JIEIIWS- EJ AltVERTEJTlEBLAB
VOOR SNEUE ES OlSTREkE.N.
3
Zaterdag 29 September 1900.
„gelui zult aan me denken.
I,
tl
Uo. 78.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
De belangrijkste
Handelsproducten.
81© <T
4
de
>ei-
ate
ek
de
.1
m
e
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
van holen,
rika.
dr.
nd
t-
5
1,
;i
e
.v—
itie
,20
ne,
•s
e
dl
n-
:e
;i"
----y s
Een zeeman moet scherpe pogen hebben. Daarom
was kapitein Treder, ondanks een gelukkige operatie,
gedwongen zijn beroep er aan te geven, toen hij er
de staar in kreeg.
»De Hoop< kreeg een nieuwen kapitein en de oude
een buitengewoon klein ouderdoms-pensioen. Buiten
dien bezat hij een klein kapitaaltje, ongeveer 5000
Mark. De kunst van sparen had hij nooit verstaan.
Met dat beetje geld was, zooals zijn bloedverwanten
zeiden, niemendal te beginnen. Toch raadden zij den
ouden heer aan, het voor geval van nood ter zijde te
leggen en niet in de een of andere gewaagde onder
neming te steken. Over het geheel was nog nooit
zulk eene hoeveelheid goeden raad zijn deel ge
worden, als juist nu.
In één ding waren het echter alle raadgevers eens,
zoodat de kapitein dit wel voor waar moest aanne
men Oom moest de stad uit. Het leven was daar
veel te duur voor hem. Het best was, dat hij ergens
in de provincie in den kost ging, bij voorbeeld in
een schippers- of visschersdorpje aan de kust. Daar
kon hij tenminste uit zijn woning de zee zien, had hij
zijn gewoon, naar pek en traan riekend gezelschap en
daar paste hij het best bij.
Oom knikte goedkeurend bij alle voorstellen. Je
hebt gelijk, jongen. Zeker Lina. Daar zal ik
eens een nachtje over slapen, zoo klonk het on
veranderlijk, totdat de kapitein zijn familie op zekeren
de rivier, een stukje land met een huisje aan de
overzijde van den weg, te midden van een verwilder
den boomgaard. De man kwam er nooit en verkocht
het ten slotte als opslagplaats voor hout en kolen,
om voor het geld boven een optrekje te koopen. Het
oude huisje, dat ongebruikt bleef, gaf de nieuwe
eigenaar voor een billijken prijs.
Deze bezitting nu kocht kapitein Treder, en wel
voor 2000 Mark.
De geheele familie maakte, nadat zij hare afkeuring
had doen blijken, grappen over het paleis, de villa,
het riddergoed van den kapitein. Toen zij er echter
den oude zagen heengaan, maakten ze zich er bezorgd
over, waarvan oom wel zou moeten leven. Het kleine
pensioen was hier in de nabijheid der stad beslist
niet voldoende.
De kapitein sprak dat niet tegen.
Uit zijn huisje zag hij juist op de opslagplaats aan
de rivier. Hij wandelde dikwijls naar de plaats, waar
de sjouwerlui schepen laadden en losten en daar ont
moette hij eens den kolenkoopman.
Ik vind het prettig, kapitein, sprak deze, dat ge
een oogje op mijne opslagplaats houdt.
Dat doe ik met pleizier.
Ja, werkelijk kapitein? Ik heb al eens ’n wachter
aangesteld, maar toen ik eens een vertrouwde naar
den wachter zond, was hij nergens te zien. Bij Meier
hebben ze des nachts de haver met wagens vol weg
gestolen en de waker zelf hielp opladenLet ge er
een beetje op?
Gaarne.
Kan ik u daarvoor een pleizier doen
Geeft u me zoo nu en dan een paar planken, die
beschadigd zijn, en wat afval en gruis. Het laatste
verbrand ik, het eerste verschacher ik; u weet, een
dag met een nieuwtje verrastehij had een huis
gekocht
Lieve hemel, riep Lina uit, de boekhoudersvrouw,
die steeds gebukt ging onder de zorg om hare huis
houding en haren kring van kennissen zooveel moge
lijk te doen gelijken op die van een welgestelde
koopmansvrouw, dat kan toch hoogstens een slop-
woning zijn. Ja oom, hoeveel we ook van u houden,
in uw slop kunnen we u niet komen opzoeken, en
wanneer u bij ons komt, spreek dan zoo min moge
lijk van uw huis en ga niet tegelijk met andere
gasten weg.
