De ontwikkeling van den Handel.
i
MHWS- ES J1IÏE11TEJT1EIIL1II
Ongelijk in Rang.
Wo. 40.
Zaterdae 18
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel,
Sneek.
J
Feuilleton.
I
HOOFDSTUK XIII.
5
1 JULI
Vrij bewerkt door M.J. KORVING.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Petersburg van Gemma had gekregen om daaruit haar
kleine uitgaven te bestrijden, was bijna nog onaange
roerd. Angelina bracht dit geld zelf naar de post en
zond het aan haar vader; doch tegelijkertijd wees zij
hem in een brief er op dat hare middelen nu geheel
uitgeput waren.
Er verliepen acht dagen zonder dat zij antwoord
ontving op den brief.
»Hij is zeker boos op mij, omdat de som geld, die
ik hem zond, zoo gering was in zijn oogen,» dacht zij.
Het was een koude, winderige namiddag in October.
Angelina stond aan ’t venster van haar boudoir en keek
naar het vallen der eerste sneeuwvlokken. Plotseling
werd zij uit hare droomen opgeschrikt door het gedruisch
van een opengaande deur. Zij keerde zich om en zag
haar vader voor zich.
♦Goeden dag, mijn kind,« riep hij op luchthartigen
toon, alsof zijn verschijnen iets heel natuurlijks was.
«De bediende wilde mij eerst aandienen, maar ik
wenschte je liever te verrassen.»
Angelina was inderdaad verrast. Hare voeten konden
haar nauwelijks dragen en met bevende stem vroeg
zij of Gemma en Roman reeds van zijne komst onder
richt waren.
Ferrari maakte een afwijzend gebaar.
•Och, die twee zie ik altijd nog vroeg genoeg. Om
jou, mijn kind, om jou alleen ben ik hier gekomen en
daarom zocht ik je ook allereerst op. Je kunt niet be
grijpen, hoe ik voortdurend naar je verlangd heb,«
voegde hij er op theatrale wijze bij, terwijl hij intus-
schen onderzoekend in de kamer rondkeek.
♦Hebt ge de villa verkocht?* vroeg Angelina, alleen
om maar iets te zeggen.
♦Och kom, wel neen!*
♦In uw laatsten brief hebt ge daarover gesproken.*
32.)
Er moest iets voorgevallen zijn te Berlijn. Tevergeefs
overpeinsde Angelina de vraag, wat dit toch wel zou
kunnen wezen.
Eens vroeg zij er Gemma naar, maar deze scheepte
haar af met het ongeduldig uitgesproken antwoord
♦Kind, dat gaat je niet aan.*
Een brief van haar vader, dien zij kort daarna ont
ving, verschafte haar opheldering. Ferrari deelde zijne
dochter daarin mede, dat hij genoodzaakt zou wezen
zijn huis te verknopen, wanneer zijn schoonzoon voort
ging met hem onvoldoende t,e ondersteunen. Ten slotte
verzocht hij ♦zijn lieveling» voor hem bij Sulkowsky
een goed woordje te doen en hem, ♦den armen, gebrek
lijdenden vader,* een kleinigheid te zenden van haar
speldengeld, dat zeker wel ruim voldoende zou wezen
voor hare behoeften.
Angelina verscheurde den brief en wierp de stukken
in het vuur. Haar gelaat werd rood van schaamte bij
het bedenken, hoe weinig dankbaar haar vader was
jegens Sulkowsky voor de goedheid, die deze hem da
gelijks in rijke mate betoonde.
De som, welke Angelina daags na hare komst te
en vol
ïr. h
VtLer
VOOR 8HK ES «ISTMffi.
wem.- den Vliïbmke Nauta
SArekum P-» Giin.tn^'
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 5ÓÖ
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
ook telkens weer moge uitkomen, zal toch het
verkrijgen van een dergelijke algemeen ge
bruikte taal nog wel langen tijd tot de vrome
wenschen blijven behooren. Alle pogingen,
die aangewend zijn, om een wereldtaal in ’t
leven te roepen, hebben tot nog toe geen suc
ces gehad. Enkele jaren geleden was het
Volapuk, later Esperanto en in de laatste tij
den zijn knappe taalkundigen weer met iets
nieuws bezig. Het streven daarbij is, om in
zoo weinig mogelijk stamwoorden en door het
toevoegen van bepaalde voorvoegsels of uit
gangen zooveel mogelijk begrippen uit te druk
ken. Intusschen hebben enkele talen zich over
een meer of minder uitgebreid gebied ingang
weten te verschaffen. Onder deze handelstalen
neemt zeker een voorname plaats in het En-
gelsch, dat behalve in Engeland en zijn kolo
niën ook de heerschende taal is geworden in
de Vereenigde Staten van N.-Amerika en bo
vendien in meerdere handelssteden, waar ver
schillende vreemdelingen met elkaar in aanra
king komen.
