VOOR WEI 1 OSSTMffli. I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD gelui zult aan me denken." Woensdag? 3 October 13£ No. 73. 61e Jaargang?^5 TM Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. *4 -M A. Mooi zie je er nu juist nietop uit, maar het lijkt tntabanri 'il'1 eens JU Voor iederen booze zijn kwade dag. Hem, die kwalijk leeft, volgt altijd de angst Pet goede moet men zoeken, het kwade afwachten. VARIA. Mijn vrouw heeft gisteravond in de ontvangka mer een salon-lamp, twee vazen en een kristallen candelabre gebroken maar haar doel heeft zij be reikt. Welk doel? Een vlindermot dood te slaan! De lieve vriendin. Hoe vind je mijn portret, Mina? uitstekend. (SLOT.) Achter de ruiten deden verblindend witte gordijnen een helder licht in de kamer vallen. Het jonge paar stond als vastgenageld. Hier was »de kleine hut«, zooals romantisch aangelegde, beschei den minnenden die droomen. O, als we hier konden wonen, fluisterde het meisje en verzonk in gelukzalige droomerijen. Juist kwam om den hoek van het huisje een bekende figuur Oom Treder. Hij had oude leeren handschoe nen aan en droeg een schaal met een versche honig graat terwijl hij knikte en wenkte. Liesje trok haren beminde mede en stapte vlug den tuin door. Slechts toen ze nog een kind was, wanneer Oom een pot met Russische marmelade uit Libau mede bracht, had ze hem zoo hartelijk gegroetO, Oompje, wat woont u hier lief! Gewoon beeldig. Oom noodde hen binnen in de woonkamer, een aller aardigst vertrekje. De wanden waren als in een scheepskajuit ten halve van witte, blankgeboende planken voorzien en daarop stonden de zeldzame dingen, die de kapitein van zjjne reizen meegebracht had; ver schillend gevormd aardewerk, potten, verlakt houtwerk enz., allemaal goedkoop goed, dat echter door zijn bontheid en vreemden vorm een aardigen indruk maakte. Oom liet zjjne vertrekken zien. Aan elke zijde van het vertrek lag een dergeljjk en aan den achterkant een kraakzindelijke keuken, terwijl een blauwgeverfde slaapkamer met heen en weder waaiende, witte gordij nen en uitzicht in het groen van den boomgaard zich op den zolder bevond. Men zou zich geen prettiger ontwaken kunnen denken. Oom bood den jongelui wittebrood met verschen ho nig aan. Toen het jonge paar naar huis ging, waren beiden stil en in gedachten verzonken. Eindelijk begon de verloofde Het is wel klein, doch voldoende voor twee men schen of drie. Een stukje grond met een kippenhok, houten schuurtje en En bijenstal, viel Liesje lachend in de rede. Maar het is geen huurwoning. Werkelijk eigen. En de tram is in vijf minuten te bereiken. Oompje ziet er niet te best uit, zeide Liesje weder na eene lange pauze. Ja, hij maakt het niet lang meer. Je noodigt hem toch op onze bruiloft? Moeder wil het niet. Hij is soms een beetje ruw. Maar dat doet er ook niet toe. Hij zal het zeker aardig vinden. Ja, natuurlijk! Kapitein Treder werd ter bruiloft genoodigd en zat in zijn oud, onberispelijk geborsteld Zondagspak tus- schen de andere gasten. Toen er na het trouwen geluk gewenscht werd, gaf hij aan de aardige bruid een kus en zeide: Vandaag krijg je geen cadeau van me. Maar ik zal je later nog wel eens aan melaten denken. Beste Oompje, ik verlang niets. Spreek niet te veel over het huis, waarschuwde de echtgenoot z(jne jonge vrouw. Natuurlijk niet! Begrijp je het geheele jaar door kunnen we daar niet wonen, meende de graanhandelaar. Maar in de zomervacantie was het voor ons aardig en ’t won het badreisje uit. Voor de rest een stevige kerel, die ouwe. Maar laten we hem maar eens eenmaal per week te eten noodigen. Zondags