Je bent er niet achter, Lientje. In een slop woon
ik niet.
U heeft toch geen schulden gemaakt vroeg Karei
bezorgd. (Hij had een graanhandel). Het is altijd
onaangenaam voor een zakenman, wanneer zijne familie
in het ongereede geraakt. Daardoor heeft al menig
eerlijk koopman, die met het ongeluk niets te maken
had, een klap gekregen. Waarvan wil u de rente
van de hypotheek betalen?
Hypotheek, beste jongen, heb ik in het geheel niet.
Oompje, u heeft zeker een ouden goederenwagen
gekocht? vroeg Liesje, een zeventienjarige schoone.
Mis! Oom gaat naar den «Muizentoren» en jaagt
er de uilen uit. Eene ruïne past veel beter voor
oom, schertste Max.
En neef Maurits meendeDat in het geheel niet.
Oom woont het best op het wrak van de «Morgenster,*
dat in de binnenhaven ligt.
De kapitein lachte er slechts om.
Een koopman bezat dicht bij de stad, beneden aan
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
zeeman kan alles gebruiken, en ik moet toch iets te
doen hebben.
Neem maar weg, wat ge noodig hebt, zei de
koopman.
Dat gebeurde in het voorjaar.
Tot midden in den zomer vertoonde kapitein Treder
zich niet meer bij zijne familie en niemand bekom
merde zich ook om hem. Toen liep hij wel eens bij
den een of ander aan en wierp er zoo tusschen door
Kom me eens opzoeken.
Graag! Zoodra we eens in de buurt wandelen. We
moeten uw slot toch- eens zien.
Het duurde geruimen tijd. Toen verscheen eerst
Liesje, die intusschen met een jongen schoolmeester
verloofd was, en nu haar beminde overal liet zien.
Ze had niet meer geweten, waar ze hem nu nog
voorstellen kon en was daarom ten slotte maar naar
oom gekomen.
Het jonge paar vond ten laatste het huisje, het
stond in het midden van een tuintje, vlak bij den
oever der rivier.
Maar dat kon onmogelijk oom Treder’s oude ver
waarloosde kast zijn! Bondom den tuin stond een
nieuw, groengeverfd houten hek, waaromheen Oost-
Indische Kers hare oranjekleurige kelkjes slingerde
in de bedden prijkten papavers en anjelieren en reseda
vormde een welriekend kleed. De oude ooftboomen
waren opgeknapt, gesnoeid en gestut, en door kleine
greppeltjes omringd. Ze beloonden de zorgvolle ver
pleging, want ze hadden een rjjke vruchtzetting. Het
dak scheen ook pas hersteld. En het huis zelf was
vroolijk, lichtrood geverfd, met witte vensterkozijnen
en groene blinden versierd, en had aan de zonzijde
bloemplanken met geraniums en waarvan ranken van
hagewinden neerhingen. (Wordt vervolgd).
namelijk in Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië
en Oostenrijk. Men noemt die inrichtingen
zouttuinen. Eveneens geschiedt de bereiding
in onze Oost-Indische bezittingen, waar het
zout van gouvernementwege bereid wordt op
het eiland Madoera. In verschillende steppen,
zooals in die ten Noorden van de Kaspische Zee,
komen in den bodem zoutdeelen voor, die
daaruit door de steppenriviertjes worden op
gelost en afgevoerd naar de meertjes of
plassen, waarin deze uitmonden. In den zomer,
die er regenloos is, verdampt het water en het
zout blijft als een korst achter. Dit ruwe
zout moet daarna gezuiverd of geraffineerd
worden, voor het voor ’t gebruik gereed is.
’t Is hier de plaats er even op te wijzen,
hoe eigenaardig industrie en handel ineen kun
nen grijpen en hoe het kapitaal daarvan ge
bruik weet te maken. De-haringpakkerijen
in Vlaardingen hebben daartoe zout,, -^dig;
dit wordt door eigen stoomschepen uit’Spanje
en Portugal gehaald; door de zelfde schepen
worden de Spaansche en Portugeesche wijnen
meegenomen, zoodat we in bedoelde welvarende
plaats firma’s aantreffen, die visch-, zout- en
wijnhandelaars te gelijk zijn. Wanneer we nu
nog bedenken, dat door dezelfde firma’s hout
wordt gehaald uit Noorwegen, dat daarna in
eigen kuiperijen tot vaten voor de haring en
den wijn wordt verwerkt, dan is ’t duidelijk,
van welken omvang dergelijke zaken zijn en
aan hoeveel handen ze werk verschaffen.
