De ontwikkeling van den Handel.
W «ffi D MSTMEl
JIElnS- EJ JHÏEKTESTIEIIL.W
Ongelijk in Rang.
Feuilleton.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singeh Sneek.
een
onze
HOOFDSTUK XV.
Vrij bewerkt door M.J. KORVING.
andere kamers geen meubelen zjjn.«
Polenka gelastte Jefim het paard op stal te brengen
en de thee gereed te maken en Jefim ging heen om
die bevelen uit te voeren.
Polenka lachte in zich zelve; doch weldra werd zij
ernstig gestemd. Zij begon in de kamer heen en weer
te stappen, en wel voortdurend ongeduldiger en sneller.
Juist loosde zij een zucht, daar werd de deur geopend
en Stwolinsky trad binnen, op den voet gevolgd door
Jefim, die een slecht brandende lamp binnenbracht.
»Er is bezoek,* zei de trouwe oppasser met een ver
legen grijnslach. »Iemand van de familie, de thee
zal ik dadelijk brengen.*
•Wat gaat mij je familie aan?* bromde Stwolinsky.
•Voor mijn part komt de grootmoeder van den duivel
je een bezoek brengen, maar van mjjn thee moet je af
blijven.* Daar zag hij Polenka, die bij de kachel stond.
»Wat, jij hier?* riep hij aangenaam verrast uit.
»Ja, ditmaal ben ik het. Het schijnt wel, of je er spijt
van hebt, dat je mij hier ziet in plaats van de groot
moeder van den duivel. Ja, als ik te gast kom, koet het
je nog thee ook,* zeide zij lachend, terwijl zij hem de
hand toestak.
Jefim zette de lamp op de tafel, ging heen en kwam
onmiddellijk terug met de samowar. Hij had getracht
dit met builen bezaaide voorwerp blank te poetsen,
wat hem echter in dien korten tijd geheel mislukt was,
te meer daar hij het vroeger nooit had noodig geacht.
Ja, de samowar zag er nog leelijker uit dan gewoonlijk,
nu er de helft van het gebruikte poetspoeder aan kleefde.
Peter had nooit oog gehad voor zulke tekortkomin
gen; doch thans zag hij niet alleen, hoe dof de samowar
was, maar ook hoe grof de theeglazen waren, waarvan
er één leelijk gebarsten was. Het bloed steeg hem
naar het hoofd.
>Hoe durf je zulke dingen op tafel brengen,* snauwde
hjj Jefim toe.
Jefim staarde zijn heer met grenzelooze verbazing aan.
•Maar wat moet ik dan brengen?* vroeg hy, volslagen
radeloos. »Er is niets anders in huis.»
•Je bent en blijft een ezel,* riep Stwolinsky, rood
van toorn en schaamte. »Maak, dat je wegkomt!*
Toen Jefim de kamer uit was, schonk Polenka thee.
»Je bent zeker wel verwonderd mij hier te zien?*
vroeg zij zonder hem aan te kijken. »Fet is ook niet
recht passend voor een meisje, dat zij een vrijgezel
komt bezoeken, maar er zijn gevallen, waarin een uit
zondering kan toegelaten worden, geloof ik.« Zij reikte
hem een glas thee over. »Ik ben namelijk hier gekomen
om je het geld persoonlijk te brengen. Zulk een groote
som wilde ik niet aan een vreemde toevertrouwen.*
•Welk geld?* vroeg Stwolinsky. »Ik weet werkelijk
niet
•Ik heb mijn landgoed aan Bariatinsky, of beter ge
zegd aan zijne vrouw, verkocht,* viel Polenka in. •Prin
ses Martha had in den loop van den zomer eens den
wensch uitgesproken de landerijen aan te koopen, die
aan hare bezittingen grenzen.
Dien wensch herinnerde ik mij toen ik mijne verlo
ving verbrak en spoedig werden wij het eens over den
koopprijs.* Zij nam een zorgvuldig dichtgebonden pakje
op, dat b,j haar op tafel lag, en reikte het Stwolinsky
toe. «Hier heb je je eigendom terug. Hartelijk dank,
Peter.*
•Maar Polenka,* riep Stwolinsky ontsteld, »wat
moet dat beduiden? Het geld behoort jou toe.*
•Je hadt het mij geleend voor een bijzonder doel,*
sprak zij op vastberaden toon. »Nu de stand van zaken
geheel anders is geworden, krijg je het natuurlijk terug.*
Zij legde het pakje voor hem neder. Hjj zweeg en
staarde op den vloer.
•Wat denk je nu te doen?* vroeg Stwolinsky.
