s Lands wijs, 's lands eer
i
ÏWll 8JM id MSTKUkEV
L h
I
lil
NIEUWS- EN AIHEKTENT1EBLAD
Ongelijk in Rang.
I
I
ai
No. 47.
Uitgever:
B. FALKENA Mzn., Singel,
Sneek.
Feuilleton.
61e Jaargang.
.dag
b
fijn
i
Vrij bewerkt door MJ. KORVING.
s’
Keuken-luxe.
4
De keukenkosten
van
I
39.)
eenige
-■ -
I
■-
HOOFDSTUK XVI.
(Slot.)
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Een hoofd zonder gedachten is als een huis
zonder bewoners ledige huizen raken spoedig in
verval.
I
i
1
u
'V
.1
IURANT
r
,11
Elke zindelijke' huisvrouw is verheugd om, wanneer
haar financiën het toelaten, haar keuken wat op te
knappen, vooral wanneer het geen groote sommen
kost.
Daarentegen worden door sommige vorsten en
Amerikaansche Croesussen groote sommen uitgegeven
voor hun keukens. Vooral voor de keukens van de
Engelsche, Russische, Spaansche en Perzische hoven
worden hooge bedragen besteed. De keuken van het
Engelsche koningshuis te Windsor bevat wel voor
f 24000 aan koperwerk en voor f 87.600 aan zilverwerk.
George III besteedde f 120.000 voor de inrichting
van een keukende meeste voorwerpen zijn van
eikenhout gemaakt. De waarde is sedert dien belang
rijk gestegen.
Nog kostbaarder is de keuken van den Czaar.
Spoedig na de troonsbestijging gaf Keizer Nicolaas
f 960,000 uit voor de verandering van de keuken in
het winterpaleis te St. Petersburg. Alle gereedschap
pen zijn van zilver vervaardigd. Daaronder zijn 40
stoofpannen, die elk f 480 kostten. De specerijen
kastjes zijn van massief goud. De kookkachels en
toch kon de dikke laag sneeuw en het ijs op rivieren
en meren geen stand houden tegen de stralen der
Maartzon. Alles smolt weg en de zonnewarmte droogde
spoedig de achtergebleven vochtigheid.
In de laatste dagen van Februari had Gemma haren
echtgenoot een zoon geschonken, en liefst zou Angelina
onmiddellijk naar hare zuster gereisd zijn, maar zij was
nog niet genoeg bij krachten, om een groote reis te
ondernemen en dus wel gedwongen de reis naar Pe
tersburg uit te stellen.
Uit de brieven, die Angelina in dien tijd van Gemma
ontving, bleek, dat het de prinses gelukt was in de
hooge kringen weer vasten voet te krijgen.
«Ik had niet durven vermoeden, dat de schaduw
door papa’s optreden in mijn huis, zoo spoedig verdre
ven zou zijn,» schreef Gemma in de laatste dagen van
Maart. «Men bejegent ons weer met evenveel achting
als vroeger, en dit veiheugt mij zeer, bijzonder om
mijn man. Ik zou het niet hebben kunnen verdragen,
dat hij door al zijne bekenden vermeden werd, ter
wille van mij, die alles aan hem te danken heb. Kom
spoedig hier en deel in het geluk, dat mij in volle
mate ten deel valt. Ik zal aan den prins van Medina
schrijven en hem verzoeken, je op je reis naar hier on
der zijne bescherming te nemen.«
Een week later verliet Angelina Berlijn in gezel
schap van prins José en van hare kamenier.
«Laat ons een paar uren te E. blijven vertoeven,» ver
zocht zij den prins, toen de trein de grenzen naderde.
«Ik zou zoo gaarne het dorp nog eens wederzien.»
Het gelaat van Medina betrok.
»Zij heeft dus nog altijd niet geheel haar leed over
wonnen,* dacht hij treurig; maar hij voldeed aan Ange
lina’s verlangen.
Het was een schoone, heldere namiddag, toen Ange-
NEEKER
daehte was opgekomen, dat Bariatinsky tegenover haar
niet goed had gehandeld.