In Duitschland (in Westfalen en Wurtemburg)
komen vele zoutbronnen voor, die het keuken
zout in opgelosten toestand leveren.
Als steen- of klipzout vindt men het in la
gen, vaak in gezelschap van andere zouten.
De rijkste zoutlagen van ons werelddeel komen
voor in Duitschland (bij Stassfurt) en in Ga-
licië (de beroemde, door vele reizigers bezoch
te zoutmijnen van Wielitskja). In Oostenrijk
is de handel in zout een staatsmonopolie en
evenzoo op Java en in verschillende Buitenbe
zittingen.
Eigenaardig is het, dat op zouthoudende
gronden bepaalde planten voorkomen; de asch
van onderscheidene dezer planten levert de
soda. Dit koolzure natriumzout vormt zich
overigens op verschillende plaatsen door kristalli
satie uit de zoogenaamde natronmeren endoor
afscheiding op den bodem of aan de wadden
van holen, o. a. in Egypte, Hongarije en Ame-
(Wordt vervolgd.)
de March naar Weenen en van daar over de
bergen naar de Adriatische Zee.
Behalve als sieraad werd het in die tijden
ook nog als brandoffer in de tempels gebezigd.
De grootste onderneming voor het graven van
barnsteen is in 1899 door den Pruisischen Staat
aangekocht.
Zonder in bijzonderheden af te dalen dienen
van de kostbare steensoorten nog genoemd te
worden het meerschuim, een kiezelzuur-zout
van het magnesium, dat voornamelijk uit
Klein-Azië komt, doch ook in Griekenland en
Spanje wordt aangetroffen en waarvan vooral
te Weenen pijpen worden gemaakt. Dat niet
alle in den handel gebrachte meerschuimea-
pijpen echt zijn, is even bekend als de niet al
te groote vertrouwbaarheid van echt barn-
j/^wenpijpen, vooral sedert de kunst van cel-
luoïde barnsteen, ivoor of been maakt, al naar
het publiek het verlangt.
Als materiaal voor de beeldhouwkunst is
het marmer onontbeerlijk. Het is een soort
kalksteen, die in zeer verschillende soorten
voorkomt. Vooral gezocht is de witte soort,
die voornamelijk in Zuid-Europa voorkomt:
de belangrijkste marmergroeven zijn die bij
Carrara en Massa in Italië en verder nog in
Griekenland. Als groen marmer komt in den
handel het malachiet-, (een koolzuurzout van
het koper) het wordt in zijn fijnste soorten ge
vonden in den Oeral, die, zooals we reeds bij
de bespreking van diamanten zagen, overigens
zeer rijk is aan allerlei andere kostbare ge
steenten en metalen.
Het keukenzout, 't Gebruik van deze delf
stof was reeds in zeer oude tijden bekend en
waar wij tegenwoordig soms nog volken aan
treffen, die het zout in vasten toestand niet ken
nen, daar zien wij, dat zij, zooals de Zuidzee-
eilanders, hun spijzen koken met zeewater om
ze aldus smakelijk te maken.
Het wordt in verschillende toestanden aan
getroffen: opgelost komt het voor in het zee
water (zeezout) en in sommige bronwateren
(bronzout), als vaste stof vindt men het in
lagen (steenzout). Uit het zeewater kan men
het door verdamping bereiden, wat natuurlijk
het gemakkelijkst geschieden kan in die landen,
waar men een droog jaargetijde kent en bo
vendien over voldoende zonnewarmte te be
schikken heeft. Zoo vinden we in ons wereld
deel de grootste inrichtingen voor het ver
dampen van zeewater in het Zuiden, voor-
nog nimmer ruwe diamanten gezien en dacht
aan niets minder dan aan een vondst van weinig
waarde en het scheelde niet veel of hij had
hem weggeworpen. Om echter den knaap
niet te ontmoedigen, hield hij zich toch alsof
hij den steen heel mooi en wel een paar ko
peken waard vond en legde hem met andere
steentjes in een glas. Hier ontdekte hen het
geoefende oog van een zekeren Schmidt, op-
perinspecteur van de inrichting, nog twee
dagen later. De knaap kreeg voor zijn vondst
een som gelds, die de waarde van den diamant
verre overtrof, alsmede zijn vrijheid, want
niet de diamant werd betaald, maar de ze
kerheid, dat er in dit district te vinden wa
ren; weldra werd nu ook een tweede en een nog
veel grootere derde gevonden. Den eersten ont
ving Humboldt ten geschenke en deze dia
mant bevindt zich thans in de koninklijke
verzameling van mineralen te Berlijn.