•Woont je heer hier?* vroeg Polenka teleurgesteld
en liet daarbij snel de oogen door het armoedig gemeu
bileerde vertrek gaan.
•Waar zou hij anders wel wonen?* zei Jefim.
•En zijn andere kamers?*
Jefim opende weder een deur, on Polenka trad in
een half duister vertrek, waarin niets anders te vinden
was dan een veldbed, een kleine waschtafel en een
paar stoelen.
•Uit de slaapkamer komt men in de keuken,* ver
klaarde Jefim, die begon te vermoeden, dat Polenka
het huis kwam bezichtigen om het wellicht later te
huren. »Aan de andere zijde zijn nog twee kamers. Zij
zijn precies als deze, maar er staan geen meubelen in.
Mijn heer gebruikt ze niet.*
Polenka was niet weinig verbaasd.
•Zoo? Gebruikt graaf Stwolinsky alleen deze twee
kamers?* vroeg zij, en daarbij dacht zij aan de fraai
gemeubileerde woning, die Peter te Petersburg had
bewoond.
•Waar zou hij dan nog anders moeten wonen?* vroeg
Jefim weer. »Ik heb u immers al gezegd, dat in die
zelfde artikelen, die daar te koop zijn, zeker
even goed, zoo niet beter en niet duurder in
de steden dagelijks koopen kan? Wij hebben
daarin niets anders te zien dan de nog steeds,
al zij het dan onbewust voortlevende herinne
ring aan een tijd, toen winkels nog zeldzaam,
misschien geheel onbekend waren en men zich
dus op zoo’n jaarmarkt van verschillende arti
kelen moest voorzien.
Gelijk we reeds opmerkten, zijn in West-
Europa de jaarmarkten nagenoeg geheel ver
dwenen. Wij treffen ze nog aan in Leipzig
en Frankfurt a/d Main in Duitschland, in Beau-
caire in Frankrijk en in Sinigaglia in Italië.
De beide laatstgenoemde waren vroeger van
veel meer beteekenis dan tegenwoordig. »La
foire de Beaucaire* (de kermis van B.) van 21
tot 28 Juli trok in vorige eeuwen wel 3 a
400,000 vreemdelingen, die op een groote
weide aan de rivier de Rhöne kampeerden;
tegenwoordig is dit aantal tot hoogstens 50,000
geslonken, de omzet, die voorheen 30 a 40
millioen francs bedroeg, is tot ongeveer de helft
verminderd. Iets meer bezocht is nog de markt
te SinigagliS aan de Adriatische Zee, waar de
produkten van het Westelijk en Oostelijk deel
van het Middellandsche Zeegebied tegen elkaar
worden omgezet.
In Frankfurt a/M., hoe gunstig ook gelegen
voor het handelsverkeer tusschen Noord- en
Zuid-Duitschland, is de beteekenis der jaarmarkt
bijna geheel verdwenen. Slechts Leipzig is
door zijn drietal missen nog beroemd geble
ven. Ze worden gehouden omstreeks Paschen,
Michaëlisdag (29 Sept.) en Nieuwjaar en duren
elk drie weken. De belangrijkste is de Paasch-
mis; de omzet bedraagt dan circa 250 millioen
mark en geheel Leipzig lijkt dan één reusach
tig magazijn. Vooral pelswerk, zijden- en gewe
ven stoffen worden er verhandeld; tevens is
deze mis de groote afrekeningstijd voor den
Duitschen boekhandel, waarvan Leipzig het
middelpunt is. Ongeveer 3000 firma’s zijn
daar dan vertegenwoordigd en gemakshalve
draagt ieder vertegenwoordiger den naam zijner
firma op den hoed. Dat de boekhandel van
Leipzig van de grootste beteekenis is, blij kt
hieruit, dat jaarlijks 5 millioen KG. drukwerk
van hier uit verzonden worden, een waarde
vertegenwoordigende van 20 millioen mark.
als vóór den tijd der zuivelfabrieken, toen ze
tegenelkaar wedijverden om op de markten
de hoogste prijzen voor hun boter en kaas te
maken.
