F
MJW8- EJi ADVERTENTIEBLAD
VOOR S\llk 1 KUIL
Een meisje met geld.
De ontwikkeling van den Handel.
No. 58.
-1.
Zaterdag: 21 Juli -
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
f
O
O
O
o
7679
38568
108012
209789
372429
617285
790125
15
>0
!5
Door AMO.
1830
1840
1850
1860
1870
1880
1890
1900
Wanneer wij
1835
1825
1835
1839
1837
alle spoorwegen op aarde
de
van
HOOFDSTUK T.
5K
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franoo per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
in KM.
6476
35462
52710
2805
43657
384 KM.
toename der lengte
R COURANT
9,7
8,5
9,4
5,5
11,3
ver-
voorviel!*
«O, zooals hij toen voor vader stond, neen, dat kan
hij nooit weer goed maken. Ach, God! moeder, dat
vergeet ik mijn gansche leven niet! Zij keken elkaar
aan, als twee wilde dieren, die elkaar wilden ver
scheuren. En vader dreigde hem met de hand en
Johannes schreeuwde Pas op, hoor!«
«Stil kind! Zwijg daarover. Hoe komt het in je op,
om al dien jammer weer in herinnering te brengen? Ach,
had ik
«Moeder, begin nu niet weer je zelve verwijten te
doen, omdat je daar zoo hulpeloos en ontsteld bij zat.
Alle menschen zeiden, dat vader al te streng met
Johannes gehandeld had. «Jong volk moet uitrazen,*
heeft oom Karei nog onlangs gezegd en Johannes moest
hier zoo stil zijn als een lam. Dat kan nooit goed gaan,
de boog moet niet te sterk gespannen worden, dan
breekt het koord.*
De moeder knikte bij deze woorden ten teeken van
instemming. Magdalena had reeds eenige oogenblikken
haar werk laten rusten; nu sloeg zij de armen om
moeder’s hals en beiden weenden.
Eenigszins tot kalmte gekomen, ging zij weer aan
het werk en toen Frederik een poosje later thuis kwam,
klonk haar groet weer als altijd en vroeg zij hem dade
lijk, om haar te helpen bij het ophangen der wasch,
waartoe de goede jongen aanstonds bereid was.
Vrouw Burgman had in al die jaren wel geleerd
zich zelve te beheerschen. Zoo scheen zij dan heel
kalm, toen Frederik een oogenblik binnenkwam, om
haar goeden dag te zeggen. Maar nauwelijks was haar
zoon weg, of zij stond op en keek ongerust in de werk
plaats.
«Waar mag hij toch blijven?* dacht zij. «Hij is anders
toch niet gewoon zonder boe of bah van zijn werk weg
het
andere
ontdekkingen in verband met
omtrent de gesteldheid der
zien
met
heeft
langs de rivieren. Wat het bin-
te water te beteekenen
we ons geen beter voor-
Aant. KM. Aantal KM.
p.100 KM2 p. 10000 inw.
22
11,3
9,7
8,5
8,1
jongen; hij heeft een goede zaak en daarbij nog een
aardig kapitaaltje. Ik werd genoeg benijd en vader bleef
koel bij mijn geluk.*
En Magdalena keerde haar gelaat af en beet zich op
de lippen om de opkomende tranen te bedwingen.
Haar moeder schreide, maar sprak geen woord; zij
gevoelde maar al te zeer, dat Magdalena gelijk had.
In het vroeger zoo gelukkige huisje ging het leven
vreugdeloos voorbij; de vader verrichtte zwaarmoedig
zijn werk en dacht daarbij steeds aan zijn kommer.
Toen Magdalena eenmaal begonnen was, moest zij
alles zeggen, wat haar op het hart lag.
«Frederik heeft de hoogste prijs uit de school thuis
gebracht,* vervolgde zij, «maar toen hij het boek aan
vader in handen gaf en een goedkeurend woord ver
wachtte, legde vader het zwijgend op de tafel, gaat met
nog somberder gelaat in de voorkamer en laat Frederik
staan. En dat alleen, omdat Johannes ook mooie
prijzen en getuigschriften thuis bracht en toch een
nutteloos menschis geworden. O, het is verschrikkelijk.
Wat kunnen wij er aan doe», dat Johannes den goeden
weg niet op wilde, de wijde wereld inging en vader’s
hart meenam? Wij zijn toch ook zijn kinderen! Als ik
er aan denk, hoe alleen je hier zal wezen, als ik dezen
herfst met Ernst getrouwd ben, neen
«Och, kind! Ja, het zal hier wel akelig stil en
treurig worden, maar voor jou zal het me plezier doen.
