De man, die een hart stal.
S1EEW8- ES IIII'EIITEJÏIHLIII
IWK SSEEk ES MS'fllEkEl.
Armenzorg.
*7
Wo
IDEMA,
a 42 jaren.
ITo. 57.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
Amsterdam
hulpbehoe-
komen
Op de boerderij dronken zij samen thee met den
ouden Joyce. Daar vernam Brandon dat het meisje
Madge Tredburn heette en dat zij nog maar veertien
dagen bij haar oom in woonde.
Ten slotte nam hij afscheid. De avond was gevallen
en er hing een dikke nevel over de heide.
Madge Tredburn, dat is bijna gelijk aan Majorie
Trevor, zeide hij, terwijl hij naar de herberg liep, waar
hij logeerde. En nog maar veertien dagen hier, nu ben
ik zeker van de zaak en ik heb haar het leven gered. Ik
behoef mij nog slechts een weinig in te spannen om den
prijs te winnen. De man, die naar de hand van Majorie
Trevor dingt om haar zelf, krijgt haar. Alle duivels,
dat is nog eerst eens wat men geluk noemt. En
Hij zweeg en gevoelde zich plotseling zeer beschaamd.
Maar hij trok zijn schouders op en voegde er aan toe:
Het noodlot alleen draagt schuld dat iemand aan zulk
een verzoeking blootgesteld wordt.
Zoo gebeurde het, dat een week later een man en een
vrouw op een zomeravond onder het loover van een
grooten olm stonden. En daar sprak de man van liefde,
hartstochtehjke woorden, die wel of niet uit het hart
mochten komen, maar die als hemelsche muziek, haar
die daar naar luisterde, in de ooren klonken.
Ik ben slechts een arme duivel, zeide hij, ik heb bijna
niets meer dan mijn soldij en geen noemenswaardige
vooruitzichten. Maar ik kan niet helpen dat ik je liefheb,
Madge. En wanneer je mij beloven wilt mijn vrouw
te worden, dan zal ik mijzelf onder de rijkste menschen
van de wereld rekenen. Zeg, wil je?
Zij fluisterde iets, hief haar hoofd op en sloeg haar
armen om zijn hals en hij las in haar oogen oprechte
liefde.
Hij bezat de macht om vrouwen teimponeeren en hij
wist dat deze voor altijd haar ziel aan hem had gegeven.
hij zeide, op dien luiden, strengen toon, dien hij tot
een recruut zou hebben gebezigd
Ga achteruit, langzaam! Loop niet hard.
Het meisje gaf teekenen van groote schrik en tevens
van verlichting en begon te gehoorzamen. Brandon had
haar plaats ingenomen. Behoedzaam bespiedde hij eeni-
ge minuten den zwarten stier. Toen, verwachtende
dat het meisje in veiligheid was, deed hij een stap
achterwaarts. Maar oogenblikkelijk viel de stier hem
aan.
Brandon verloor geen oogenblik zijn kalmte. Hij
spong ter zijde en met een vreeselijken slag deed hij
den knuppel op den breeden kop van het dier neerko
men. De stok vloog in splinters en voor een oogenblik
versuft aarzelde de stier. De kapitein nam deze kans
waar. Hij snelde een honderd meter vooruit en met
een prachtigen sprong wierp hij zich juist op tijd over
het hooge hek.
O, Goddank! zeide een zachte bevende stem.
Brandon keerde zich om. Hij had het leven gered
van het nichtje van boer Joyce.
Zij was inderdaad mooi. Op dit oogenblik verwon
derde hij er zich over dat de schoonheid van dit don
ker meisje hem niet eerder was opgevallen. Haar oo
gen schitterden van opwinding en hij kon zien, dat zij
hem bewonderde.
Wanneer u er niet geweest was, dan zou ik gedood
zijn, zeide zij.
O, in ’t geheel niet, zeide Brandon, terwijl hij zijn
pet afnam, maar het kwam mij beter voor tusschenbeide
te komen. Uw roode japon maakte het beest wild.
Zij beefde over haar geheele lichaam en terwijl
Brandon haar naar de boerderij terugbracht, deed hij
zijn best om haar tot kalmte te brengen.
In de wachtkamer: Kellner, nu probeer ik al
een kwartier om dien biefstuk door te zagen en nog
ben ik er niet door.
Kellner O, meneer, u hebt nog tijd, de trein heeft
20 minuten vertraging!
