QUITTE. sympathie voor den Bond blijken zullen geve BUITENLAND. vernei FEUILLETON. stal 1 '/2 jaar in de cel doorbracht te Arn hem tot einde September 11., en die voor en kele weken veroordeeld werd tot 3 jaar op zending naar een rijkswerkinrichting. spreker zijn taak ter vergadering volbracht. Mochten hh. patroons ’t voornemen van hi er din wel v genomen, maar dit neemt niet weg, da verric stellige verwachtin waars Gri sc h i Duits» Daily den z China Dat blad Roman van J. W. von Megede. XXVII. (Vervolg.) Het i aan t hem gezel i deze heeren, collega’s aan te sporen ’t ledent wank te helpen vermeerderen, achtte de begaat nen zijn ren. personeel toejuichen, waaraan wij allerminst tw Rijks- felen, dan is ’t ook onze i dat eerstgeijoemden als donateurs van hum Nat. Bond voor Vrijzeker was maal iiffi De rechtbank te Assen veroordeelde J. Nij- keuter, arbeider, oud 19 jaar, te Emmer com- pascuum, tot 15 jaren gevangenisstraf, wegens eerst te hebben verkracht een 16 jarig meisje, genaamd Hendrikje Hummel, dat hij daarna met een mes den hals heeft afgesneden, ten einde zich van de gepleegde verkrachting straf feloosheid te verzekeren. De eisch was levens lange gevangenisstraf. In de zaak der Hoogerhuizen werden Za terdag jl. door den rechter van instructie ge hoord K. Stienstra, Wed. Stienstra en J. Sin- nema te Beetgum, E. Reigia te Engelum en H. de Jong te Berlikum. Deze personen wa ren het vooral, die zeiden te kunnen bewijzen, dat de Gebr. H. onschuldig zijn. geloof dat n Duitse mor h in on Duitse keizer Wij mi loopje Engels len w< iuany“ waaro' in Du afgedr ernstig brikaa -ding is en Engeh John blijde Eugela Zij re lacht Ove land c Gen land i voor gende dat de achtig spooka laar f vernet een di van d naaide stijgt uit de een ru pen d bosch Ook Deze den „1 gele 1 naar S De* ben. heengi zij he zijn, zi de ple delijke Handels- en KantoorbediendeLle a ’t aantal bezoekers ruim twa ‘lijke zoo groot geweest, bij aldien allen m r.i bewuste vergadering in kennis waren gesteld Tot voorloopige bestuursleden koos men de hl C. Zwanenburg, J. Zuidema en K. Nauta. Met ’t vriendelijk maar dringend verzoek ai die h de arrestatie van Henry Maret, nog lid dt spraal nog altij heerst omele het ’t felen, dan is ’t ook onze jegens onze Hollandsche arme natuurgenooten gestemd wordt/ Zondag heeft mr. Troelstra te Amsterdam gesproken over werkeloosheid in een vergade ring, belegd door 22 vakverenigingen. Hij werd maar matig geapplaudiseerd. Er ont stond ten slotte eenig spektakel ingevolge ver wijten door Van Emmeues e. a. tot Troelstra gericht. laatsten blik, zonder een zucht van de men- schen ook. Leegte daar binnen, leegte daar buiten! En dat ledige begon haar zwaar, al tijd zwaarder te drukken. En niets dat er zich tegen verhief. Geen hartstochtelijk gevoel van schuld, dat de zenuwen spant, geen pijni gend bewustzijn van zonde, dat vergeving vraagt slechts leegte leegte. Zij zou wel naar het bosch hebben willen terug vliegen, in de eenzaamheid, als een dier, dat zich in het dichte woud neerlegt om te sterven. En toch liep zij verder, den zelfden weg langs dien zij eenmaal met Loja gereden was. Zij wist ’t nauwelijks, zij deed ’t als bij instinct: Slechts die last, die leegte voortslepen, tot de leden ’t opgeven, tot nedervallen, tot onmacht toe tot aan den dood! Maar de leden gaven ’t niet op. Zij bewe zen hun diensten, onverdroten, werktuigelijk. De comtesse zag en herkende ook alles weer het Ermlandsche boerenhuis met het roesti ge ijzeren kruis boven den stal, de stijfuekkige boer, die thans met zijn ossen aan ’t ploegen was. Ook een grijze kat sprong over ’t veld. Was ’t dezelfde kat? Zij was tot aan den landweg gekomen. Het heiligenbeeld verrees voor haar: „maria, gij goede, neem ons in uwe hoede.