De hoofdmarkten voor den handel in ruwe
diamanten zijn Kimberley en Londen.
De opbrengst van Zuid-Afrika was in de
laatste jaren 3750 KG. per jaar, vertegenwoor
digende een waarde van 50 millioen gulden.
Het slijpen van de diamanten geschiedt
sedert het laatst van de 16e eeuw te Amster
dam, waar de eerste slijperijen werden ge
vestigd. Daarna volgden Antwerpen en Hanan,
terwijl tegenwoordig dit bedrijf uitgeoefend
wordt in verschillende plaatsen, zoowel buiten
als in Europa; in ons land ook nog te Rot
terdam en te Hilversum. Amsterdam geniet
altijd nog den roem van de beste slijperijen
te hebben.
Van de kostbare steensoorten willen we in
de eerste plaats noemen het bekende barn
steen. Velen meenen, dat barnsteen een gewone
harssoort is, zooals dat bijv, uit den ker
sen- en dennenboom vloeit. Dit is echter
geenszins het geval: het is een fossiele hars (d.
w. z. een versteende harssoort uit de tertiaire
Men vindt deze steen-
tamelijk diep in het zand van geheel
Vervolg).
Graphiet en Diamant. Hoewel deze beide
mineralen in eigenschappen en waarde zeer veel
uiteenloopen, kunnen wij ze toch te zamen
nemen, omdat beide uit de zelfde grondstof
bestaan, nl. koolstof. Het graphiet bevat 98
pet. koolstof, terwijl diamant zuivere koolstof
in kristalvorm is. Graphiet komt tegenwoor
dig voornamelijk uit Siberië, waar de bekende
firma A. W. Faber uit Neurenberg haar mij
nen aan den bovenloop der Jenissei heeft,
terwijl aan den benedenloop van dezelfde ri
vier de Russische koopman Sibiriakoff de eige
naar ervan is. Verder komt graphiet uit
Ceylon, New-Yersey en Bohemen, terwijl vroe
ger ook een uitmuntende soort werd aangetrof
fen in het Engelsche graafschap Cumberland.
Vermengd met klei verkrijgt het graphiet de
noodige stevigheid om er potlooden van te
maken; verder wordt het gebruikt als poets
middel, glansmiddel, verfstof en ook om er
smeltkroezen van te maken.
Diamant was reeds in de oudheid een be
kend handelsartikel, dat toenmaals voorname
lijk uit Voor-Indië kwam en wel van Ceylon,
later ook van het vasteland. Nadat ook ’t
eiland Borneo als vindplaats van diamant was
erkend, heeft men deze kostbare delfstof ach
tereenvolgens gevonden in Brazilië, in den
Russischen Oeral, Californië, Australië en Zuid-
Afrika. Dit laatste gebied is tegenwoordig
de voornaamste producent; in het bijzonder de
omgeving van de stad Kimberley heeft door
haar diamantenrijkdom tal van hebzuchtige
vreemdelingen naar het gebied der vreedzame
Boeren heengelokt. Wat het vinden van di
amant in den Oeral betreft, vinden we ’t vol
gende aangeteekend. De bekende reiziger en
aardonderzoeker Humboldt, die o. a. reeds in
Brazilië tot de ontdekking van den diamant
was gekomen, beweerde dat ook in den Oeral
onder andere kostbare mineralen diamant was
te vinden. Herhaalde malen waren reeds al
lerlei onderzoekingen gedaan, doch steeds
zonder succes. Op een goeden morgen echter
ontdekte een lijfeigene van 14 jaren de eerste.
Hij liet ze aan den opzichter van de goudwas-
scherij als een bijzonder schoonen en doorzich-
tigen steen zien: de goede man had echter
formatie onzer aarde),
soort
Noord-Duitschland.
Reeds in de oudheid trok het barnsteen om
zijn groote waarde de zeevarende volken naar
dit deel van Europa. Destijds werd in dit
artikel een zoo drukke handel gedreven, dat men
nog altijd spreekt van de beide barnsteenwe-
gen, langs de rivieren de Rijn en de Rhone
van de Noordzee naar de Middellandsche
Zee, en langs de Duitsche rivieren de Oder en
i
i
L
i’s
l
I
■i
’O
in
R co u ra.;;:
a VüüR NUM O ÖNSTRBB 1