»En dat gevoel neemt nog bij den dag toe en drukt
mij neder, het maakt mij droevig,» zeide zij. «Het be
rooft mij van de rust, die ik zoo noodighebom spoedig
geheel te genezen. Ik had gedacht, dat hij niet langer
boos op mij zou wezen, zoodra hij vernam dat ik bereid
was om voor zijne en mijne toekomst te zorgen. Ik
verwachtte stellig dat hij onmiddellijk bij mij zou ko
men en zeggen »vroeger heb ik je de vrijheid terug
gegeven, maar nu ontneem ik je die weder, en eisch
je op voor mij en mijn geluk.» Ja, dat verwachtte ik,
maar hij Zij sloot de oogen en klemde de leuning
van haar stoel krampachtig tusschen haar vingers. «Heeft
hij recht met mij gehandeld?» vroeg zij na eenig zwijgen.
»Ik bid u, antwoord mij zonder eenige terughouding.
Ge weet niet, hoe de gedachte mij kwelt, dat ik mis
schien ondankbaar ben, als ik zijne handelwijze
liefdeloos noem.»
Hare stem stierf weg, doch hare oogen, die zij weer
had opgeslagen, smeekten hem duidelijker dan woorden
om hulp en bijstand.
Medina voelde zijn hart sneller, onrustiger kloppen.
Wat had hij haar wel willen zeggen! Maar hij bedwong
zich en beantwoordde alleen de tot hem gerichte vraag
met een levendig «Neen!*
Bijna bezweek hij voor de verzoeking, haar bekend
te maken met Bariatinsky’s huwelijk; doch ter rechter-
tijd bedacht hij, dat deze tijding misschien de oude
wonde opnieuw zou doen bloeden, en daarom zweeg hij.
Ook Angelina sprak geen woord; maar aan haar vrije
ademhaling en haar glimlach bemerkte hij wel, hoe
gelukkig zijn antwoord haar had gemaakt.
Hoe streng de winter dit jaar ook was opgetreden,
i
Het gevaar was voorbij, maar het duurde nog lang
voordat Angelina het bed kon verlaten; dat gebeurde
eerst in het nieuwe jaar.
Medina droeg de zieke in zijne armen naar den
leuningstoel bij het venster, de eerste maal dat de
dokter Angelina had toegestaan het bed een paar uren
te verlaten.
Zoover het oog reikte, was de lucht onbewolkt, en
in de zonnestralen flikkerde en schitterde elk sneeuw
vlokje als een kostbaar wit edelgesteente.
Angelina kon niet genoeg naar al die pracht zien.
»Het is voor mij, alsof ik vandaag voor het eerst de
wereld zie,« zeide zij tot Medina, «zoo schoon komt mij
alles voor. Niets schijnt mij nu klein of onbelangrijk
toe.«
Van nu aan droeg de prins Angelina alle dagen naar
bet venster en van daar weer terug naar het bed.
«Ge zult me nog heelemaal verwend maken,zeide
zij eens lachend, toen er ongeveer een week verloopen
was, »ik geloof dat het hoog tijd wordt om mijne bee-
nen weer te gaan gebruiken. Ge kunt me toch niet
mijn levenlang in uw armen dragen.»
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Vrouwen van verschillenden landaard.
Iemand gaf het volgend onderscheid op tusschen
eene Fransche, eene Engelsche en eene Duitsche
vrouw.
De Fransche vrouw heeft vernuft, de Engelsche
verstand, de Duitsche gevoel.
De Fransche vrouw kleedt zich met smaak, de En
gelsche zonder smaak, de Duitsche zedig.
De Fransche vrouw babbelt, de Engelsche spreekt,
de Duitsche praat.
De Fransche vrouw biedt u eene roos aan, de
Engelsche eene dahlia, de Duitsche eene vergeet-mij-
niet.
scherj, werkvrouwen, winkelbedienden uit de
buurt, waartusschen de betrokkenen met moeite
zich een weg banen naar ’t rijtuig, dat hen
zal opnemen en waarin ze plaats nemen met
een zucht van verlichting.
Maar erger is het, als het gemis van
gevoel ook gemis blijkt te zijn aan piëteit.
Zie onze begrafenissen, niet alleen, maar
wel vooral, die van notabele ingezetenen. Het
sterfhuis wordt belegerd door een bonten
troep van nieuwsgierigen, die moeten weten
hoeveel kransen er zijn, hoeveel personen in
’t rijtuig plaats nemen; of Die en Die er ook
bij is; of de man, of de vader, of de zoon wel
bedroefd genoeg is; of er wel tranen genoeg
gestort worden.
Zou er in dat opzicht niet iets van anderen
te leeren zijn, vooral van de Franschen, die
opgewonden standjes van straks, die wel hee-
ten het luchthartige volk bij uitnemendheid,
maar wier luchthartige vroolijkheid hun niet
belet om, als de toestand het eischt, der na
tuur voor een oogenblik het zwijgen op te
leggen en geen ergernis te geven aan den
treurende, sterker nog, onder den indruk te zijn
van zijn leed.
