I
i
Ir
beboerende bij de
OPRICHTING
Coöperatieve Export-Slagerij
te SNEEK.
van Zaterdag 23 STovember 1901.
r
concurrentie, en de winsten der aankoopers worden
overdreven. Was ’t doel dan ook, die winsten mach
tig te worden, dan behoefde men er niet mee te be
ginnen. Neen, dit doel moet zijnbetere waar te
leveren, ze beter te bewerken en te vervoeren, en
daardoor beter prijzen op de markt te maken. Spr.
zal trachten dit aan te toonen, hoewel de praktijk in
Denemarken dit reeds bewezen heeft, doordat in kor
ten tijd 25 zijn verrezen naast vele andere. Eerst
wijst hij er op, dat het zaak is, steeds de waar iedere
week van de hand te doen, omdat er anders specu
latie zou volgen. Immers zou de een oordeelen «ver-
koopen voor den nu goeden prijs,een ander «wach
ten op een hoogere marktprijs,* er kwam dus onee-
nigheid, de handel kon afvallen, en een geheele scheu
ring zou leiden tot te niet gaan der coöperatie.
De boterfabrieken zetten geregeld alles van de hand,
zoodat geen speculatie mogelijk is zoo moet men hier
ookgeen gerookt vleesch, hammen enz. maken om
te bewaren, steeds geregelde afvoer, zooals licht ge
zouten bacon en versch vleesch, dat in korten tijd
wordt verbruikt.
Dan is de kans grooter en vaster voor blijven be
staan; ook moet de inrichting dadelijk groot zijn, kleine
hebben geen recht van bestaan. Minstens moeten per
jaar 10.000 varkens of ander vee geslacht worden, liefst
50 a 60 duizend; de voordeelen zijn hiervan dat de
productie minder kost, de inrichting veel beter kan
gebeuren, een goed gesalarieerd personeel, dat alle
belangen behartigt, hetwelk alles ten goede komt.
Ook de verpakking, waarover Engeland zooveel ge
klaagd heeft, kon veel beter; de groote kosten bij aan
schaffing hiervan worden licht gedragen over eene
groote inrichting; een kleine slagerij is veel te kostbaar.
Nog is een voordeel; de groote coöperatie trekt partij
van het recht van den sterkste bij verzending per
spoor, boot enz., wat betreft vervoerkosten, vlugge
verbinding, enz., wat natuurlijk eene kleine slagerij
geheel mist.
In den beginne heeft Spr. al gewezen op het groote
wantrouwen van ’t buitenland op onzen invoer, omdat
een staatstoezicht zoo zeer noodig was; zeker dit wan.
trouwen zal blijven bestaan. Maar nu is het de taak
der coöperatie, het vertrouwen in ’t buitenland te her
winnen; nemen we een voorbeeld aan Denemarken
vóórdat er staatstoezicht was, stelden de export-slage-
rijen zelf veeartsen aan tot een strenge contröle, zoodat
alle uitvoer gewaarborgd was. Kon dat hier ook niet
Indien elke coöperatie een vaat handelsmerk bezat, en
de veearts met dit merk alle goede uitvoer stempelde,
merkte of iets anders, zou dit geen waarborg zijn voor
’t buitenland? Gewis, het vertrouwen zou terugkeeren,
en in ’t buitenland zou men zijn vaste afnemers krijgen,
wat dus kon leiden tot een geregeld vervoer en afzet
van ’t geproduceerde. Zorgt nu eene coöperatie voor
uitstekende waar, beste bewerking, verzending en waar
borgt een handelsmerk voor de goede kwaliteit, dan
kan zij rekenen op een goed bestaan.
Maar de coöperatie kan meer doen: het ras der var
kens (of de andere beesten) moet verbeterd worden; wel
heeft men in ons land daartoe middelen aangewend,
zooals tentoonstellingen enz., maar dit heeft weinig
resultaat. De oorzaak ligt hierin de medewerking van
den veehouder ontbreekt; nemen we 2 voorbeelden: een
boer, die zich op de verbetering toelegt, en een, die het
niet doet, bv. met het fokken van varkens. De eerste
geeft ze best voedsel, zorgt voor veredeling van ’t ras
door kruising met Yorkshire-beeren enz., zoodat hij
beste varkens ter markt brengt; bij verkooping op de
markt zal hij grage koopers vinden, maar krjjgt uitbe-
betaald per pond volgens den marktprijs. En de ander,
die ze slecht heeft gevoed, in ’t geheel geen moeite
heeft gedaan ter verbetering, hij krijgt denzelfden prijs.