Met de uitbreiding van den handel in Enge
land is het aantal Engelschsprekenden steeds
toegenomen, wat uit de volgende opgaven zal
blijken. De Engelschsprekende bevolking der
aarde bedroeg op het einde der 15e eeuw 4
millioen, der 16e eeuw 6 millioen, der 17e eeuw
8l/a millioen, der 18e eeuw 21 millioen en
der 19e eeuw 116 (zegge: een honderd zestien
millioen.)
Behalve het Engelsch hebben zich van de
Europeesche talen nog het Russisch en het
Spaansch als handelstalen over een groot ge
bied weten uit te breiden; de eerste over N.-
Azië, de laatste in Mejico, Middel-Amerika en
het Westen en het Zuiden van Z.-Amerika.
Onze Nederlandsche taal heeft zich zelfs in den
bloeitijd van onzen handel als zoodanig geen
ingang bij andere volken weten te verschaffen.
Ook van de niet-Europeesche talen hebben
enkele een groot verbreidingsgebied gevonden.
Zoo heeft het Arabisch behalve over het Z.-
Westen van Azië zich uitgebreid over geheel
het Noorden en N.-Oosten van Afrika. Naast
deze taal heeft zich een oorspronkelijke Afri-
kaansche handelstaal ontwikkeld, -n.l. de taal
der Soeaheli, het zoogen. Engelsch van Oost-
Afrika. Door hun vele tochten naar het bin
nenland heeft zich hun taal bekend gemaakt
voorbij de groote Oost-Afrikaansche meren in
het gebied van den Kongo. In een ander
gedeelte van Afrika, der West- en Middel-
Soedan, wordt in het handelsverkeer de taal
der Haoesa-negers veel gebruikt. In hoeverre
deze talen misschien later door de Engelsche
zullen worden verdrongen, zal de tijd moeten
leeren.
In Oost-Azië is het Chineesch de meest ge
sproken taal. In aanmerking genomen de steeds
toenemende belangstelling van Europa in de
Chineesche aangelegenheden en de daarmee
gepaard gaande uitbreiding der handelsbetrek-
kingen met dat land, zou het aanbeveling
verdienen, deze taal, die zoozeer van de Euro
peesche afwijkt, meer te beoefenen.
Tot een afzonderlijke groep van omgangsta
len moeten wij die rekenen, welke uit een
vermenging van verschillende, soms zeer uit-
eenloopende talen zijn ontstaan. We moetenden
oorsprong van dergelijke talen natuurlijk daar
zoeken, waar verschillende volken, wier talen we-
derzijdsch moeilijk zijn aan te leeren, met elkaar
in voortdurende aanraking komen. Zoo heeft
zich in onzen Indischen Archipel als spreektaal
ontwikkeld het Maleisch, waarvan de kern
wordt gevormd door de taal, die gesproken
wordt door de eigenlijke Maleiers, die zich overal
langs de kusten der onder ons beheer staande
eilanden als kooplieden hebben neergezet. Hun
taal heeft zich vermengd met tal van woorden
van Portugeeschen,Nederlandschen, Arabischen
en Chineeschen oorsprong, waardoor ze geheel
verbasterd, maar tevens volkomen geschikt
geworden is om door iederen bewoner van
die eilandenwereld te worden gebruikt en ver
staan.
Op dergelijke wijze heeft zich in de Chinee
sche havens, waar Europeesche, vooral Engel
sche kooplieden met de inlanders in aanraking
komen, een eigenaardige taal ontwikkeld, be
kend als het Pitschen-Engelsch. De woorden
zijn gedeeltelijk van Engelschen, gedeeltelijk
van Chineeschen oorsprong, de zinsbouw is
grootendeels Chineesch.
In Europa vinden we een voorbeeld van
een dergelijke mengtaal in de Lingua franca,
ontstaan uit een reeds verbasterd Italiaansch en
en de verschillende talen, die in de kustlanden
van de oostelijke helft der Middellandsche Zee
gesproken worden. Ze is afkomstig uit den
tijd, dat de kooplieden van Venetië en Genua
hun grooten handel dreven op de Levant en
de landen om de Zwarte Zee. De zeelieden
te Marseille spreken de Lingua franca reeds,
op een goede gelegenheid wachtte om wraak te kunnen
nemen. Tegenover haai had hij daarop duidelijk ge
zinspeeld.