In je eigen huis zal je verademing krijgen en weer
vroolijk worden. Maar omstreeks dezen tijd drukt het
juist zoo zwaar op je vader en op mij. Je weet wel
het is vandaag den vijftienden
«Oh, ja! daar had ik in ’t geheel niet aan gedacht,*
mompelde Magdalena.
«Vandaag is Johannes jarig. Het is precies vijf jaar
geleden, dat die hevige twist tusschen hem en je vader
1.)
«Waar zou je vader toch wezen? Zoo pas heb ik al
eens gekeken, maar de werkplaats is ledig. Zijn schoots
vel hangt aan den spijker achter de deur,* sprak vrouw
Burgman, terwijl zij een oogenblik ophield met naaien
en haar volwassen dochter Magdalena aankeek, die
bezig was voor het middagmaal te zorgen.
«Het is de oude geschiedenis, moeder; sedert Johannes
weg is, schijnt de vreugde uit ons huis verdwenen. Al
was vader nog zoo streng, Johannes was toch zijn
lieveling. Frederik en ik tellen niet mee, al doen wij
nog zoo ons best.*
De toon, waarop het twintigjarig meisje deze woorden
uitsprak, klonk wel droevig, maar verried toch geene
verbittering. Op het bloeiend gelaat lag dezelfde trek
van zwaarmoedigheid, die op het stille, lijdende gelaat
der moeder viel waar te nemen.
Een zucht was haar eenig antwoord.
«Ja, moeder*, begon de dochter weer na een poosje,
«het is zoo en nu vraag ik u, of dat wel recht is?
Heeft vader nog wel hart voor ons? Was hij verheugd,
toen ik met Ernst Seelink verloofd werd? Zeg het
maar eerlijk neen! En toch is Ernst een brave, flinke
te loopen.*
Zoo denkende, ging zij de straat op en keek in alle
richtingen uit, maar haar man was niet te zien.
«Goeie morgen, vrouw Burgman!* klonk een vrien
delijke stem uit het raam van haar naaste buur. Dat
raam was even dicht met bloemen bezet als het hare,
de gordijnen waren even wit als de hare. Wat netheid
en zindelijkheid betreft, geleken de twee huisjes elkaar
evenveel, als het eene ei op het andere lijkt.
Vrouw Burgman trad voor het open venster en keek
naar binnen in de kamer, waar een slank, zindelijk
gekleed meisje stond te strijken. Er lagen hoopen blin
kend wit linnengoed op de stoelen.
«Goeie morgen, Lina! Ben je vandaag niet uit?
Wel, wel! je hebt al wat afgedaan!*
«Mevrouw Landhorst heeft mij laten afzeggen en dat
kwam mij goed van pas. Ik ben al om vier uur opge
staan. Mettertijd ga ik niet meer uit, buurvrouw. Ik
verdien thuis meer en mijn moeder krijgt hoe langer
hoe meer behoefte aan hulp, zij kan niet meer zoo lang
alleen zijn,* zei Lina en keek daarbij van haar werk
op. Daar zette zij het strijkijzer plotseling neer, trad
aan het venster en vroeg ontroerd«Wat is er ge
beurd, vrouw Burgman. Je hebt geschreid. En je
man is hier voorbijgegaan, hij zag er zoo opgewonden
uit
«Waar ging hij heen, Lina?*
«Dat weet ik niet ja, naar de markt. Ach, het is
vandaag den vijftienden En haar oogen werden
plotseling vochtig, doch zij keerde haar gelaat af en
wilde niet, dat de buurvrouw haar aandoening zou be
merken.
Vrouw Burgman knikte zwijgend met het hoofd en
dacht«Zij denkt nog altijd aan hem. Zij heeft wel veel
van hem gehouden.* (Wordt vervolgd.)
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/> cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
4
langer hadden gemaakt, want Zwitserland
he.eft in deze rubriek 11,8, Denemarken 12,3
en Zweden zelfs 22,7. Ter vergelijking zij
nog opgemerkt dat de Vereenigde Staten van
N.-Amerika 41,1 KM. per 10,000 inwoners
heeft, zoodat ook hierin Amerika al weer, als
in zoovele andere zaken, de kroon spant.
