De ontwikkeling van den Handel.
Aan den rand van den afgrond.
F
I
MEI S- ES 1HIEMEMIEBL1II
ÏWR sseee es •isn®»*'
BOUWER VAM W®
1 JaarlijMfi W 5:
Vue
r 7 Juli IQ 07
No. 54.
M chine)’
v
TE SNEEK.vX
fend,
^1© Jaa
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Kantongerecht te Sneek.
Feuilleton.
r
r
K.
l
1
- -30UWER8!
I Tentoonstelling te
‘W - V& vooral:
V E R K i'j G 1
van Aan^
A
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
500
je me
4er LAA?
I
scherts te doen had.
Juist! Een bijzonder krachtige windbuks! Maar nu
geen vragen meer. Je bent vermoeid. Ik zal je je kamer
wijzen. Morgen zullen wij verder zien.
Uitgeput door de ontberingen der laatste dagen sliep
Paul North weldra in. In zijn droom verscheen hem
weer de vrouw, die op dien avond voor altijd een plaats
in zijn hart had ingenomen.
JHUUIIL
dat is
van de
ingegaan in
"^’e niet-
e.k.
.1 Ge
goed souper en een warm bed en een flinke som gelds
over een paar dagen. Kom mee!
Half versuft stapte North in het rijtuig. Hij was
stom van verbazing. Droomde hij? Hij staarde den man
aan, die zoo vriendelijk voor hem was en zag een
knappe jonge man, forsch gebouwd, goed gekleed,
wiens geheele voorkomen een goede afkomst verried.
Na een rit van ongeveer een half uur, hield het
rijtuig stil. North stapte het eerst uit, maar opeens
deinsde hij terug, want hij zag op korten afstand de
grijze muren van de gevangenis, waaruit hij pas was
ontslagen. Hij beefde over zijn geheele lichaam.
Och, ben je daar opgesloten geweest? zeide de
vreemdeling met vriendelijke stem, nu we zullen je
wel een hart onder den riem steken.
Hij opende de deur van een deftig huis. Weldra
was Paul van droge kleeren voorzien en zat hij aan een
tafel, waarop een souper gereed stond. Toen werd de
kamerdeur geopend en trad een meisje binnen. Dit is
mijne zuster Ella, zeide Paul’s gastheer, die zichzelf
voorgesteld had als Leo Grevisou. Ella, ik heb een
vriend meegebracht, die een paar nachten bij ons zal
logeeren. De heer Paul North,
North maakte eene buiging. Toen ging hij weer zitten
en meende, dat de armoede hem van zijn zinnen had
beroofd, dat hij hallucinaties had. Want de blik van die
prachtige blauwe oogen, de innemende glimlach van
die roode lippen, hadden zijn hart in vuur en vlam
gezet. Hij gevoelde terstond, dat hij dat meisje nooit
zou vergeten. Zijn wanhoop was voorbij. Een lieftallig
gezicht had hem weer hoop gegeven op een gelukkige
toekomst.
Toen de maaltijd was afgeloopen, verwijderde Ella
zich. Steek nu een sigaar op, zeide Grevison, en luister.
Ik ken je, zooals je zult bemerkt hebben. Als je het
Vonnissen.
(Slot.)
24 T H, 20 jaar, veedrijver te Rien,in de gemeente
Sneek 2 runderen (koeien) doen geleiden door een per
soon niet ouder dan 16 jaar, eene boete van f 3 of
2 dagen hechtenis.
25 J Z, 52 jaar, koopman te Hommerts, idem als-
voren, eene boete van f 3 of 2 dagen hechtenis.
26 W D, 26 jaar, arbeider te Sneek, wegens in de
gemeente Sneek kalveren met gebonden pooten ver
voeren, le in eene kar zonder veeren, 2e in eene kar,
welke smaller is dan een meter en niet over de geheele
lengte is voorzien van zijbladen, waarvan de buiten
randen ten minste een meter van elkaar zijn verwijderd
en 3e in eene kar, waarin niet voor ieder dier ten
minste dertig vierkante decimeter voor ligpl aats be
schikbaar is, 3 boeten van f 1 elk of 1 dag hechtenis
voor iedere boete.
27 J J, 21 jaar, fabrieksarbeider te Irnsum, wegens
in de gemeente Rauwerderhem vuurwerk (een zwerver)
ontsteken en werpen op den openbaren weg of straat,
eene boete van f 1 of 1 dag hechtenis.
28 S S, 52 jaar, winkelier te Poppingawier, wegens
het als bestuurder met een niet van minstens één voor
waarts een helder wit licht uitstralende lantaarn voor-
Paul North sprong uit zijn bed. Hij had een gat in den
dag geslapen en een rythmisch geluid, dat hij maar al
te goed kende, had hem gewekt. Vanuit het venster zag
hij hen, eenige honderden gevangenen, die op de wandel
plaats in rijen op en neer liepen onder de hoede van
een groot aantal bewaarders.