* En kreu nend viel zij op de knieën. De last was on draaglijk geworden. „Moeder Gods, ontferm u mijner! Laat mij sterven. Zie, ik lig voor u in het stof van den weg, maar ik kan u niet biechten als eene boetvaardige zondares, opdat gij mijn ziel daar- SNEEK, 21 Dec. Zaterdag avond jl. werd op de bovenzaal van ’t café Haanstra een vergadering gehouden van den Nationalen Bond van Handels- en Kan toorbedienden in Nederland. Als spreker trad op de heer W. O. de Graaft’ van Amsterdam, lid der vaste examen-com missies van de Ver- eeniging Mercurius en Vooruit en secretaris van bovengenoemden bond. De heer de Graaft doet een propaganda-tocht door ons land en deelde ons mee, dat reeds 30 afdeelingen sedert de oprichting, Juni van het vorig jaar, waren tot stand gekomen. Spreker begon met er op te wijzen van hoe groot belang ’t was, dat ook de handels- en kantoorbedienden in Nederland zich tot een bond vereenigden, om door onderlinge samen werking hun stand te verheffen en hunne maat schappelijke positie te verbeteren. De salarissen van de handels- en kantoorbe dienden varieeren in ons land tusschen f 300 en f2000; de jongste bedienden blijven vaak onder ’t minimum. Over ’t geheel genieten meer bedienden in ons land een salaris bene den dan boven de f1000. Zoo’n verschil, er kent spreker, maakt ’t onderling vereenigen vaak onmogelijk maar toch is ’t noodigde bekwaamheden van velen uwer geven aanspraak op een betere belooning. Al zijn de salarissen van velen gering, toch is ’t een dure plicht zich aan een te sluiten. Elkeen is wel in staat de geringe contributie af te zonderen, beuoodigd om als lid toe te treden. Ongehuwden in ’t bijzonder dienen voor te gaan; hun toch valt ’t gemakkelyk bij te dra gen tot ’t groot maken van ’t fonds voor we duwen en weezen. Door samenwerking is al les mogelijk, zal men de grootste bezwaren te boven komen. Een treffend voorbeeld van een bediende, die getrouwd is en kinderen heeft, stelt spreker. De man tobt en zwoegt van den morgen tot don avond, heeft steeds ’t hoofd vol zorgen en is daarbij niet sterk. De vrouw slooft zich af en is er steeds op uit ’t burgerlijk aanzien van" haar gezin op te houden. Maar vader wordt ziek. duistei Twegkv wande bosch. de do< waken in zijn nog v< re gec 64. Het bosch begon dunner te worden. Dwerg achtige pijnboomen, woekerend heidekers een overoude grenssteen. De vlakte lag voor haar. Het spoor was verdwenen, verloren in door elkaar loopende onduidelijke wagensporen, want rechts en links verdeelden de wegen zich. De comtesse deed ook geen moeite meer, het te vinden. Waartoe die sentimenteele dwaas heid voortzetten? ’t Was immers alles al-lang voorbij. Zij voelde zich niet eens ongelukkig; zij voelde alleen een vreeselijke leegte. Haar donkere oogen dwaalden vermoed over het golvende land. Gele stoppels, verwelkt aardappelloof gele stoppels, verwelkt aar dappelloof, altijd op nieuw En daarin die paar kloosterkerken, kaal, leelijk grauwe punten te midden der grauwe vlakte. Een een tonig beeld, maar fantastisch omljjst door verre, scherpe boschlijnen van den horizont. Was dat haar geboorteland, dat zij zoo hartstochtelijk liefhad? En bitter lachende schudde zij ’t hoofd. Zij wist heel goed, dat zij heden van dit geboor teland zou hebben kunnen scheiden zonder een digd omdat ik hem liefheb en ik zou voortgaan met zondigen omdat ik niet an ders kan. Laat mij sterven, Maria!