Als bijzonderheid vermelden we verder nog,
dat ter bevordering van het internationaal
verkeer de spoorwijdte in nagenoeg alle lan
den, die met elkaar in verbinding staan, de
zelfde is. Alleen Rusland heeft om redenen
van krijgskundigen aard een grootere spoor
wijdte op de meeste zijner banen aangenomen.
De normale wijdte bedraagt 1,435 M., in Rus
land is ze 1,525 M.
In hoeverre mettertijd de stoom als beweeg
kracht vervangen zal worden door de electri-
citeit, is natuurlijk nog niet te zeggen. Wel
wordt deze laatste kracht bij het transportwe
zen reeds meer en meer aangewend. Op een
militairen spoorweg tusschen Berlijn en Zossen
heeft men in October 1903 met electrische be
weegkracht een snelheid van 207 KM. per
uur bereikt. In den Simplon-tunnel worden in
den laatsten tijd ook reeds electrische locomotie
ven gebruikt, om geen hinder meer van den rook
in den tunnel te hebben. Trouwens de electri
sche trams in onze hoofdstad, in Utrecht en van
Haarlem naar Amsterdam zijn de bewijzen, dat
ook ons landbegint m eé te doen op dit gebied.
Het verkeer te water.
Hoe groot ook de afmetingen zijn, die het
verkeer te land heeft aangenomen, toch mogen
we gerust beweren, dat voor het eigenlijke
handelsverkeer het vervoer te water nog veel
meer te beteekenen heeft. Natuurlijk geldt
dit niet voor alle landen in even sterke mate
en zijn er zelfs deelen van de wereld, waar
het verkeer te land het grootst is, doch voor
het verkeer tusschen de verschillende wereld-
lan-
slechts met de grootste inspanning geschieden
en in eenigszins strenge winters is ook dat
zelfs niet mogelijk.
Ook de scheepvaart heeft een heele ont
wikkelingsgeschiedenis achter den rug en wan
neer wij in onze gedachten naast elkaar plaat
sen den uitgeholden boomstam, waarin de In
diaan of de bewoner der Zuidzee-eilanden zich
aan het water toevertrouwt, en een van de
met alle mogelijke weelde en gemakken inge
richte booten der Transatlantische lijnen, die
van Duitschland, Engeland of zelfs ook van ons
land uitgaan, dan krijgen wij een recht begrip
van wat ook op dit gebied het vernuft van
den mensch heeft weten te bereiken. Stelt
het eerstgenoemde vaartuig den primitieven
vorm voor, het laatste is het toonbeeld van
volmaaktheid op het gebied van scheepsbouw
in onze dagen.
Toch zien we ook reeds bij volken, die zich
nog met die oorspronkelijke vaartuigen be
helpen moeten, vaak eigenaardige inrichtin
gen om met hun ranke booten zich op minder
kalme wateren te kunnen wagen. Zoo hebben
de Polynesische Maleiers aan hun vaartuigen
aangebracht de vernuftig uitgedachte vlerken,
een samenstel van balken aan één of aan
beide zijden der boot, waardoor in geval van
overhellen het ondersteuningsvlak vergroot en
dus het gevaar van omkantelen verminderd
wordt. Met dergelijke vaartuigen hebben de
Maleiers hun tochten en hun nederzettingen
uitgebreid over alle eilanden van den Hrooten
Oceaan tot op korten afstand van Zuid-Amerika
en naar den anderen kant tot op Madagascar.
Als middel van voorbeweging werd aan
vankelijk, als bij onze roeibooten, gebruik ge
maakt van riemen. Door vergrooting van het
aantal roeiers, die vaak in meerdere rijen boven
elkaar zaten, gelijk ons de inrichting der Car-
taagsche en Romeinsche schepen doet zien,
wist men aan de vaartuigen een snelheid te ge
ven, die voor de gemiddelde snelheid van een
hedendaagsch zeilschip niet behoefde onder te
doen. Toch was de uitvinding van de zeilen
een kolossale verbetering, daar men een veel
kleinere bemanning noodig had en dientenge
volge de hoeveelheid levensmiddelen, die mee
gevoerd moesten worden, aanmerkelijk vermin
derd kon worden.
Het gebruik van zeilen is reeds overoud en
in zijn oorsprong niet meer na te gaan. Wel
mag men aannemen, dat het een uitvinding is
per 10,000
LAND.
België
Engeland
Duitschland
Nederland
Frankrijk
Uit dit staatje blijkt, dat Frankrijk in
houding tot 't aantal inwoners bovenaan staat.
