NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD J VOOR SNEER EN OMSTREKEN. 'I Zaterdag? 6 October 1906. No. 80. De vrees voor de vrijheid. 61© Jaarga Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. 1 Feuilleton. De belangrijkste Handelsprodukten. ANEIVIA. "T e* aan uit- (Slot volgt.) Tarwe Rogge Gerst Haver Maïs Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 7EEK. Behoefte, mill. H.L. 914—934. 490—510. 146-160. 908—931. 865—889. {ZIEKTEN. relTERDA-M. TT!" ;roo- waar <elfde Ne- rm Opbrengst. In 931. 478. 333. 917. 877. SPREEKWOORDEN. Hem, die niet ondankbaar is, geve men meer dan hij vraagt. Aan het jjzer de roest, den booze de nijd. Beter blind dan kwalijk zien. Hij is rijk, die vrienden heeft. De boosheid moge de waarheid verduisterei blusschen kan ze haar niet. Drie, die elkaar helpen willen, dragen den last van zes. de omgang met de tuchthuisboeven heeft, naar ik hoop, niet afgeverfd. Allen lachten en het jonge, mooie vrouwtje bloosde; in de eerste verbazing was zij werkelijk iets verder van den ouden heer afgeschoven. Maar nu drong zij er bij hem op aan, iets uit zijn praktijk te vertellen. Zij meende, dat het vreeselijk interessant zou zijn eens een kijkje achter de muren van een tuchthuis te kra gen, waarvan zij zich geen voorstelling kon maken. Welnu, goed dan, maar ’t is op uw eigen ver antwoording. Hebt u wel eens iets gehoord van de vrees voor de vrijheid? Niet? Welnu, mijn verhaal zal u bewijzen, dat zulk een vrees werkelijk bestaat. Ik zie den man nog voor mij, zou hem kunnen uit- teekenen als ik daarvoor aanleg bezat. Niet juist buitengewoon groot, maar breed geschouderd, gespierd, met handen als twee voorhamers. Met die handen had hij zjjn vrouw gewurgd, omdat hij meende dat ze hem bedroog. Bij de behandeling der zaak bleek, dat de jaloerschheid van den man ongegrond was, maar tevens, dat hij door een ongelukkigen samenloop van omstandigheden wel het recht had om kwaad te den ken. De man werd tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld. Toen ik den man voor de eerste maal zag, zag ik duidelijk dat er een goede kern in hem stak. En ik had recht medelijden met hem. Men behoefde hem maar in de oogen te zien om op te merken, dat hij oprecht berouw had; hij jammerde niet en huilde geen tranen met tuiten, zooals vele der werkelijke schelmen, die bij mij in den kost kwamen, in de hoop daardoor bij mg een wit voetje te krijgen, op welk punt ze zich trouwens zonder uitzondering bedrogen. Zooals gezegd, ik had medelijden met dezen man. Maar binnen de grenzen mjjner instructie was geen Het was op een der gezellige avondjes bij de vrouw van den rechter Hagen, een beminnelijke oude dame. Het gesprek liep over allerlei onderwerpen en eindelijk over gevangenissen en tuchthuizen. Tuchthuis, hé! De spreekster, een jonge, mooie vrouw, maakte een beweging van afschuw. Wat klinkt dat woord afsehuwelijk; hoe kunnen er menschen zijn, die jaren aaneen in zoo’n verblijf kunnen leven. Niet slechts jaren aaneen, maar soms hun ge- heele leven. En het tuchthuis conserveert zelfs dik wijls, bracht een bejaard heer, een dokter, in ’t mid den. Ik betwijfel toch, zei een ander, of men deze menschen nog menschen noemen kan. Ik ben ’t niet met u eens! Al heb ik dikwijls in mjjne jarenlange praktijk menschen ontmoet, bij wie men moeite had nog een spoor van hun vroeger menschzijn te vinden, toch heb ik er ook werkelijke menschen gevonden. Die zoo sprak, was een heer met grijzen baard, een nieuweling in het gezelschap, die door de gastvrouw aan haar gasten was voorgesteld als directeur Meer berg. En nu vervolgde hij met een glimlachje Ik zie ’t al, dames en heeren, ik moet de voor stelling onzer geachte gastvrouw een weinig aanvullen; ik ben de gepensioneerde directeur van het tuchthuis te R. och, mevrouw, u behoeft niet te schrikken, ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. plaats voor medelijden en zoo moest hij dan met de anderen werken, slapen en wandelen, zooals de rooster voor den dag dat aangaf. En zoo verflauwde mijn belangstelling voor den man, tot op zekeren dag de bewaarder op rapport meldde dat no. 77 door den geneesheer naar de ziekenzaal was gezonden. Ik liet den dokter komen en vroeg hem naar de ongesteldheid van no. 77. Ja, antwoordde de dokter, een nauwkeurige diag nose kan ik niet maken, maar dat de man binnen drie maanden zjjn straf uitgezeten heeft, dat wil zeggen, dat hij zal sterven of juister gezegd uitteren als een plant, welke men de natuurlijke vochtigheid heeft onthouden, daarvan ben ik zeker. De man is opge groeid in de vrije natuur, de