Het goedhartige meisje trachtte een schandaal te
vermijden door hem tot kalmte aan te manen en zich
uitsluitend met hem bezig te houden. Intusschen leed
zij onbeschrijflijk. Als zij slechts dacht aan de uitbar
stingen van zijn woede, voer haar een rilling door de
leden.
♦Zoo hij maar zelfbeheersching kon toonen,* dacht zij.
♦Eén enkele twist, zooals hij reeds meermalen heeft ge
had, zou voor Gemma en Roman een nederlaag zijn,
die zij nooit konden te boven komen.*
Ferrari koesterde echter heel andere plannen. Hij wil
de «dat trotsche volk* zwaarder treffen; zóó zwaar, dat
’t neergesmeten zou worden en zich niet meer van den
slag zou kunnen herstellen.
Die gelegenheid bood zich weldra aan. Hij vertoefde
nauwelijks vier dagen te Petersburg, toen er toevallig
een groot aantal gasten op de thee kwam. Nu was
voor Ferrari het uur der afrekening gekomen. Met een
hoonende glimlach had hij zwijgend toegeluisterd, toen
Gemma hem verzocht dien dag in zijn eigen kamer het
middagmaal te gebruiken.
Een half uur later verscheen hij plotseling,onberis
pelijk gefriseerd en naar den laatsten smaak gekleed,
in het gezelschap en stelde zich aan de verblufte gas
ten voor.
Het was natuurlijk niet verborgen kunnen blijven,
dat het huwelijk van Sulkowsky met de schoone Itali-
aansche eigenlijk een huwelijk beneden zijn stand was.
Natuurlijk ontbrak het niet aan lastertongen, die
trachtten omtrent Gemma’s afkomst de zonderlingste
geruchten te verspreiden; maar door het onberispelijk
optreden der prinses werden zij spoedig tot zwijgen
en zjj begreep meer en meer, dat haar vader slechts gebracht. (Wordt vervolgd.)
koffie tegen zeer lagen prijs van de hand te
doen. Dan is het zeer goed mogelijk, dat de
opbrengst van de oogst de kosten van plan
ten en inzamelen niet vergoedt en geldverlies
dus het gevolg is van den overvloedigen oogst.
En alzoo voor alle planters, ook voor hen, die
bewaren moeten, is de overvloed een ramp.
Het geval van deze koffieramp staat niet
alleen. Nog slechts enkele jaren geleden had
den de landen, die katoen voortbrengen, een
dergelijke ramp door te veel katoen. Zulke
feiten zijn teekenend voor de zonderlinge toe
standen waarin de huidige voortbrengingswijze,
de voortbrenging, die niet het voortbrengsel
zelf beoogt, maar enkel zijn hanteering om
winst, de menschheid heeft gebracht. Want
waar zooveel millioenen zijn, die cichorei-af-
treksel drinken, omdat zij zich geen koffie
kunnen verschaffen, of die voor katoenen
kleeding nog zeer overvloedig gebruik hebben,
daar zou een overvloedige koffie- of katoen-
oogst een bron van wereldvreugde moeten we
zen. Ook echter voor de koffie- en katoen-
planters, omdat hun arbeid van zaaien en
planten, verzorgen en kweeken, dank zij de
gunst der natuur, met zoo blijden uitslag was
beloond. Ware nu eindelijk de voortbrenging
op het produkt gericht en de wereldhandel
werkelijk warenruil tusschen het eene land en
het andere, dan zou een overvloed van produkt
voor voortbrengingslanden geen ramp, maar
een zegen zijn.
Laten we thans ons vorig artikel vervolgen.
Waar de handel menschen samenbrengt,
die verschillende talen spreken, zijn in den
regel tusschenpersonen onmisbaar, die kooper
en verkooper tot elkaar kunnen brengen.
Die tusschenpersonen of tolken spelen na
tuurlijk een groote rol waar, zooals op een
drukke jaarmarkt gelijk die te Niezjni-Nowgo-
rod, personen van de meest uiteenloopende af
stamming samenkomen. Op de genoemde
markt, waar de Samojeed van de kusten der
Noordelijke Ijszee samenkomt met den Griek-
schen of Israëlitischen koopman uit Zuid-Rus-
land, waar de Duitscher in zijde of thee handel
drijft met den Chinees en waar men in de
gelegenheid is tal van meer of minder uiteen-
loopende talen te hooren spreken op eene op
pervlakte van enkele vierkante kilometers,
gevoelt men natuurlijk dubbel sterk het gemis
aan één handelstaal. Hoe sterk dit gemis
IV.