North was juist gereed met zijn toilet, toen Grevison
binnentrad. Ik wilde je niet komen storen, zeide hij na
een morgengroetMaar nu moet het eerste deel onzer
taak volbracht worden met deze windbuks. Zie eens
uit het venster. Zie je Otteway?
Ja, hij loopt in de rij, het dichtst aan den buitenmuur
tusschen dien grooten kerel en
Juist! Nu ga ik op hem schieten.
Wat wilt u doen?
Op hem schieten! Zie je deze pijl, die precies in den
loop van de windbuks past? Je bemerkt, dat het uiteinde
omwonden is met een gele zijden draad om de pijl in
de goede richting te houden. Welnu, verborgen onder
dien zijden draad bevindt zich een klein stukje dun pa
pier, waarop het volgende bericht staat
Een vijl ligt in het bed chrysanten. Morgen bij
de wandeling moet je een flauwte voorwenden en
in het bloemperk neervallen om de vijl op te rapen
Ik kom één uur na middernacht. L. G.
(Slot volgt.)
IX.
Behalve het rendier wordt ook nog het rund
als trek- en lastdier gebezigd.- In Ohs land,
en wel voornamelijk op de zandstreken, worden
SQC.5 z.eifs os en paard naast elkaar voor den
ploeg gespannen; in Noord-Brabant ziet men
meermalen den os een wagen trekken, vooral
in streke^ waar bierbrouwerijen worden aan
getroffen. In Oost-Europa kan men van os
senkaravanen spreken, die van Zuid-Rusland
naar het Noorden trekken en in vroeger tijden
tot Petersburg gingen.
Veel meer echter wordt het rund als lastdier
gebruikt in Azië en Afrika. In de hooge
bergstreken en op de hoogvlakten van Centraal-
Azië is de yak of het bromrund het belang
rijkste transportdier. De eigenaardige bouw
ajvan zijn pooten doet hem juist in die gewes
ten van zooveel nut zijn, terwijl hij zeer ge
willig en met weinig voedsel tevreden is.
In Zuid-Afrika is de os van niet minder
belang. In hun groote wagens (we zagen
eens in het kristallen paleis te Londen den
statiewagen van de familie Krüger, die als
zegeteeken door de Engelschen was meege
voerd, een degelijk, zwaar stuk werk, waarin
minstens voor een 20-tal personen en de ge
wone huismeubelen, als bedden, enz. plaats
was), met een dozijn of meer ossen bespannen,
trekken de Boeren uit hun nederzettingen nabij
de Oostkust dwars door het werelddeel langs
smalle bergwegen, waarop de wagen niet
zelden door touwen in evenwicht moet worden
gehouden en door rivieren, waardoor de ossen
dien zwemmende of wadende voorttrekken.
Ook de Kaffers gebruiken den os als lastdier
en in Duitsch Zuidwest-Afrika wordt hij door
een gedeelte der »Schutztruppe« als rijdier
gebruikt. In Amerika trekt men van het
rund weinig voordeel voor het verkeer, alleen
in Argentinië komen ossenkaravanen voor.
Het gebruik van schapen en geiten als last
dieren is natuurlijk zeer beperkt; toch treft
men dit in hooge bergstreken aan. In som
mige gedeelten van Tibet worden schapen
tot dit doel met opzet aangefokt. Van grooter
nut als lastdrager is de lama of Peruaansch
schaap, het eenige transportdier, dat Amerika
vóór de komst der Europeanen kende. In de
Wat is het leven waard, zonder liefde, geld en
vriendschap. Zonder die is elke nieuwe dag een nieuwe
pijniging.
De man, die deze bittere woorden sprak, bleef staan
aan den kant van de rivier. Hij was doornat van den
stortregen. De ijzige wind deed hem rillen van de
koude.
Hij was nog jong en zou knap geweest zijn, indien
zijn gelaat niet van ontberingen had getuigd. Hij heette
Paul North. Een week geleden was hij uit de gevan
genis ontslagen en de wereld had hem doen gevoelen,
dat hij overbodig was.
De dungekleede, gebogen gestalte slenterde doelloos
langs de kade voort. De electrische booglampen wier
pen een helder licht over de rivier. Langzaam rijpte
in hem dat wanhopige besluit, dat in iemand opkomt,
die gevoelt dat hij een uitgestootene is.
Plotseling omklemden zijn handen de leuning der
kade. Nu! zeide een stem in hem. Nu! Een sprong
slechts en alles is voorbij!