* Zij dacht dat het oude voetstuk over haai heen storten zou, om haar te straffen voor haai zondigen wensch. Het stortte niet neer. Maat een warme zonnestraal kuste troostend haat door smart verwrongen gezicht en gleed ook over ’t gelaat der heilige maagd. Op den land weg klonk uit de verte het ratelen van een rijtuig, vroolijke stemmen en gelach. De com-" scheur tesse ging opstaan. Hier in ’t stof te blijven liggen kwam haar als een komediespel van be rouw voor, ’t welk zij immers toch niet ge voelde. Als tot afscheid keek zij Maria nog eens aan. Was ’t de lieve zon, die met haar flikkerende stralen op moeder en kind speelde, was ’t de inbeelding eener overspannen fantasie? het moeder Godsbeeld keek niet meer strak. De koude uitdrukking was verdwenen, uit de madonna-oogen straalde een goddelijke goed heid. „Gij zijt jong, gij bemint, waarom zoudi gij sterven?* De heilige was niet boos. Het waas van reine menschelijkheid vermengde zich met de verheven betoovering van het goddelij ke. Ook het Jozuskind lachte zoo inne mend het zalige lachje der jeugd, dat de zon nige toekomst tegenlacht. Het rijtuig, de stemmen kwamen nader, comtesse sloeg een kruis en boog de knie Vrijdag nacht is er te Groningen brand uit gebroken in het meelpakhuis of in de meelfa briek van den heer M. Kwint. Beide gebou wen op den hoek van de Pijpstraat en ’tBoterdiep gelegen zijn verbrand, terwijl ook een aangrenzende schuur, die hout bevatte, is aangetast en ten deele verbrand. De brand schijnt in de machinekamer ont staan te zijn. Te Bergen-op-Zoom is Donderdag nacht ingebroken bij den boer W., in de Poorterij. De boer wekte zijn knecht en loste een paar schoten. Toevallig werden die vernomen door in de nabijheid surveilleerende marechaussees, die daarop afkwamen en de inbrekers arre steerden. Dinsdag is een bloedig tooneel aan de Bel gische grenzen voorgevallen. Dien avond, cir ca half zeven, lagen de Belgische ambtenaren, Zes in getal, te Stramproy in hinderlaag, toen eenige smokkelaars een paar beestjes over de grenzen wilden brengen. Op de sommatie van de ambtenaren gingen de drijvers op de vlucht, de ambtenaren ge bruikten toen de revolvers, met het ongeluk kig gevolg, dat een drijver, een zekere Th. C., doodelijk werd getroffen; eveneens werd een koe op de plaats doodgeschoten. Volgens een andere lezing zouden zich de smokkelaars hevig tegen de ambtenaren verzet hebben, en het eerst van hun vuurwapens heb ben gebruik gemaakt, waarop de ambtenaren uit zelfverdediging ook hun revolvers afvuur den. Opmerkelijk is echter, dat bij den ver moorde geen enkel wapen is gevonden, niets dan een gewone stok. Het lijk is Woensdag op een kar naar Mo- len-Beeisel gevoerd, waar de gerechtelijke lijk schouwing zal plaats hebben. De Belgische politie heeft een onderzoek ingesteld. De beruchte W. A. Claris had zich de vo rige week voor de Rotterdamsche rechtbank te verantwoorden wegens zijne valsche aangifte van moord aan het politieposthuis Coolvest. Hij beweerde, dat hij op den 6 October 11. een jongmensch te Feijenoord doodgeschoten en daarna over de Willemsbrug in de Maas