Vóór we het slot van ons derde artikel ver
volgen, willen we nog even terugkomen op de
in ons tweede artikel uitgesproken idee, dat
de handel eigenlijk langzamerhand is ontaard.
Aan de hand der praktijk en wel naar aanlei
ding van een voorbeeld uit den tegen woordigen
tijd, zelfs der laatste maanden, zullen we dat
denkbeeld bewaarheid vinden. Het belang
rijkste land voor de koffiecultuur is Brazilië;
het brengt veel meer koffie voort dan alle andere
landen der aarde, bijv, verscheidene malen meer
dan Java. Nu belooft de koffieoogst in dat
land dit jaar zeer overvloedig te worden. We
hooren de huismoeders al zeggen: «Kom, dat
is eens een meevallertje». Laten ze zich ech
ter niet te spoedig verheugen. Wat toch is
er gebeurd? De groote koffieplanters, die zich
bedreigd zien door een overvloed van koffie,
hebben zich tot de regeering gewend om hulp.
♦Helpt ons,« hebben ze gezegd, «want deze
overvloed van koffie brengt ons ten onder.* De
groote opbrengst zou dus voor Brazilië een
ramp worden? Oppervlakkiglijk t dit zonder
ling, niet waar? Men bedenke echter, dat het
die koffieplanters niet om de koffie te doen is,
maar om den prijs, dien ze er voor kunnen
bedingen, om het overschot, dat die prijs laat
boven de kosten van planten, om de winst dus.
Reeds maanden voor dat teitelijk een buiten
gewoon overvloedige oogst kan worden ver
wacht, kunnen in dezen tijd de prijzen op de
wereldmarkt door speculatie zoo naar omlaag
zijn gedreven, de onzekerheid onder de eigen
lijke koffiehandelaren (wien het dus te doen
is om de waar te ontvangen en verder aan
de verbruikers af te leveren) daardoor zoo groot
kan worden, dat ze nog minder koopen dan
gewoonlijk. Minder dus in plaats van meer,
zooals bij lagere prijzen, die een grooter ver
bruik mogelijk maken, natuurlijk zou zijn.
Het kan dus op die manier voorkomen, dat,
wanneer de overvloedige opbrengst er is,
groote voorraden «onverkoopbaar» zijn, onver
kocht blijven. Een rijke koffieplanter hindert
dit niet zoozeer, hij slaat de waar op en houdt
ze op, tot de markt weer stijgt. Planters ech
ter, die verkoopen moeten, om opgenomen
voorschotten te betalen, zijn genoodzaakt hun
♦Een poos lang heb ik er wel plan op gehad; maar
ik ben van voornemen veranderd, zoodra ik genoeg
middelen in handen had.»
♦Het doet me veel pleizier, dat ik u uit den nood
kon helpen,* zeide Angelina.
Hij keek haar eens aan en lachte.
♦Dwaasheid! Denk je werkelijk, dat die kleinigheid
voldoende was om mijne schuldeischers tevreden te
stellen? Als prins José mij niet te hulp gekomen was,
zat ik nu in gijzeling, dat is zeker.»
Een vluchtig lachje vloog over Angelina’s gelaat.
♦Hijis altijd zoogoed,» zeide zij en voegde er dadelijk
bij «Maar ge zult zeker wel spoedig in staat zijn hem
het geld terug te geven, niet waar?»
♦Dat hoop ik,« antwoordde Ferrari met een theatrale
houding. »Ik heb mij voorgenomen met mijn schoon
zoon eens openhartig te spreken.*
«Roman ondersteunt ons toch met de grootste vrijge
vigheid,* merkte Angelina op, ter verdediging van
Gemma’s echtgenoot.
♦Zwijg!* riep hij. «Daar begrijp je niets van.« Ange
lina liet schuchter het hoofd hangen, en Ferrari sprak
nu meer gematigd «Als de doorluchtige prins ondanks
alle redeneeringen zijn geldbuidel gesloten houdt, zal
ik mij toch wel weten te redden.*
Ferrari werd door Gemma koel, ja ijskoud ontvangen,
en ook Sulkowsky deed geen moeite om zich voor te
doen, alsof hij verheugd was over de komst van zijn
schoonvader.
Doch de Italiaan scheen daarvan niets te bemerken;
ook ontging het blijkbaar aan zijn opmerkzaamheid, dat
Gemma ijverig trachtte zijn verblijf in haar huis geheim
te houden voor hare bekenden.
Angelina alleen wist, hoe hij alles zag en gevoelde,
ER COURANT