Dit is echter niet zoo, wanneer we ons staatje
geweest, die verschillende volken onafhankelijk
van elkaar gedaan moeten hebben. Niette
genstaande de toepassing van den stoom als
beweegkracht voor de schepen, is toch het
gebruik van zeilschepen bij de cultuurvolken
van onzen tijd nog geenszins verdwenen. Nog
steeds nemen zij met hun vermeerderd aantal
masten en hun groot zeilvoerend vermogen
een belangrijke plaats in het verkeer in, daar
zij gebruik maken van de goedkoopste be
weegkracht.
Doch niet alleen het gebruik van de lucht-
stroomingen als beweegkracht maakte
verkeer ter zee sneller, ook tal van
uitvindingen en
meerdere kennis
zeeën en omtrent de beweging in den damp
kring hebben er toe bijgedragen niet alleen
de snelheid, maar ook de veiligheid van het
scheepvaartverkeer te doen toenemen.
Wij denken hierbij in de eerste plaats aan de
uitvinding van het kompas. Wie dit instru
ment heeft uitgevonden of bij welk volk dit is
geschied, kunnen wij niet meer nagaan, even
min als den tijd, waarin die uitvinding plaats had.
De Noordwijzing van de magneetnaald is
reeds lang een bekend feit; wellicht hebben de
Chineezen reeds van deze wetenschap geprofi
teerd en is het kompas door de Arabieren in
Europa bekend geworden. Tot een werkelijk
op schepen goed bruikbaar instrument is het
echter eerst geworden door de verbetering,
die Flavio Gioja, een zeeman uit Amalfi, om
streeks 1300 aanbracht. Hij kwam op het
denkbeeld naald en windroos aan elkander te
verbinden, zoodat de windroos meedraait en de
windstreken, zooals die daarop voorkomen, in
ligging overeenstemmen met die op den hori
zon. Het kompas heeft het mogelijk gemaakt,
dat de zeeman de kust niet meer zoo angstvallig
in het gezicht behoefde te houden en het wagen
kon, zich op den open oceaan te begeven.
Zoo heeft het meegewerkt tot de mogelijk
heid tot het doen van ontdekkingsreizen en
dus een groot aandeel gehad in het succes, dat
Spanjaarden en Portugeezen in het laatst der
15e eeuw mochten behalen. Wel maakt de
bekende miswijzing of declinatie van de mag
neetnaald het doen van waarnemingen aan den
hemel niet overbodig, maar ook zonder die
waarnemingen stellen kompas en logden zeeman
in staat, althans ongeveer te bepalen waar hij
zich bevindt.
deelen onderling en ook voor de meeste
den gaat dit beweren zeker op.
Letten we bijv, op ons eigen land, dan
wij, dat van de totale handelsbeweging
het buitenland ongeveer 75 pet. plaats
over zee en
nenlandsch verkeer
heeft, daarvan kunnen
stelling vormen, dan wanneer ’s winters eenigen
tijd de scheepvaart gestremd is.
Dan kan langs de spoorwegen het vervoer
van wat noodzakelijk verzonden moet worden,
XI.
Hoezeer ’t spoorwegnet zich meer en meer
uitbreidde, moge blijken uit onderstaande. Zie
hier eene opgave der lengte van ’t geheele net
over de aarde van 1830 tot 1900. Ter ver
gelijking met onderstaande cijfers herinneren
wij er even aan, dat de omtrek van de aarde
40000 K.M. is.
De lengte van
bedroeg in:
het spoorwegnet na 1860, toen de laatste sta
ten van Europa, o. a. Turkye, met den aan
leg begonnen, in procenten uitdrukken, dan
vinden wij van 1860 1870 een vermeerdering
met bijna 94 pct.van ’70 tot ’80 met 78 pet.,
van ’80 tot ’90 met 66 pet. en van ’90 tot
1900 met 28 pet. De uitbreiding schijnt dus,
althans in Europa en Noord-Amerika, langza
merhand tot staan te komen.
De ruim 790,000 KM. in 1900 waren als
volgt over de werelddeelen verdeeld:
Europa 284,000 KM.; Amerika 402,000
KM. (waarvan de Vereenigde Staten alleen
311,000 KM.); Azië 60,000 KM.; Afrika 20,000
KM. en Australië 24,000 KM.
Ten slotte nog een overzicht van de lengte
van het spoorwegnet in enkele staten van
Europa met opgave van het jaar, waarin de
eerste spoorlijn geopend werd en van het aan
tal KM. op een oppervlakte van 100 KM2 en
inwoners, voor het einde van 1901.
Openings). Lengte
1ste spw.