Bij ons dreigt nu en dan ’s lands wijs ’s lands
schande te wórden, in plaats van ’s lands eer.
N. M. C.
»Ik wilde, dat ik het kon,« dacht Medina.
«Zeg mij eens,« begon Angelina met neergeslagen
oogen, »is prins Bariatinsky weggebleven dien dag toen
ik ziek geworden ben?«
Reeds lang had zij daarnaar willen vragen, doch
altijd had haar de moed ontbroken.
«Juist,» antwoordde Medina, «hij verscheen niet op ’t
bepaalde uur. Zoodra hij het gevraagde onderhoud met
u had toegestaan, heeft hij Berlijn verlaten.»
Hij wilde er nog bij voegen, dat Fedor getrouwd was,
maar dit wilde hem niet over de lippen.
»Dat heb ik wel gedacht,» zeide Angelina zacht,
terwijl haar een droeve glimlach om den mond speelde.
»Ik wist het reeds uit mijne droomen. Hij vloog weg;
onbekommerd over de krachteloosheid mijner vleugels
gaf hij mij aan den ondergang prijs maar gij.gij
hadt erbarming met mij.«
«Jk bid u, Angelina, wind u niet op, blijf bedaard,»
sprak Medina dringend, terwijl hij liefkoozend met de
hand over heur loshangend haar streek.
Angelina gehoorzaamde en zweeg; doch na eenige
dagen kwam zij op dit gesprek terug, en ditmaal zweeg
zij niet, toen hij haar dit verzocht.
«Laat mij spreken,» zeide zij zacht. «Stel u gerust,
het zal mij geen nadeel doen; het zal integendeel mijn
hart verlichting schenken. Ach, als ge eens wist wat
mij drukt! Ge hebt tot heden zoo trouw deelgenomen
in mijn lijden en daardoor mij het leven zooveel lichter
gemaakt, help mij nu ook, bid ik u, nog dezen last te
dragen.»
«Als ik kan, zal ik u geheel er van bevrijden,»
zei hij.
«Mag ik dan spreken?»
Hij knikte en nu bekende zij hem op haar kinderlijk
oprechte manier, hoe langzamerhand bij haar de ge-
»’s Lands wijs, ’s lands eer!« is een van die
spreekwijzen, waarmee men allerlei dingen
wil goedpraten, die zoogenaamd tot de eigen
aardigheden van een of ander volkskarakter
behooren, onverschillig of het deugden of ge
breken zijn.
Nu is het onteg enzeggelijk waar, dat ieder
volk, ja zelfs iedere afzonderlijke persoon ge
neigd is, om datgene, wat hem van anderen
onderscheidt, als een deugd aan te merken
en er dus een eer in stelt om die gewaande
deugd goed te doen uitkomen. Maar even
waar is het, dat het drukkere en snellere
volkeren verkeer vele van die eigenaardighe
den dreigt belooft uit te wisschen.
Het blijft immers de vraag, of die bijzon
dere karaktertrekken in een volk, een volks
stam, een gewestelijke groep van menschen,
wel inderdaad altijd als een «eer» zijn aan te
merken; of de loffelijke deugd door te zorg
vuldige verpleging en cultiveering niet dreigt
een leelijke ondeugd te worden.
Wij kunnen in dezen zoo slecht onze eigen
oogen vertrouwen’t zou goed zijn eens te
hooren, wat anderen er van zeggen hoe de
buren er over oordeelen en zoo noodig, uit
het gehoorde leering te trekken. Wij, koele
Hollanders, vinden de Duitschers zoo onder
danig. ’t Is niet tegen te spreken de volks
aard daarginds ligt nog steeds onder den in
vloed van het absolutisme, dat er zoo lang
geheerscht heeft en nog niet geheel is uitge
storven. Geen vrijer volk, wat de staatsin
stellingen betreft, dan de Engelschen, en toch
aan den anderen kant, wat een eerbied voor
het gezag daar aan de overzijde van de
Noordzee, misschien wel juist omdat het volk
sedert zooveel eeuwen heeft leeren gevoelen
zijn eigen kracht en onafhankelijkheid. De
Engelsche politie-agent heeft de hand maar
op te steken en de honderden rijtuigen van
allerlei vorm in de drukste straten van Lon
den staan stil en de koetsiers wachten gelaten
op een anderen wenk, die hun verlof geeft
voort te gaan; terwijl zijn Hollandsche collega
de zweep wellicht over ’t paard zou leggen
en den «pedanten* politiebeambte op zijn
hoogst een bewijs van attentie zou geven
door hem een vloek of een scheldwoord, in
elk geval een verwijt van wijsneuzigheid toe
te roepen.