Alle gelden aangewend ter verbetering, en de moeiten
ervoor worden dus niet beloond, ze zijn weggesmeten
of hebben gediend tot eenige liefhebberij.
Het slechte van dit systeem mag de coöperatie niet
toepassenhier moet men uitbetalen volgens 4 soor
ten, zoodat de le en 4e soort circa 4 of 3 cent per
pond verschillen. En dit kan men doen, omdat En
geland ook hiermee rekening houdt, d. w. z. ook uit
betaalt volgens die soorten, en dus het systeem hier
doorgevoerd kan worden. Nu is de werking geheel
anderser ontstaat eene geldelijke prikkeling, eene
belooning voor de aangebrachte verbetering in het
vee, en dit zal hem aanzetten, die een mindere soort
leverde, en nu een volgende keer ook le soort wil
leveren om 3 cent per pond meer te krijgen. Dit
middeltje werkt zeker, die prikkel voelt de veehouder,
en het zal meer helpen dan alle tot nog toe aange-
ook is dit middelbetalen naar
waar
1
I I
men eerst bepaaldezooveel per liter, maar nu be
taalt volgens het vetgehalte enz., wat alles ten goede
komt aan den veestapel.
Behalve dit uitstekend werkend systeem (betalen
naar kwaliteit) kan de coöperatie nog iets doen op
de Engelsche markt is meest vraag naar bacon van ’t
zelfde gewicht, zoo van 125180 pond, zoodat de
export-slagerij dus varkens moet ontvangen van pl. m.
het zelfde gewicht. Hoe is dit nu in werkelijkheid
gesteld
Een boer heeft bv. een varken van 110 pond, maar
daar de markt laag is, houdt hij ’t nog eenigen tijd
’t kon nog groeien en brengt bij hooge marktprijs
dus nog meer op. Het gevolg laat zich zien: bij
hooge marktprijs is de aanvoer groot, bij tegenstelling
zeer kleine aanvoer, dat dus op de werkzaamheden
in de slagerij zal terugwerken door overgroote drukte
en plotselinge slapte. Dit is verkeerd de af- en aan
voer moet geregeld zijn, en liefst nog varkens van een
vast gewicht.
Welke methode moet hiertoe aangewend worden?
Alweer de geldelijke prikkel zal het best werken,
en daarom is de volgende manier weer zeker wer
kend.
Voor varkens van 125—180 pond wordt de gewone,
normale marktprijs uitbetaald echter is ’t gewicht
van 130140 pond het geschikst, en dus richt het
premiestelsel zich hierop, b.v. 1/2 cent per pond meer
uitbetaald. Echter is te zwaar of te licht verkeerd, en
nu betaalt men hiervoor 1/2 cent per pond minder. Wat
is het gevolg De aanvoer regelt zich niet meer naar
den marktprijs, maar naar het beste gewicht, en dus
zal eene meer geregelde aanvoer plaats hebben van
varkens tusschen 130140 pond, omdat dit het best
wordt betaald.
We zien dus, dat eene coöperatieve export-slagerij
veel kan doen voor verbetering van produkten, en vooral
door een geldelijke prikkelde waar wordt dus beter)
de bereiding eveneens, doordat de groote inrichting
zich hiertoe bij uitstek leent, vooral door groote koel-
imichtingen enz. Eene goede keuring en contröle zorgt
voor een waarborg door een handelsmerk, en door dit
terugwinnen van het vertrouwen in het buitenland zul
len de marktprijzen stijgen. Krijgt men meer markt
prijs, dan komt dit den aandeelhouders ten goede; zoo
als Spr. reeds heeft vermeld, getuigt hiervan ’t feit,
dat de prijzen in Denemarken in 1900 er 3 a 4 cent per
pond hooger waren dan hier.
Hieruit blijkt ten volle, dat niet het doel is, de geringe
winsten der particuliere export op te strijken, maar
een veel hooger doel; betere waar, terugwinnen van
vertrouwen, en dus hoogere prijs op de buitenlandsche
markt, zoodat de geheele toestand verbeterd wordt.