is hij bij Lina. Kgk eens aan! Nu, dan ’s Woensdags. En je houdt hem dan meteen tot den avond! ADVERTENTIëN 4 oent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. -M—- Langzamerhand bleek hoe groot de familiekring van kapitein Treder was. Menschen, aan wie hij zelf nooit gedacht had, herinnerden zich hunne bloedver wantschap. Het werd een soort van sport in de fa milie Oom uit te noodigen. De geheele week door was zijn tijd bezet en hij verheugde zich ten slotte, als hij ’s avonds eens gemoedelijk thuis kon blijven zitten. Wie koeken bakte, bereidde een extra kunst stuk voor Oom. Zijne provisiekast vulde zich elk jaar tegen den inmaaktijd met flesschen en potten met den meest verscheiden inhoud en geleek met Kerst mis of op zijn geboortedag wel een delicatessenwinkel. De mannen hadden een flesch wijn onder den arm of een likeurfleschje in den jaszak, wanneer ze hem be zochten. En ieder familielid brak het hoofd over mogelijke wenschen van Oompje, die «goeie, ouwe ziel*, «die beste man«, die «prettige, oude-heer.« Hij diende voor peetoom en was getuige bij alle huwelijken. Zijne grappen verwekten algemeene vroolijkheid. Bij zijne krasse gezegden heette het altijd «Gelijk heeft hij.» En de jonge meisjes in de familie namen zijne complimentjes lachend en blozend aan. Oom Treder was tegenover alle beleefdheden zoo Maar Liesje had reeds gesproken. Eenige van de feestgenooten schenen zich over de aanwezigheid van den ouden Treder te verwonderen. Aan dezen ver telde dan de bruid en hare moeder van het leuke huisje, om Oom een beetje op te halen. Spoedig vertoonden zich meer nieuwsgierige bezoe kers bij den kapitein. Johan, zeide de boekhoudersvrouw, tot haren man, toen oom naar buiten gegaan was om een schaaltje bessen te plukken, ik heb de passen geteld van de halte van de electrische af: 350. Is dat te veel? Waarom? vroeg haar man, die als alle mannen zeer langzaam van begrip was en steeds statig alle treden van de gedachtenladder beklimmen moest, terwijl zijne vrouw als een acrobaat, plotseling met een stou ten sprong uit het midden er boven op sprong. Nu, wanneer we oom Treders huisje eens hadden. Wij hebben het immers niet. Ik zeg ook: Wanneer! Rechts van de woonkamer salon, links eetkamer. We slapen op de zolderkamer. Van voren komt eene veranda en boven de deur een bord met het opschrift «Klein maar rein* er in ge brand. Zoo kan men er zeer nette menschen ont brand. Zoo kan men er zeer vangen. Wil je het huis van oom koopen? Ach Die arme oude man! Hij leeft zoo alleen. Zullen we hem niet voor het vervolg ’s Zondags bij ons te eten vragen? Ik denk Oom Treder trad binnen en werd terstond uitge- noodigd. Geroerd nam hij de uitnoodiging aan. Dat is aardig van je, Lina. Je zult nog eens aan me denken. N. dwijnen. De eenarmige «Naatje van den Dam zal het gerust tot gezellin mogen verstrekken. Maar ’t Paleis moet hoofdmoment van den Dam blijven, al wordt ’t ook weer tot stadhuis ingericht. (Zou dat ooit gebeuren?) De historische beteekenis! Wie een volledige geschiedenis van den Dam wil schrijven, zal eindigen met er eene te le veren van genoegzaam alle wederwaardighe den, die onze oude Amstelstad in den loop van zes eeuwen heeft ondervonden. Van zes eeuwen slechts! Want eerst in 1300 is A’dam een stadje geworden, toen Sta voren reeds zijn hoogste bloei had, toen Utrecht en Maastricht, Leiden en Dordrecht, om slechts een paLr te noemen, reeds lang steden waren; toen Leeuwarden en Sneek, Harlingen, Fra- neker en Bolsward reeds eenigen tijd die toen zoo belangrijke stadsrechten bezaten en< Dokkum reeds heel lang. Wie