geworpen had. Met meerdere afschuwelijke moordverhalen had hij politie en justitie op een dwaalspoor gebracht. Bekl. kon geen redenen opgeven voor zijne verzinselen. Eisch 1 jaar gevangenisstraf. Het O. M. wees op den levensloop van beklaagde, die reeds 3 jaar op den Kruisberg doorbracht en enkele malen uitbrak; die daarna wegens dief- ’t Was niet de volle troost, die kleine harten zoo spoedig vinden. Maar een weemoedige Ik heb gezon- j schemering van hoop trok toch door haar ver- O VERZICHT. De bijna vergeten Panama-zaak herleeft i zelvei Parijs, nu daar Vrijdag de oud-Kamerlede stieke Planteau, Gaillard, Laisant en Boyer zijn g; klaart arresteerd. Zij zijn reeds Zaterdag voor d al dat Assises verschijnen. Een tweede bericht meld gelijkt Kamer, en van den oud-afgevaardigde Saint aarde Marin. Gelijk men weet bestond er i een parlementaire enquête-commissie en dez heeft zich dezer dagen met het zeer lijvig rapport, door Rouauet uitgebracht, bezig ge dat dc houden. Dit verslag heeft wel ruzie uitgelokt zoodat 7 leden der commissie hun ontslag heb ben g V V'. V WW V 1. v. W V V. V VV Uil men ook te Parijs alsnog een schoonmaai bast schijnt te beproeven. In D u i t s c h 1 a n d is men vol geestdriftderdai voor de vloot. Gekleed in zijn admiraalsuni form kwam de keizer Donderdag te Hamburg vergezeld van een schitterenden stoet van waai digheidsbekleeders, teneinde zijn broeder, priu Heinrich, uitgeleide te doen. De keizer wen te Hamburg luide toegejuieht. Van Hamburg begaf hj zich naar Kiel, wai hij naar de haven ging om dé kruisers „Qefi on“ en „Duitschland* te bezoeken. Aan booroom van de „Gefiun* hield hij een korte toespraal tot de manschappen, hen aanmanende gind zich bewust te blijven van hun gewichtige taal en de eer van het Duitsche vadeiland. „En zoo iemand het zou durven wagen ou goed recht te krenken of te schenden, dan sli er op los, met uw gepantserde vuist, en zoi God het wil, vlecht lauweren om uw jeugdii hoofd, die niemand u benijden zal,* zei di keizer tot zijn broeder. En daarop de prins „Ik word niet aangelokt door roem of lau weren, doch door het vooruitzicht, het evan gelie des keizers te kunnen prediken aan allen die het hooien, en vooral aan wie het uie hoorea willen.* „evangelie des keizers* zegt zekei - is „de blijde boodschap,* dat iedei Duitscber, koopman, geestelijke of soldaat, re kenen kan op ’s keizers hulp. Maar dan moeten natuurlijk de marine-plan- nen door den rijksdag worden aangenomen. Opmerkelijk zijn de wederzijdsche vriende lijkheden van den keizer en de hooge Room- sche geestelijkheid. Zoowel kardinaal Kopp ah boven zoudt losbidden van de verdoemenis. Ik ben zondig en voel geen berouw. Ik wil geen vergeten, geen vergeven ik wil slechts hèm! Kunt gij mij hem geven, heilige maagd?* De wind streek door het verdorde gras aan den kant van den weg en stof dwarrelde tegen het heiligenbeeld, dat eenvoudige vroomheid hier opgericht had. Marie keek op. Het ver guldsel boven het heilige hoofd glinsterde, het Jezuskind lachte verheerlijkt. Maar op het ge zicht van de moeder Gods lag een trek, die haar zoo koud voorkwam. De heilige troostte niet. De comtesse boog op nieuw bet hoofd tot haar donker haar de uitbrokkelende kalk van het voetstuk aanraakte. Zij ging voort met bidden. „Gij wilt mijn bede geen gehoor ge ven, Maria, omdat zij zondig is. Wellicht is ’t ook beter zoo Ik ben echter tot u ge komen, omdat een oude predikant mij naar u verwees, en omdat ik niet verder kon. Maria, ik wil sterven! En als gij een vrouw zijt zooals ik, als gij geleden hebt, zooals ik, dan zult gij begrijpen, dat ik zonder hem niet le ven kan. Verdoem mij wat is zaligheid buiten hem? maar laat mij sterven!