Hiertoe is eene coöperatieve export nu bij uitstek ge
schikt, vooral als er groot kapitaal bijeen komt; wel
zullen er moeilijkheden komen, en tegenwerking van
tegenstanders door eigen belang; maar als in deze streek
de veehouders krachtig de handen ineenslaan en moe
dig samenwerken, dan geldt ook hier de regeleen
dracht maakt macht, en geduld overwint alles.
Spr. raadt daarom aan, tracht te komen tot oprich
ting eener coöp. export-slagerij, nl. door de pogin
gen van het bestuur, om dit voor te bereiden, krach
tig te steunen en zelf mee te helpen, waar dit mo
gelijk is, anderen op te wekken, maar vooral, alles
eens degelijk te onderzoeken. Onderzoek zelf alles
degelijk, overweeg de voordeelen en kom tot eene
degelijke conclusie met betrekking tot deze zaak.
In de pauze, die nu aanvangt, noodigt Spr. de aan
wezigen uit, vrijmoedig iets te vragen met betrekking
tot het gesprokene, of indien er verschil met hem
heerscht, dit te willen uiteenzetten.
Enkelen vragen, eenige bijzonderheden, o. a. hoe
het benoodigde kapitaal bijeenkomtspr. verklaart,
dat de benoodigde gelden, minstens f 100.000, meest
bijeenkomen door kleine aandeelen, zooals bv. te Win
terswijk, van f 10.en verder geleend onder borg
stelling. Op een vraag over de afzet der producten
is ’t antwoord, dat dit nog zal moeten blijken uit de
praktijk, daar dit zeer kan verschillenbacon enz.
moet na 2 a 3 weken van de hand zijn.
In ’t debat komt een handelsmanover de vaste
prijzen, afgezonderd van kwaliteit, zooals spr. gezegd
heeft; hij verklaart, dat dit op de markt niet zoo is;
waar Engeland betaalt naar kwaliteit, zal een opkoo-
per van varkens niet dezelfde prijs betalen voor beste
en slechte kwaliteit. Nu wijst deze op de noodza
kelijkheid van degelijke contröle; evenwel wjjst hij
op eene schaduwzijde voor de coöperatie, nl. het feit,
dat knoeierijen even goed blijven bestaan. Heeft een
boer wrak vee, dan zal hij het goede aan de export-
slagerij, het andere aan opkoopers afzetten, en dus zal
Aan een goed bezochte vergadering deelde de Voor
zitter mede, dat het bestuur van de afdeeling »Sneek«
van de Friesche Landbouwmaatschappij den heer
Kroon had uitgenoodigd te spreken over ’t plan tot
oprichting eener coöperatieve export-slagerij. Ge
noemde heer begon met de inleiding, dat in den uit
voer van levend vee, een gevolg van de overproductie
van ’t fokken en mesten van vele soorten vee, eene
groote verandering is gekomen. Hiervoor komen ver
schillende redenen in aanmerking; de voornaamste
is wel die, dat men met het oog op de besmettelijke
veeziekten bepalingen maakte, die den invoer bemoei
lijkten. Ook werd dit wel gebruikt als een wapen
der protectie, die hierin een geschikt middel vond)
levend vee uit het buitenland te keeren. Het gevolg
van dit alles was, dat Engeland en Duitschland dit
verboden, en België dit alleen toestond onder zeer
beperkende omstandigheden. Levend vee kunnen wij
dus niet veel meer kwijtraken, en daarom ziet men
uit naar eene andere manier, de uitvoer van geslacht
vee als vleesch. De vleeschhandel ontwikkelde hierdoor
zeer, vooral door oprichting van export-slagerijen.
De groote beteekenis blijkt hieruit, dat in 1899 de
waarde van den uitvoer 25 mill. gld. was, en dat in
1900 werd uitgevoerd 19 mill. K.G. varkensvleesch,
16 mill. K.G. schapenvleesch en 13 mill. K.G. ander,
samen bijna 50 mill. K.G. vleesch uitvoer naar het
buitenland.