Paul North aarzelde toen hij een rijtuig hoorde na
deren. Hij wendde zijn doodsbleek gelaat om. Op dat
oogenblik riep iemand uit het rijtuig den koetsier toe
stil te houden. Een man sprong er uit, liep op Paul
North toe en legde een hand op zijn schouder.
Zoo! zeide hij. Jij heet North, niet waar? Dus je bent
vrijgekomen. Arme duivel! stap nu maar in. Ik heb
je reeds geruimen tijd gezocht. Ik heb iets voor
je te doen. Ik beloof je voor vanavond een
Kunstmeststrooima-
l1906. n
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnemjJ^61
regels 3 cent en van 1000 regel/' regel. Bij abonn' ur£'
plaatsruimte. regels 21/, cent. Groote
S \tent Kun--
HL
gordijn van dat venster opent, zal je op een afstand
van niet meer dan dertig meters de wandelplaats van
de gevangenis zien. Ik heb je daar gezien, eiken dag.
Ik heb je bespied, omdat ik wist, dat ik eens je hulp
noodig zou hebt en. En een van je medegevangenen
heette Otteway nietwaai?
Ja! Hij bewoonde de cel naast de mijne.
Zoo! En weet je, waarom hrj gevangen zit?
Neen.
Nu, ik wel, maar daarmee wil ik je niet lastig val
len. Het is genoeg je te zeggen, dat Otteway mijn be
diende is geweest. Hij is een flinke kerel en heeft mij
trouw en eerlijk gediend, totdat het ongeluk hem ach
terhaalde. Kortom, Otteway moet ontsnappen en wij
moeten hem daartoe de gelegenheid geven.
North was stom van verbazing. Zooiets had hij in het
geheel niet verwacht.
Op den dag, dat Otteway ontvlucht, zal ik je honderd
pond sterling betalen als belooning voor je hulp, ver
volgde Grevison. Vertel mij nu eens alles over de
leefwijze, die in de gevangenis gevolgd wordt en over de
gewoonten en regels, die daar heerschen.
North vertelde hem alles, wat hij wist. Grevison
wreef zich in de handen van genoegen. Het schijnt mij
toe, zeide hij, dat een kleine stalen vijl wonderen zal
verrichten in de handen van een man als James Otteway.
Ja, ik geloof dat hij met behulp van zulk een instru
mentje er in zal slagen te ontvluchten. Wij mceten er
voor zorgen, dat hij die vijl in handen krijgt.
Ónmogelijk! zeide North met nadruk. Hoe zou u dat
klaar spelen?
Met behulp van dit, zeide Grevison lachend, terwijl
hij een langwerpig stalen voorwerp uit zijn zak te voor
schijn haalde.
Een windbuks? zeide North, denkende dat hij met
Hengelaars ziet men overal, in alle vpVinen,
v1£vria,'iv?.ilRc¥J,:>r\‘Aa'ar 1 net volgende dient mi-
bewijs daarvan. Barbaarsche rechten druktenor-
destijds op het handelsverkeer; wij noemen
slechts het grondrecht, krachtens hetwelk alles,
wat direct met den bodem in aanraking kwam,
het eigendom werd van den eigenaar van den
weg. Viel een gedeelte der lading van een
wagen, door welke oorzaak dan ook, of brak
er een as, zoodat het voertuig met den grond
in aanraking kwam, dan werd alles het eigen
dom van den grondbezitter en kon alleen door
den koopman tegen hooge vergoeding worden
teruggekocht. Ook de hooge tollen, alsmede
het aan sommige steden toegekende stapelrecht,
het recht om voorbijgaande kooplieden te
dwingen, hun waren te lossen en te koop aan
te bieden, drukten zwaar op het verkeer.
Eerst toen in het tijdperk der Kruistochten
en daarna de steden begonnen zich te ontwik
kelen en vooral, toen ze zich gingen aaneen
sluiten tot stedenverbonden, werd de toestand
langzamerhand beter. Vooral het Rijnsche
stedenverbond, dat alle steden langs den Rijn
van Keulen en Aken tot Straatsburg en Bazel
omvatte, alsmede het vroeger reeds genoemde
Hanze-verbond, diene in dit laatste verband ge
noemd te worden.
i van Gebroeders Alberts, onlang
'fffllicitia gehouden, bij te wonen, heeft dm en
kunnen zien, welk een verbazende kracht dië"?1
dieren ontwikkelen en met hoeveel behendig
heid en overleg zij handelen zware boomstam
men worden met groot gemak opgenomen, al
schuivende in evenwicht gebracht en dan weg
gevoerd. Voor het transportverkeer, waartoe
hij in Voor-Indië wordt gebezigd, doet hij goede
diensten hij vervoert daar 350 a 500 K. G.
over een afstand van 30 K. M. per dag.