Dokter: Hoe heeft uw vrouw toch zoo’n kou
gevat?
Dat is de schuld van haar mantel.
Te dun
Neen, van verleden jaar en dus niet aan gehad.
Waarde Brandon! Je bent de gelukkigste man op de
wereld! Ik wist in het geheel niet, dat je te Barton
Fallows was. Ik heb je iets vertrouwelijks mede te
deelen. Je hebt natuurlijk gehoord van Majorie Trevor,
die onlangs in het bezit kwam van een honderdduizend
pond sterling. Welnu, vermoeid van al het wereld sch
vermaak en de onwelkome attenties van vrijgezellen,
die belust waren op haar geld, heeft zij zich uit de
voeten gemaakt om de genoegens van het buitenleven
volop te genieten. Zij een van de mooiste en
rijkste meisjes is dienstmeisje geworden op een boe
renhoeve, voor afwisseling! Do geheele zaak is natuurlijk
een geheim, dat tusschen ons moet blijven. Haar schuil
plaats is Barton Fallows. Hier heb je dus een kansje,
zooals je maar zelden zal worden aangeboden. Maak
haar als dorpsmeisje het hof en trouw haar als je
kunt! Je trouwe Jack Melrose.
Kapitein Cyril Brandon, officier van een bekend re
giment cavalerie, die tot over de ooren in schulden
zat, trachtte aan zijn schuldeischers te ontvluchten,
door naar Barton Fallows te gaan. Hij was een knap
man, die durfde. Hij verfrommelde het briefje van zijn
vriend tusschen zijn vingers, die een weinig beefden.
Hij leunde op zijn stoel achterover, klopte zijn pijp
uit en dacht na over de zaak.
Inderdaad, een schoone kans! mijmerde hij, en Mel
rose doet er goed aan, mij het te melden, ofschoon ik
hem een paar honderd pond schuldig ben. Al die
partijtjes zijn kostbaar wanneer het spel hoog gaat en
het geluk niet met je is. Ik geloof niet dat ik iemand
anders op dit geval opmerkzaam zou hebben gemaakt.
Majorie Trevor is dus hier? Waar mag ze zijn?
Hij ging in zijn gedachte alle meisjes van het dorp
na, maar vond geen, die Majorie Trevor zou kunnen
zijn.
Het is mogelijk, ging hij voort, dat zij dezelfde
persoon is als de nicht van den ouden boer Joyce. Zij
is het eenige aardige meisje hier en ik moet bekennen
dat zij inderdaad aardig is. Ik wil eens informeeren,
maar ik moet voorzichtig zijn, het zou niet verstandig
zijn, dat ik haar iets liet merken. Maar neen, het is
beter dat ik het idee opgeef. Het is al te erg. Ik zou
Jack een slag om zijn ooren willen geven, omdat hij
de uitvinder van het idee is en mijzelf kastijden, omdat
ik het overwogen heb.
Op dit oogenblik viel de pijp hem uit den mond en
hij sprong haastig overeind, toen een luide kreet
uit het weiland kwam. Terwijl hij snel naar het
eind van de haag liep zag hij een zwarte stier, die
met gebogen nek, snuivend en stampend in het land
stond, de staart sloeg tegen de flanken. Zoo stond bet
dier voor een angstig, onbewegelijk meisje, dat een
roode blouse droeg.
Blijf staan, om ’s hemels wil! riep Brandon.
Hij had een stok in zijn hand genomen en aldus ge
wapend naderde hij voorzichtig. De zwarte stier richtte
zijn grooten ruigen kop van het meisje naar den man.
Hij snoof met klimmende woede, maar scheen te wei
felen, wie hij zou aanvallen.
Brandon was het meisje genaderd. Hij durfde haar
niet aanzien, durfde zijn blik geen seconde afwenden
van de groote oogen van den geweldigen vijand. Maar
ven naar een
komst!
Om terug te komen op bovengenoemd
schrijven, zij herinnerd, dat de onderteekenaars
vertegenwoordigers van instellingen van
liefdadigheid en armenzorg te Amsterdam
en als zoodanig te zamen vormend «De
Algemeene Vergadering der Vereeniging van
Armbesturen» besloten een ernstig woord
te spreken, dat alom worde gehoord en over
dacht.