* Het was een hoovaardig gebed en misschien een godslastering voor den streng geloovigen geest. De comtesse voelde ’t wel. Voor de leegte in haar hart bleef dan ook niet over als de dood. En hoe vurig zij ook wosstelde toen ging zij verder, om eene ootmoediger, een meer verpletterende schuldbelijdenis voor de goddelijke, zij kou slechts gedurig weer stamelen„F De patroon is humaan genoeg om op ’t loon niets te korten. He stelt nu de zieke, dan be staat er kans ’t gele len verlies te boven te ko men, maar sterft hij, dan is alles weg slechts schuld wordt nagelaten voor de weduwe en weezen. Daaromlaat ons geen tijd verliezen, er moet verandering komen. Uit ondervinding deelt spreker een geschie denis mee van een stervenden collega. Hoe zalig was ’t heengaan van dezen, toen zijn vrien den hem de woorden toevoegden „wees ge rust, voor uwe weduwe en kinderen zal door ons worden gezorgd.* Of zijt ge buiten betrekking, vervolgt men, de Bond zal gereed staan u in tijd vau nood de reddende hand toe te steken. Gaarne erkent spreker, dat vele patroons hun personeel in tijd van nood niet in den steek laten maar naast die velen staan er ook ver scheidene, die zich daartoe niet in staat achten. ’t Doel van den Bond is 1°. Langs wettelijken weg alles aan te wen den wat strekken kan tot welvaart en verbe tering van den maatschappelijken toestand zij ner leden 2°. ’t Streven uaar pensioneering op 60 ja rigen leeftijd en bij invaliditeit. Ondersteuning bij ongeval en tijdens ziekte 3°. ’t Zorgen voor de nagelaten betrekkin gen van de leden 49. ’t Houden van examens. Bij ’t laatste punt merkt spreker op, dat Mer curius en Vooruit reeds tweemalen per jaar de gelegenheid open stellen voor hen, die wen- scheu te worden geëxamineerd in boekhouden en handelscorrespondentie. Bj 't verkrijgen van een diploma, welks eischen spreker onein dig hooger stelt dan een afgelegd examen in ’t Boekhouden aau een H. B. School, zijn de pa troons vaak genegen ’t salaris te verhoogen. ’t Houden van examens noemt spreker ge- wenscht en geëischt, opdat de patroons zeker heid hebben, voor goed geld ook goede waar te ontvangen. Aan kennis en talent dient ’t nooit te ont breken en daarom behoort van de gelegenheid tot ontwikkeling een ruim gebruik te worden gemaakt. 5° ’t Inroepen van de tusschenkomst van staat en gemeente bij oprichting van een pen sioenfonds, altijd voor zoover zulks noodig is. De middelen waartoe men dat doel tracht te bereiken zijn 1° Propaganda in woord en geschrift. (De Bond hoopt een orgaan uit te geven, zoo mo gelijk eens per maand). 2° Oprichting van een nat. pensioenfonds be nevens een fonds voor weduwen en weezen. 3°. Afneming van examens in boekhouden, moderne talen en stenografie. „U op te wekken, om dat doel te bereiken, zei spreker, was mijn komst ten uwent. En thans niet gedraald. Beschaam mijne verwach tingen niet, treedt allen toe, om zoodoende mee te werken tot verheffing van onzen stand en tot verbetering onzer positie.* En ’t resultaat van de voordracht? Van de 17 aanwezigen sloten 15 zich terstond aan tot ’t vormen eener afdeeling Sneek v. d.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 2