dat niet voor een gedeelte kan worden onttrokken en opgedragen. In zulk geval kan de wetgever regelen voorschrijven die de regeermachine in de gemeente zich doet voortbewegen ondanks den raad, totdat bij hem het plichtsbesef weer ontwaakt. De regeermachine nu zal wel het bestuur der gemeenten in zijn vollen omvang tot voorwerp der werkzaamheid hebben. „Terwijl aan de beraadslagingen, bij de grond wetsherziening over deze geheel nieuwe bepa ling gehouden, niet veel licht is te ontsteken, Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, Gelet op artikel 13 alinea 4 der algemeene Politie-Verordening dezer gemeente Maken bekend dat de WEEKMARKTEN alhier, invallende 25 December e. k. (len Kerstdag) en 1 Janu ari 1895 (Nieuwjaarsdag), zullen gehouden wor den op MAANDAGEN den 24en en 31en De cember 1894. Sneek den 7 December 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris, -UIT DEFERS. 'SI 1® ii mmwiinuo im in C55 3. r 1 V z Ï-’ V h a e n I BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad ao. 72) zooals die is gewijzigd bii de wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56); Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofdstuk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie onder anderen voorkomt het navolgende; Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1. hy, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44); 2. h;;, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verbluf hield 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verbluf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo- rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange nomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of, ztfn beiden overleden, dé voogd woont, 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lands geves tigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buiten’s lands wonenden zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar z(jn vader of voogd het laatst in Nederlaud gewoond heeft. Art, 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake Van ’s Lands dienst in ’s Rijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tusschen den Isten en sisten Januari Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader of is deze overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden’ zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. baarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar. waar toe hij volgens zijn leeftijd behoort. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den 9en JANUARI 1895, ten Gemeen tehuize alhier, eene bijzondere zit- gezetenen, die op den len Januari 1895 hun 19de jaar waren ingetreden. en die alzoo geboren zijn in 1876, en wel voor Wijk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur. 5, 6, 7 en S jo 9, 10, 11 en n 13, 14,15 en 16 ’s middaga 12 17> 181 19 eu 20 's namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretariedezer gemeen- te kau geschieden van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur. Sneek den 18 December 1894. SA 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1