«Er wordt veel geleden. Er wordt ook veel
geholpen. Er wordt meer gegeven, dan ge
holpen*. Zóó is het overal.
Niet met al het geld dat gegeven wordt,
wordt ook goed gedaan. Er wordt met geld
geven ook wel kwaad gedaan, zeker met een
goede bedoeling, met een goed hart, maar toch
kwaad.
Geeft
kenden!
Ten minste geen geld.
Werpt den bedelaar geen centen toe om van
hem af te zijn. Duizenden doen dat gemak-
kelijkheidshalve; maar al die centen vormen
een kapitaal, dat aan nuttig gebruik onttrok
ken wordt. Ge kweekt aan een klasse van
personen, levende op kosten van anderen,
zonder werk daartegenover te stellen.
Geeft niet aan een bedelend kind! Ge moe
digt aan: kmderverwaarloozing, terwijl ge toch
kinderen wilt redden.
Geeft niet zonder onderzoek aan onbeken
den, maar ook niet aan onbekende instel
lingen!
Onder den naam van liefdadigheid zijn ver
keerde practijken gedreven.
Wie durft afwijzen onbekenden op straat en
aan de deur, ook de collecten van hem onbe
kende vereenigingen, werkt mee aan 't verwij
deren van misstanden.
Dus: geeft, geeft zooveel ge kunt meer
noch minder mag maar zorgt dat ge
weet waar uw geld blijft, opdat het goed
stichte.
Weet dus aan wie ge geeft en aan welke
instelling of vereeniging. En schenkt dan
mild, blijmoedig, kiesch, nooit kwetsend, be
seffend den plicht tot helpen, geen dank
wenschend.
Wij mogen niet medewerken aan kwaad
bevorderen, aan het bestendigen van mis
standen. Wij moeten steunen waar naar
het goede wordt getracht. Dit geldt ook van
armenzorg.
Wij moeten persoonlijk helpen en gemeen
schappelijk.
Ge hebt bloedverwanten, vrienden, bekenden,
gij hebt menschen in uw omgeving dikwerf
wonend vlak bij uw huis, die uw hulp inroe
pen, en ge helpt zooveel ge kunt en moogt.
Men doet een beroep op uw persoonlijken
steun en uw verantwoordelijkheidsbesef gaat
ontwaken om weldra luide te spreken. En
hulp verleenend, zijt ge blij voor dezen of
voor dien, voor dit of dat gezin iets te kunnen
doen. Tracht bovenal iets voor hen te zijn,
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ,i/| H '1 D P
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maande| ij 111 H jjllljljft
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
We zijn nog wel pas in den zomer; thans
vragen de armen wel niet zoo dringend; maar
juist in dezen tijd zouden wellicht de Besturen
van de zeer vele vereenigingen, die zich be
zighouden met armenverzorging, eens kunnen
nagaan en overwegen wat reeds zoo dikwijls
is betoogd en nu weer door ds. J. F. Ternooy
Apèl zoo heel juist wordt geschreven in «De
Hollandsche Lelie«.
Enkele maanden geleden zoo schrijft hij
gaven verschillende couranten te lezen: «Een
ernstig woord aan de burgerij van Amsterdam*
over de vraag: »Hoe te geven.»
Dat het een eenstemmig woord is van man
nen der meest verschillende gezindten en be
ginselen, kan niet anders dan den indruk er
van diep en algemeen doen zijn.
Het stuk n.l. is onderteekend o. a. door
personen, die spreken namens het Burgerlijk
Armbestuur, Liefdadigheid naar Vermogen, het
Nederl. Israëlietisch Armbestuur, andere Arm
besturen en vele Diakonieën.
Hieruit blijkt wederom, dat er samenwer
king kan wezen tusschen personen van de
meest uiteenloopende denkbeelden op velerlei
gebied en dat men, boven de verschillen uit,
elkaar toch weer broederlijk de hand reikt,
zoodra men voelt dat er gemeenschappelijke
belangen zijn te behartigen, dat men eendrach
tig aan een zelfde taak zich te wijden en éen-
zelfden strijd ten bate van anderen, van de
gemeenschap te voeren heeft.