Zoo verrezen er export-slagerijen in grootea getale;
in Gelderland en Overijsel kwamen er 91, zoowel
groote als kleine, in andere provinciën eveneens me
nige. Steeds streefden deze export-slagerijen er naar,
goede waar te leveren, daardoor een goeden naam te
krijgen en een zoo hoog mogelijken prijs op de bui
tenlandsche markt te behalen. Zelfs deden ze veel
om het ras van het vee te verbeteren, met name het
varkensras, door voeding, fokken enz.
Naast deze slagerijen komen echter knoeiers, die
er hun bedrijf van maakten, wrak en ziek vee op te
koopen en dit over de grenzen transporteerden. Ze
ker, deze hadden er eenig voordeel van, en de vee
houder op dit moment ook, omdat ze toch nog eenig
geld voor hunne waar kregen, maar indirect was het
schade voor de veehouders en vooral voor den uit
voer van geslacht vee. Immers, wat was ’t gevolg
De waar uit ons land kreeg in ’t buitenland een slech
ten naam door al die knoeierijen, en werd met wan
trouwen ontvangen, waardoor de aftrek verminderde
en de marktprijs daalde. Van groot belang is het
daarom hierop te wijzen aan de veehoudersvan de
zen is het dwaas en oneerlijk tevens, van deze ge
legenheid gebruik te maken om voor zoo’n wrak of
ziek slachtdier eenigen prijs meer te maken dan anders
in deze omstandigheden, daar ze helpen aan die knoeie
rijen, en dus het algemeen belang in de waagschaal
stellen. Dat dit gevaar dreigend en tevens werke
lijkheid is, bewijst spreker door een gedeelte voor te
lezen uit het verslag (1899) van de Kamer van Koop
handel te Londen, waarvan de inhoud het volgende
isNederland houdt niet voldoende toezicht op den
uitvoer van geslacht veein het belang van den han
del, maar vooral voor de openbare gezondheidstoestand
is ’t daarom wenschelijk, dat van staatswege een streng
toezicht gehouden wordt op het ingevoerde vleesch
en alles met ziektekiemen moet worden geweerd.
Engeland is dus niet tevreden orer den invoer, en
gaat alles dus zoo door, dan staat het te voorzien,
dat de invoer van geslacht vee uit ons land geweerd
wordt.
Duitschland verbood in 1900 den invoer van alle
vleesch, waarvan de samenhang verbroken was; nu
is ’t nog niet van kracht, zoodat nog vleesch, van de
beenderen afgesneden, in Duitschland kan ingevoerd
worden. Het staal echter te voorzien, dat tegen 31
Dec. 1903 niet minder strenge maatregelen verwacht
kunnen worden.
In het buitenland is men er dus reeds op bedacht,
den invoer te weren, wanneer niet andere maatrege
len in ons land getroffen worden. Dit alles leidt tot de
kwestiewelke verbetering moet er gebeuren in den
export van geslacht vee. Spreker zal niet stilstaan bij
alle middelen in de toepassing, zooals verpakking,
vervoer en streng toezicht, maar alleen bij de midde
len, die geheel in de hand van den veehouder liggen.
Daartoe zal hij in de eerste plaats bespreken de in-
zoo’n export-slagerijspreker is door het
en in Dene-
richting van
bezoeken van zulke inrichtingen, hier
marken, daarvan geheel op de hoogte.
Spreker zal dit niej uitvoerig doen, slechts opper
vlakkig, om alleen eenige voorstelling van de inrich
ting te geven; eerst bespreekt hij eene export-slagerij,
waar lichtgezouten varkensvleesch en bacon hoofdzaak
is, daarna eene voor versch geslacht vleesch.