Behalve de gewone weekmarkten had men
in vroegere eeuwen algemeen en in sommige
streken nu nog de jaarmarkten, ook wel
missen genoemd. Toen de wegen nog slecht
en in het ongunstige jaargetijde zelfs geheel
onbruikbaar waren, hadden zich in vele steden
markten ontwikkeld, die éénmaal of hoogstens
enkele malen in het jaar gehouden werden,
maar dan van lan geren duur waren dan een
enkelen dag. In den regel ontwikkelden zich
die jaarmarkten in plaatsen, die een gunstige
ligging hadden en daardoor van verschillende
kanten gemakkelijk te bereiken waren, ook
vaak op plaatsen, die om redenen van gods-
dienstigen aard druk bezocht werden. De tijd,
die voor het houden van zoo’n jaarmarkt
gekozen werd, was meestal een, waarop
groot aantal menschen in zoo’n stad samen
kwamen om een of ander kerkelijk feest te*
vieren; van daar ook den naam van mis, die er
aan gegeven werd. Dan kwamen de kramers
met hun koopwaren daar samen, sloegen op
het plein bij de kerk hun tijdelijke winkels of
kramen op en zoo gingen handelsverkeer en
godsdienst samen, gelijk dit ook bij andere
godsdiensten vaak het geval is. Men denke
slechts aan den Islam (de Mohamedaansche
godsdienst), welks stichter zelfs uitdrukkelijk
het drijven van handel aan de pelgrims toe
stond, zoodat de middelpunten voor het gods
dienstig leven in de landen der Mohamedanen,
bijv. Mekka, ook tevens de middelpunten voor
het handelsverkeer zijn geworden.
Hoe meer de verkeerswegen en de midde
len van vervoer verbeterden, des te geringer
werd natuurlijk de beteekenis van die jaar
markten en op zeer enkele uitzonderingen na
kunnen we zeggen, dat in West-Europa de
missen in hun oorspronkelijken vorm zijn ver
dwenen. In ons land leeft de herinnering er
aan nog voort in de kermissen, nu nog alleen
een gelegenheid tot uitspanning, (helaas te vaak
tot uitspattingen) die vroeger bijzaak was,
doch nu hoofdzaak geworden is. We zien op
die kermissen nog, hoe moeilijk zich sommige
eigenaardigheden laten verdringen. Waartoe
toch dienen eigenlijk bij zoo’n gelegenheid de
speelgoedkramen en dergelijke, terwijl men de
Zij haalde de schouders op.
•Daarover heb ik nog niet nagedacht. Tot Januari
blijf ik op het landgoed, en dan de wereld is ruim,
ik zal wel ergens een plekje vinden, waar ik mijn hoofd
kan neerleggen.*
Hij keek haar aan, en zij glimlachte, doch in hare
oogen glinsterden tranen.
•Polenka!*
Hij trok onbarmhartig aan zijn langen knevel en werd
nog donkerder rood. »Je meendet vroeger ik had je
wel vroeger kunnen zeggen of ook nu
•Ja, dat meende ik! Een paar lieve woorden by
voorbeeld
•Bij voorbeeld ikja, zie je, als ik niet bang was
mij belachelijk te maken of je te beleedigen dan
Polenka!*
Zij stond op en trad vlug op hem toe.
»biu?« zeide zij aanmoedigend, terwijl zij hare hand
op zijn schouder legde.
•Ik hm Neen, ik kan niethet is een ver-
wenschte zaak,* mompelde hij. »Wat komt er van?*
Ook haar gelaat begon te gloeien, maar van toorn
en ongeduld.
•Hoor eens, Peter,* zeide zij dringend, »als je nog niet
bemerkt hebt, hoe ik van je houd, dan ben je nog
grooter ezel, nog grooter wijsgeer bedoel ik, dan je
oppasser Jefim. Ik weet reeds lang, dat je mjj bemint,
al heb je mij voortdurend vermeden.*
•Maar hoe is dat mogelijk?* stamelde de lange officier,
en zijn gelaat straalde van vreugde. »Kyk mij toch eens
goed aan, ik ben een ware vogelverschrikker en
heb je mij lief? Heb je mij zoo lief.dat je met mij zoudt
willen trouwen?*
•Ja, domme Peter!* riep Polenka, half lachend, half
ontroerd, en sloot hem den mond met een kus.
I (Wordt vervolgd.)
legen, of we
In de binnenlanden van Afrika even als in
die van Amerika en Azië vonden de eerste
ontdekkingsreizigers dergelijke instellingen tot
koopen en verkoopen. Het wekt zelfs onze
verbazing, wanneer we lezen, dat op sommige
van die markten ook de marktpolitie geenszins
ontbreekt, die niet alleen de orde heeft te hand
haven, maar ook heeft toe te zien op de kwa
liteit van de te koop geboden waren. Zoo
verhaalt men, hoe op de markt te Jakoba,
tusschen den Niger en het Tsaad-meer, (in
Afrika), de marktpolitie onderzoekt, of de melk
met water verdund is en of uit het vleesch de
beenderen wel uitgesneden zijn. Het schijnt
dus, dat men onze politie daar vóór is; we
meenen ons te herinneren, dat het in
gemeente tegenkanting ondervond, om de
politie daarmee te belasten, ofschoon het o.i.
zoo moeielijk niet zou zijn, om de politie van
melkwegers te voorzien, ten einde daarmee
controle uit te oefenen.