Nooit verbloeme of bemantele men de ver
schillen, maar nimmer late men evenmin na
schouder aan schouder* te staan, zoo dikwerf
men beseft: ten opzichte van dezen of dien
arbeid en kamp zijn we één. Zulk een samen
gaan versterkt den band van onderling ver
trouwen, het gevoel van verantwoordelijkheid,
het besef van bij elkaar te behooren, ondanks
de verscheidenheden in menig opzicht. Boven
het «ben ik mijns broeders hoeder?*, sta het
«gij zijt allen één, gij zijt broeders, deelen van
één geheel.*
Naast persoonlijken, sta gemeenschappelijke
arbeid. De laatste doe nooit vergeten de ver
plichting tot den eerste en deze die tot aan
eensluiting.
nooit zonder onderzoek aan onbe-
Armenzorg! Zulk een maatschappij, een zoo-
danigen heilstaat kan men zich niet droomen
waarin alle stoffelijke hulp ter wille van nood-
druftigen en zwakkeren volkomen uitgesloten
zal wezen. Wie echter aan zulk een toekomst
vasthoudt, bedenke nochtans, dat zij voorloo-
pig nog wel op- zich zal laten wachten. Stof
felijke steun is nog vooreerst onmisbaar.
Kerkelijke armenzorg eere brengend aan
hen, die in deze zich beijveren, haar zoo goed
mogelijk te doen zijn, is verre van het
ideaal.
Hoevelen worden lid eener kerkelijke ge
meenschap omdat men nooit kan weten
waarvoor het nog eens goed is, en zóó werkt
zij onwaarheid in de hand. Zij moet vragen
naar de «huisgenooten des geloofs*, een vraag
die niet te pas moest komen bij armenzorg.
Staats-armenzorg, Gemeente-armenzorg, per
soonlijke armenzorg en misschien zijn er nog
meer soorten. Ik weet het niet.
Doch welken vorm men ook kieze, allen
willen één doel: te hulp komen aan
venden.
Armenzorg is vaak niet veel anders dan
«bedeeling*, d. i. bestendiging van een treuri-
gen toestand. Zij moest wezen: zorgen voor
den nooddruftige door óf dieper verval te
voorkomen óf op te heffen uit een toestand
den mensch onwaardig, zóó, dat men weer «op
eigen beenen kan staan,* niet meer kennende
een omlaagtrekkende, demoraliseerende afhan
kelijkheid van medemenschen, een stoffelijk op
richten als de weg tot een geestelijk en ze
delijk hooger komen te staan. Dit is wezenlijk
helpen: ’s menschen werkelijk, duurzaam geluk
beoogen en bevorderen.
Intusschen, we hebben te rekenen met de
werkelijkheid van heden, al blijve men stre-
andere, zij het in de verre toe-
zoodat van uw persoonlijkheid een invloed uit
gaat, hen ten blijvenden zegen.
Wij moeten bij wijlen ook de handen in
eenslaan en door gezamenlijke krachtsinspanning
iets afweren en tot standbrengen. Uitnemend.
Er is een veld waarop de meest onderscheide-
nen kunnen, ja moeten samenwerken, zal iets
gewrocht worden. In dit samenwerken voor
één doel ligt zooveel goeds. Als maar niet
vergeten wordt, dat hoe meer vereenigingen
er worden opgericht, het gevaar te grooter
wordt, dat het gevoel voor eigen aansprake
lijkheid wordt gedood, en daarmee de lust om
zélf aan te pakken en het initiatief te
nemen.
Velen betalen hun contributie, doen verder
niets; alles aan enkelen overlatend. De «massa*
is dikwerf dood.
«Eendracht maakt macht*, is waar, doch het
beste kan overdreven worden.
Armenzorg zij aller werk!
Geeft! Doch eischt niet, dat maar altoos
anderen voor u uitgaan op onderzoek; neen!
doet ook gij zelf in deze het uwe. Geeft niet
alléén uw geld, maar ook iets van uw tijd, uw
moeite en inspanning, iets van uw eigen per
soonlijkheid, want niet altoos is met geld alles
te doen.
Men bespreke voortdurend het onderwerp,
schrijve, vergadere er over. Uitstekend! ’t Is
brood-noodig; doch op het antwoord kunnen
nooddruftigen niet wachten en daarom: helpt,
helpt na onderzoek en gaat er zelf op uit
mannen en vrouwen vooral.
Moge alom op het terrein van armenzorg
meer samenwerking geboren worden tusschen
kringen, vereenigingen, instellingen, diako
nieën!
Hiermee ware reeds heel wat gewonnen.
A. Ort.
i kalm, na een
"efde Echtge-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
pa