er zich toe zet, die geschie kort bestek saam te vatten, zal telkens te kampen hebben met de moeilijkheid, een keuze te doen uit de groote hoeveelheid gegevens, die voor hem liggen opgetast. Geen plekje gronds toch binnen Amstels veste, zoo rijk aan herinneringen als dat plein, dat weleer «die plaetse« genoemd werd. Daar was het centrum van het politieke leven on zer voorvaderen; daar hef' middelpunt van den wereldhandel en het tooneel, waarop zoo me nig blijspel nevens zoo droevig en droevig drama werd afgespeeld. En vergeet hierbij niet: Amsterdam is nu grooter dan voor ruim twee eeuwen. Maar toen beteekende het voor ons land en voor de geheele wereld veel, veel meer dan nu. Hierover nog meer. niet groot voor ’t centrum van een stad met 560 duizend inwoners, ’t ligt niet precies in ’t centrum der stad; en toch is ’t, door verschil lende oorzaken centrum gebleven. Het Y noodzaakte onze stad, zich waaier vormig, hal vemaanvormig uit te breiden. Het Y trekt zeer velen door zijn scheepvaart, zijn stoom- bootverkeer met ’t buitenland en «de provin cie» (pardonneer me de uitdrukking!) Een zaak van groote beteekenis is ook, dat ’t Centraal station op ’n eiland aan ’t Y is gebouwd, zoo- dat eiken dag over de twintig duizend reizi gers van daar uit de stad bereiken. Geloof me, lezer(es), dit is een kardinaal punt! Stel u eens voor, dat eenmaal een korte spoorverbinding vanaf de zuidzijde der stad met Rotterdam (en dus met België en Frank rijk) gezocht wordt; dat daar eens een hoofd station gebouwd werd. Wat reuzen verande ring zou dat niet geven. En wat groot deel van belangrijkheid zou de Dam er niet door verliezen! Zou ’t te gewaagd zijn te beweren, dat van al de menschen, die per trein (aan ’t Centraal station) of per boot (aan de De Ruyterkade) aankomen, bijna 99 percent over den Dam gaan Natuurlijk, de eigen Amsterdammer of de zakenman van daar buiten, die den weg weet, zoekt ’t kortste pad. Maar dat leidt al heel vaak over den Dam. En de onbekende, of voor z’n pleizier reizende bezoeker der hoofd stad komt vast en zeker op den Dam terecht. Voor de trams is de Dam het centraalpunt. Van de 10 hoofdlijnen (de twee andere zijn slechts verlengstukken der andere lijnen) ko men er 5 over, en nog 2 vlak langs den Dam. En wat de trams voor ’t hoofdstadverkeer beteekenen, is niet licht te overschatten. Een kleine-stadbewoner vindt ’t al gauw zonde voor al ’t geld, dat de Amsterdammer uitgeeft aan tramkaartjes. Iemand te Sneek bv.die naar zijn werk, z’n kantoor of ’n winkel moet, zou zeggen: Ik moet nu een half kwartier loopen, maar al moest ik drie maal zoo lang er over doen, toch zou ik uit zuinigheid geen tram metje nemen. Maar, waarde vriend, als ge nu geregeld naar IJsbrechtum, of Scharne- goutum moest gaan voor uwe bezigheden en er liep elke vijf minuten, heel dicht uw huis voorbij, een goedkoop en vlug trammetje, zoudt ge er dan geen gebruik van maken? En vooral, als ge dit dagelijks moest doen en evengoed daar te IJsbrechtum of Scharnegou- tum frisch uw werk (heel vaak loop werk) moet kunnen doen? En zoo zijn hier toch de ver houdingen. Doch ik word weer te breedvoerig. Ik wilde over den Dam spreken en over ons Dam- vraagstuk Er zijn een tiental toegangen tot dit hoofd plein, doch slechts één daarvan is ferm ruim te noemen, n.l. het Damrak, dat voldoende ruimte biedt voor de talrijke trams, het drukke rijtuigverkeer, het zeer drukke vervoeren het nog drukkere personenverkeer per pedes apos- tolorum. Men ik bedoel de voetganger, behoeft niet telkens angstvallig om te zien, of er ook een vehicel aan komt, maar men heeft