Juist in minder beschaafde landen en in oude
tijden zijn de markten van het grootste nut
voor het handelsverkeer. Even als in vroegere
eeuwen in Europa winkels, waar men zich
ieder oogenblik het noodige verschaffen kan,
onbekend waren, ontbreken deze in verschil
lende deelen der wereld nog tegenwoordig,
gelijk dit ook op onze kleine dorpen in zekere
mate het geval is.
dit gemis voorzien de markten, waar
men zich voor den tijd tusschen twee markt
dagen van het noodige kan voorzien. Behalve
voor enkele artikelen, zooals bijv, vee, zijn in
het grootste deel van Europa de markten van
veel minder belang dan vroeger. Alleen voor
de bewoners van de om de steden heen ge
legen dorpen en van het platteland hebben
ze nog hun beteekenis behouden, gelijk in
menige plaats van ons land, die in het cen
trum van een door boeren bewoonde streek
ligt, duidelijk blijken kan. Daar stroomen
op de marktdagen de bewoners uit den omtrek
nog samen om de produkten van land- of
tuinbouw en veeteelt te verkoopen en tevens
óf op de markt zelf óf in de winkels van die
stad hun inkoopen tot den volgenden markt
dag te doen. Onze eigene plaats levert daar
van een sprekend voorbeeld. De Dinsdag is
nog altijd een typisch drukke dag, vooral op
de veemarkt en in de verschillende winkels.
Alleen onze boter- en kaasmarkt is er niet op
vooruitgegaan. Dit is toe te schrijven aan het
verrijzen van de talrijke coöperatieve zuivel
fabrieken, niet alleen in den omtrek onzer stad,
maar trouwens over de geheele provincie. De
boeren brengen hun melk naar de fabriek,
daar wordt ze verwerkt en van de fabriek uit
worden zoowel in het buiten- als in het binnen
land afnemers voor het produkt gezocht. Men
beweert wel eens, dat daarmee onzen boeren
stand eigenlijk te niet gaat. Daar is wel wat
van aan; wat toch is het geval Vroeger
moesten de boerendochters hare moeders
helpen bij de fabrikatie van de boter en de
zoons hun vaders bij het bereiden der kaas.
Thans is dat niet meer noodig en de boeren
meisjes gaan als de stadsmeisjes leeren naaien,
enz., de jongens moeten er ook uit, ze moeten
studeeren of anders wat doen om later aan
den kost te komen. Nu zegt men wel, dat de
boer nu meer tijd en gelegenheid heeft, om
zich met meer zorg aan zijn veestapel te wijden
en zijn weiland te bewerken, maar dat veran
dert niet zoo plotseling, daarvoor is een over
gangsperiode noodig en daarin leven we nu.
O.i. is er voor een boer lang niet die drijfkracht
VI.
Voor het drijven van handel is het noodig,
dat kooper en verkooper tot elkaar komen,
hetzij persoonlijk, hetzij door tusschenperso-
nen, opdat zij over de kwaliteit der koopwaar
en over de prijzen, die zij er voor wenschen
te betalen en te ontvangen, kunnen onderhan
delen. Dergelijke ontmoeting kan natuurlijk
overal en altijd plaats hebben, (we zagen bijv,
in een vorig artikel, hoe zelfs onder minder
beschaafde volkeren, o. a. bij de Orang-Koe-
boe op Sumatra daartoe behoefte bestaat) maar
tot vergemakkelijking van zoodanige ontmoe
tingen heeft men bepaalde plaatsen vastge
steld.
Men spreekt dan van markten en beurzen.
De laatsten zijn meer van den nieuweren tijd
en zijn eigenlijk gewijzigde vormen van de
eerste, zooals we aanstonds zullen zien. Het
marktverkeer is van veel ouderen oorsprong
en veel meer algemeen verbreid. Geen we
relddeel of geen tijd, hoe ver achter ons ge-
vinden van markten gesproken.
van
Geertruida
^beth
^*tst
JE en vol
b. fr. h
letter
.t)
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
nieuw-
zijnde STOG
en CH^M. W^SSCüEl»
warde^ vraagt voor
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte. I 4 lij
In
36.)