Wij Hollanders vinden de Franschen «op
gewonden standjes», en ’t is waar, ze zijn wel
wat druk en beweeglijk, ’t kon wel wat minder;
maar leidt diezelfde opgewondenheid niet te
vens tot spontane uitingen van hartelijkheid,
van weldadigheid, van medelijden, van waar-
deering van alles wat er goeds en vriendelijk
is, zelfs in den tegenstander, 't Is mooi om
zijn eer te stellen in koele berekening, in
verstandig wikken en wegen maar toch
moeten we niet al te koel berekenen en niet
al te verstandig willen doen: ’t gevoel heeft
ook zijn eischen.
We mogen een open oog hebben voor de
deugden van ons volk, we mogen dat oog
niet sluiten voor de leelijke trekjes.
Over ’t geheel is ons volk te weinig fijn ge
voelend. De jeugd toont het u. «Nu ja, de
straatjeugd*, meent ge. Neen, heusch niet
enkel wat men gewoonlijk onder «straatjeugd»
samenvat. Ook een ander deel der jeugd doet
er aan mee, en ook de ouderen, de volwasse
nen geven het bewijs, dat het fijne, kiesche
gevoel te weinig spreekt.
Dat spiegelt zich af in de wijze, waarop
hier te lande iedereen wordt aangegaapt, wiens
manieren en kleeding maar eenigszins afwijken
van de groote massa.
Begrijpt men dan niet, dat men zich ge
draagt als de onbeschaafde, ongevormde be
woner der afgelegenste plaatsjes, die aan niets
gewoon, eiken vreemde aangaapt zonder een
woord te zeggen en hoogstens giegelt als de
«zonderling» den mond opent om te spreken.
Gebrek aan kiesch gevoel is het, waar bij
bijzondere gelegenheden op bijzondere plaatsen
die leelijke nieuwsgierigheid, die ongemanierde,
onhebbelijke zucht om zich met andere par
ticuliere aangelegenheden te bemoeien, zich
openbaart.
Gij zit in een koffiehuis en kunt uw broodje
en uw kop koffie slechts genieten onder de
oogen van een troepje jongens, wier zinde
lijkheid niet bepaald gunstig werkt op uw
eetlust. Gij hebt een feestelijkheid aan huis,
maar ge durft het raam aan de straat niet
openen, omdat ge rechtmatige vrees koestert,
dat ge ongewenscht bezoek of althans niet-
genoodigde toeschouwers zult krijgen.
Een bruidstoet wordt aangegaapt door een
drom van menschen, wandelaars, straatmen-
braadovens met zilver ingelegd.
De kosten voor den verbouw van de keuken be
droegen f 360.000, daar men daarvoor zwart marmer
gebruikte. Drieduizend zilveren lepels vindt men daar,
en een gouden braadrooster, dat reeds onder Katharina
II gebruikt moet zijn. De chef der keuken heeft een
inkomen van f96000 per jaar de zes onderkoks ver
dienen van f 12,000 tot f 18,000.
bedragen anderhalf millioen gulden.
De duurste keuken na daze heeft het Spaansche hof,
De keukengereedschappen hebben een waarde van
f 180,000.
De waardevolste keuken bezit echter de Shah
Perzië in Teheran.
Zelfs de keukenpotten zijn met goud beslagen en
de aan de tafel van den heerscher gebruikte borden en
schotels zijn van goud en met edelgesteenten bezet.
Men schat de waarde van deze inrichting op ruim
drie millioen gulden.
Ook de keukens van de Amerikaansche «vierhonderd*
kunnen genoemd worden. De keuken van Van der
Bilt te New-York moet f 1,200.000 gekost hebben; de
helft van deze som is voor kachels en keukengereed
schappen uitgegeven.
John Ashbury, een Californische millionair, liet een
prachtig woonhuis in de nabijheid van Philadelphia
bouwen en gaf voor de keuken f 3,600.000 uit.
Men vroeg eens aan een Oostersch geleerde op
welke wijze hij zich zulk een uitgebreide kennis ver
worven had.
Ik heb mij nooit geschaamd te vragen, wan
neer ik iets niet wist, luidde het antwoord.