voldoende ruimte op een zeer breed trottoir. Van de andere toegangen echter zijn de meeste te smal en sommige niet voor ver- breeding vatbaar. Maak bijv, de ingangen van Kalverstraat, Paleisstraat en Nieuwendijk eens ruimer! Je kunt toch ’t Paleis niet afbreken of besnoeien Alleen naar ’t Oosten en Zuidoosten weet onze regeering raad te schaffen en geloof me, daar is ’t allernoodigst. Van dien kant moet bijna half Amsterdam den Dam bereiken. En daarom wekt ’t thans bekende onteige- ningsplan zooveel belangstelling. De niet-Amsterdammer, de bezoeker der hoofdstad, gaat liefst van den Dam door de Kal verstraat; maar van de eigen Amsterdammers, die dus ’t korstste pad moeten hebben, moet de kleine helft uit ’t Oosten en Zuidoosten komen. Nu treden bij ’t vraagstuk van zoo’n plein- verbetering nog meer zaken dan alleen ’t ver keer op den voorgrond. Een stad als Am sterdam moet ook rekening houden met de schoonheid, de symmetrie van een plein, met de historische beteekenis daarvan. Ook de historische beteekenis Men moet zorgen, dat het Paleis imponeert, nog veel meer dan dit bijv, met ’t Rijksmu- seum het geval is. Men moet zorgen, dat de Dam den vorm van een plein, een afgerond geheel behoudt, met het Paleis als hoofdver siering. Het erbarmelijk Commandantshuis, dat door ’t Rijk van onze stad tegen de veel te gerin ge som van f 3000 per jaar gehuurd wordt, voor de post, moge hoe eerder hoe liever ver in een der vorige brieven schreef ik even tjes over de geheime Raadszitting, waarvan «De Telegraaf* een publiek geheim maakte, door ’t resultaat dier zitting in z’n blad op te nemen, met teekening en al, door aan de groote klok te hangen, wat slechts in ’t binnenste der vijf en veertig raadsleden plus den Burge meester en de enkele andere, noodzakelijk bij het geval betrokken personen, mocht bewaard blijven. Zoo’n onbescheiden, brutaal blad! Natuurlijk stond ’t tegelijkertijd in «De Cou rant*, die met «De Telegraaf* in zeer nauwe verbinding staat. Ge behoeft deze beide bladen maar even te observeeren, om te zien, dat ze veel, zeer veel nieuws gelijk hebben: speciale telegrammen, nieuwtjes, brieven van correspon denten uit ’t buitenland, advertenties, enz. En natuurlijk rekenden andere persorganen zich wel gehouden, dit «Telegraafnieuws* over te nemen. «Het Volk» scheen dit met voor de «Tele graaf* minder aangename opmerkingen ge daan te hebben. Althans, nu deze week blijkt, dat ’t bericht juist was, nu in de meeste bla den der hoofdstad beschrijvingen met teeke ning van ’t plan der vroede Raadsleden een plaats hebben gevonden, acht «De Telegraaf* zich verplicht, even aan te merken, dat ’t voor eenige weken toch wel goed ingelicht was en geeft ’t daarbij aan «Het Volk» een veeg, die men lang niet parlementair zou kunnen noe men. (Zie dit blad van Donderdagavond 20 Sept.) Ge weet ’t nu dus, waarde lezer(es), de Damquaestie wordt hier danig onder handen genomen. En daar Amsterdam, als hoofdstad en hart van ons land, als centrum van ’t verkeer, als metropool en aantrekkingspunt voor de meeste Nederlanders nog al eenigszins meetelt; daar ’t wel en wee van de hoofdstad voor velen buiten die stad van belang is; daar bijna ieder Nederlander zich ook wel zoo’n beetje in de hoofdstad oriënteeren kan; daar-ik zou nog een tiental redenen kunnen noemen, doch basta! Daarom acht ik ’t niet ongepast, even over onzen Dam uit te wijden. De Dam is steeds het centrum der hoofd- stad geweest en is dit nog. Het plein is i Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. OURANT. - 't;

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 305