Al mogen wij aan het besproken karavanen-
verkeer een groote beteekenis niet ontzeggen,
toch zal men licht inzien, dat het verkeer langs
gebaande wegen, die de karavaan slechts zelden
tot haar beschikking heeft, van veel grooter
beteekenis moet zijn. Wij veronderstellen daar
bij, dat langs die wegen ook de noodige vei
ligheid voor personen en goederen verzekerd
is. Het is dan ook een geregeld opgaand ken
merk voor de goede regeering van een land,
wanneer er gezorgd wordt voor den aanleg en
het onderhoud van goede wegen en voor
de handhaving van de veiligheid daarlangs.
Wanneer wij bij de verschillende volken der
oudheid rondzien, dan nemen wij waar, dat
zoowel bij de meeste Oostersche volken, zoo
als bijv, bij de Chineezen en Perzen, als bij die
van Europa, voor de wegen goede zorg werd
gedragen. Bij geen volk was die zorg echter zoo
groot als bij de Romeinen, wier via’s ware mees
terstukken van bouwkunst waren, die het ge
heele rijk bedekten en waarvan de overblijfse
len nog tegenwoordig algemeen bewondering
wekken.
Voor behoorlijke aangifte van de afstanden
langs die wegen werd evenzeer zorg gedragen
als voor de veiligheid en ieder kon op het
Forum te Rome, waar 29 van die via’s uit
kwamen, inzage nemen van de timer aria of
wegkaarten, waarop de afstanden en de langs
de wegen liggende plaatsen werden aangege
ven. Oorspronkelijk waren deze wegen aan
gelegd om te dienen bij de vele tochten der
Romeinen om hun gebied te vergrooten, zoo
genaamde heirbanen dus, waarvan men in
onzen tijd in ons land nog de overblijfselen
heeft aangetroffen.
Ook op het gebied van wegenaanleg zijn de
middeleeuwen weer als een tijdperk van ach
teruitgang te beschouwen. Met uitzondering
van enkele landen waren toenmaals in Europa
de wegen slecht en onveilig. Het eigenbe-
Andesla.iden is zij een zeer bruikbaar dier, daar stel|jngen
zij de steilste berghellingen beklimt; zwarv^
lasten kan zij echter niet torsen. Daarom is
de lama dan ook sedert de korist der Europe
anen veel door het muildier verdrongen en
wo’rJA.-ïn deze laatste diersoort in Bolivia en
Peru een belangrijke handel gedreven.
Ver in beteekenis boven alle herkauwende
lastdieren verheven staat de kameel, het schip
der woestijn, zooals dit dier terecht genoemd
wordt.
Zooals bekend is, zijn er twee soorten van
kameelen; de éénbultige of dromedaris heeft
tot vaderland Arabië en de tweebultige is
oorspronkelijk afkomstig uit de bergstreken
van Centraal-Azië. Van Arabië heeft de dro
medaris al vroeg zijn weg gevonden naar
Voor-Azië, doch in Egypte vinden we hem als
huisdier eerst in het midden der 3e eeuw
vóór Chr. Door de Arabieren werd hij in de
5e eeuw onzer jaartelling over Noord-Afrika
verbreid en van hieruit hebben zij naar alle
waarschijnlijkheid deze diersoort in het woestijn
gebied gebracht. De tweebultige kameel schijnt
reeds lang geleden in verschillende streken van
Centraal-Azië te zijn getemd; in Europa worden
deze dieren gefokt in Italië en in Zuid-Spanje.
Als lastdier en, voor zoover de dromedaris
betreft, ook als rijdier, is de kameel in de
woestijn van onschatbare waarde. Zijn voedsel
zoekt hij zelf, ook in de schraalste streken;
slechts zelden voorziet zijn geleider in de be
hoefte daaraan. Langen tijd kan hij het zonder
water uithouden; al is het voor ’t behoud van
zijn krachten veel wenschelijker, dat hij op tijd
zijn dorst kan lesschen. ’t Verhaal, dat de ge
leiders van den kameel in den uitersten nood
een der dieren dooden, om zich uit den inhoud
van zijn maag van drinkwater te voorzien, is
zoo niet geheel onwaar, toch wel een beetje
griezelig.
De kameel kan zware lasten dragen, hoewel
dit vermogen bij verschillende soorten uiteen
loopt van 150 tot 500 K. G., terwijl' hij een
weg van 30 a 40 K. M. per dag langen tijd
achter elkaar kan afleggen.
Van het nut van den olifant als lastdier moet
men zich een niet al te hoog denkbeeld vor
men, daar hij alleen met voordeel bruikbaar
is in streken, waar gebaande wegen zijn en
dan nog onder voorwaarde, dat hij goed ge
voed wordt en de temperatuur niet te hoog
is. Wie de gelegenheid heeft gehad de voor-
TOT HET