Zoo’n coöperatieve export-slagerij, waar lichtge
zouten varkensvleesch en bacon hoofdzaak is, b.v. te
Winterswijk en Assen, richt men liefst in ’t centrum
van de streek op, in verbinding metspoor en tram,
wegen uit de dorpen enz. Treden we binnen, dan
zien we eerst het locaal ter ontvangst der levendige
varkens, hier worden ze gecontroleerd en gemerkt met
een blikken merk in ooren enz., steeds met een num
mer, dat ook aan den geleider wordt uitgereikt. Ze
komen nu in stallen, slechts voor korten tijd; worden
ze ’s morgens aangevoerd, dan worden ze voormiddags
nog geslacht. Aan het einde der hokken is een poort
waardoor ze in de slachthal komen; vlak hiervoor staat
de slachter, die zeer handig een touw strikt om de
achterbeenen van het varken, waardoor het met een
windas (door stoom) wordt opgetrokken, terwijl de
slager het den doodelijken steek geeft. Steeds komen
weer nieuwe, en wordt dit eene varken voortgescho
ven; het bloedt uit, wordt voortgeschoven naar een bak
met kokend water, waarna het, na eene dompeling
hierin, van de grofste borstels wordt ontdaan. Dan
wordt het opgehangen in een ringoven, om het zwart
te schroeien, waarna het in een bak koud water wordt
gedompeld om af te koelen, en onder een fontein wordt
gereinigd. Hierna wordt het op een tafel geheel
schoon gemaakt, zoodat alle borstels verdwenen zijn
en het geheel blank is.
Ieder persoon heeft hierbij zijn werk, de een opent
de buik, een ander de borst, de ingewanden worden er
uit genomen, enz., waarna het in koele kelders, in
verbinding met de buitenlucht, wordt opgehangen, om
daar tijdens den nacht af te koelen. Des anderen
daags worden ze gekeurd door een veeartsde inge
wanden, genummerd als de varkens, worden gecontro
leerd enz. De varkens gaan nu naar de zouterij, waar
ze eerst gehalveerd worden, kop en pooten er af enz.
Deze halve varkens worden nu gezouten met pekel,
door middel eener perspomp in te zouten; deze opge
stapelde halve varkens, bedekt met zout, worden na 7
a 8 dagen verzonden als bacon naar de buitenlandsche
markt, meest naar Engeland.
Afval is er weinig bijde eetbare deelen koopen de
particuliere slagers reuzel wordt in blazen weggezon
den en bloed, darmen enz. wordt alles ten nutte ge
maakt.
Zie hier een korte schets van de bedrijven van zoo’n
slagerijeene export-slagerij voor versch geslacht vee
is in hoofdzaak hetzelfde, maar alles gaat natuurlijk
vlugger en eenvoudiger.
Het nummeren der varkens heeft ten doel, dat de
boer zijne varkens later, na de slachting, kan contro-
leeren en bij het wegen tegenwoordig kan zijn. Voor
de slachting worden ze n. 1. niet gewogen; dit zou
aanleiding geven tot knoeierij, daar ieder boer zijne
varkens eerst eens terdege zou voeren, om ze zwaarder
te maken. Terstond na ’t slachten worden ze gewogen;
dit is in ’t voordeel van den boer, omdat ze dan nog niet
uitgedroogd zijn. Nadat het gewicht is bepaald, kan
de boer zijn geld halen aan ’t kantooriedere week
wordt in de courant de normale marktprijs bekend
gemaakt. Iedere boer beurt evenwel niet evenveel voor
zijn waar, daar ze betaald worden naar de kwaliteit.
Is aan ’t eind des jaars de balans winstgevend, dan.
wordt een gedeelte gestort in reserve-fonds., enz., en
’t grootste deel onder de leden verdeeld, zoodat ze b.v.
gedurende een week 1 2 centen per pond extra krij
gen. Dat zoo’n export-slagerij voordeelig kan werken,
blijkt wel hieruit, dat Spreker bij zijn bezoek aan De
nemarken in 1900 de prijzen per pond 3 a 4 ct. hooger
vond dan hier.
Hiermee acht Spreker aangetoond, dat de oprich
ting eener exportslagerij van groot belang isnu is
Nederland met zijn export in het buitenland bemoei
lijkt, en om dat te verbeteren, is in de eerste plaats
zeker de oprichting eener coöperatieve export-slagerij
het middel. Spreker acht het daarom zijn plicht, de
groote voordeelen hiervan voor handel, maar vooral
voor eigen veehouders, nader uiteen te zetten.
Wanneer er sprake is van zoo’n oprichting, meenen
velen, dat het doel hiervan is, de winsten der parti
culiere export-slagerijen nu zelf in den zak te kunnen
steken.
Dit bestrijdt Spr. echter krachtig immers, deze wende middelen
winsten zijn niet zoo groot, daarvoor zorgt wel de kwaliteit, reeds toegepast op zuivelfabrieken,
BkJVOEGS
SNEEKERCOURA NT