frissche lucht is zijn levenselement. Hij lykt me een levend wezen, dat men in een luchtdichte ruimte heeft opgesloten. Mijn belangstelling in no. 77 was weer ontwaakt. Ik ging naarde ziekenzaal, nam hem eensop en vroeg hem of hjj ziek was. Hij wist het niet, maar hij ge voelde, dat hij zou sterven of krankzinnig worden zou, als dat zoo verder bleef. En ik geloofde hem. Hij was zichtbaar afgevallen in die paar maanden dat hij opgeborgen was. Zijn gelaat was lijkkleurig; zijn oogen lagen diep in de kassen. Daar schoot mij te binnen, dat den vorigen dag juist het postje van helper bij den tuinman van het tuchthuis vacant was geworden. Dit werd steeds bekleed door een gede tineerde en juist den vorigen dag was de man, die als tuinmansknecht fungeerde, op vrjje voeten gesteld. Ik vroeg hem of hij wel eens eenvoudig tuinwerk had verricht, eigenlijk alleen maar om wat te zeggen, want voor deze betrekking had men werkelijk geen oplei ding noodig. Hij keek mij aan met groote ongeloovig angstige oogen. Of hjj natuurlijk! Bij zijn huisje Verdeel en we de landen der aarde in graanuitvoerende en graaninvoerende, dan blijkt ons, dat de eerste veel minder talrijk zijn dan de laatste. Afgezien van enkele kleinere landen, zooals Roemenië, zijn in Europa Rusland en Oosten rijkHongarije de eenige staten, die een over schot aan wijzen; buiten Europa is de Unie de groote korenleverancier, terwijl Britsch- Indië in de tweede plaats in aanmerking komt. Daarnevens verdienen Canada en in den laat- sten tijd ook Argentinië en Australië genoemd te worden. In Europa bestaat dus over het algemeen een tekort. Het gemiddelde totaalverbruik over de jaren 18811890 bedroeg ruim 61000 totale productie bijna 57000 ruim In dit tekort voor- voor In hoeverre had immers een tuintje behoord, dat was in zijn vrijen tijd zijn liefhebberij geweest. Hij kende iets van het turn mans werk. En al moest hij den ganschen langen dag zand kruien of hout hakken, zoodat het eelt niet meer van zijn handen kwam, dat was alles niets; lucht moest hij hebben, niets dan lucht! En ontroering overmees terde hem en hij sloeg de handen voor ’t gelaat. Den volgenden dag was no. 77 knecht bij den tuin man van het tuchthuis. Acht dagen later kwam deze bij mij om mij zijn dank te betuigen. Zoo’n helper als no. 77 had hij nog nooit gehad. Als men hem aanzag, vergat men het grijze buis en het koperen plaatje met het nummer. En werken kon hij! Nooit, zeide de tuinman, had hij zich om de anderen veel bekommerd, maar met nummer 77 had hij medelijden. En inderdaad, de man werkte voor twee. Het scheen hem werkelijk een behoefte zijn krachten te gebruiken, zich eens, om zoo te zeggen, uit te werken. En hij begon er ook beter uit te zien. Telkens, als hij mij zag, schitterden zijn oogen en als ik hem aansprak, richtte hij zich bijna fier op. Tegen den tuinman zeide hij eens, dat hij zich voor mij zou laten doodslaan. En ik geloofde hem. Het werd herfst, het werd winter, het werd voorjaar. Achttien jaren verliepen! Achttien jaren! Ook achter de muren van het tuchthuis staat de tijd niet stil. Maar de jaren tellen hier dubbel, zooals de oorlogsja ren. Langzaam was het uiterlijk der gevangenen veranderd, verscheidene hunner sliepen op het kerkhof der naamloozen den laatsten slaap, ook aan den straftijd der zwaar gestraften kwam eens een einde, alleen no. 77 was er nog altijd en deed zjjn zwaren dienst. en later op groote schaal, al die onderzoekingen en proefneT<IJDAGS. niet slechts toegankelijk gema. landbouwer, die er belang in stelt nnrn doch ze worden hem meegedeeld-AiiUCHj om zoo te zeggen gedwongen er z te schenken, door alle mogel’k delen. De berichten der proefstations honderdduizenden exemplaren vers' zorgt er voor, dat jaarlijks duizer landbouwers de proefstations kur waar deskundigen hun de behaal laten zien, zoowel wat betreft- scheidenheden van planten als van behandeling. Men treedt m^|"* in briefwisseling op zulk een dat bijvoorbeeld het proefsjtg jaarlijks een honderdduizend i a ketten verzendt. Iedere lancfêB'W teloos en vrachtvrij thuis drie pond zaa van onverschillig welke verscheiden-, 1« van graan, wat hem, wanneer hij het uitzaait, het volgende jaar genoeg oplevert om eenige hektaren mee te bezaaien. Ten slotte houdt men in iedere kleine en afgelegen stad vergaderingen van landbouwers, waar bijzondere sprekers, uitgezonden door de proefstations of door plaat selijke landbouwvereenigingen, met de landbou wers de uitkomsten bespreken der proefne mingen en ontdekkingen van het laatste jaar op elk gebied van land- en tuinbouw, veeteelt, zuivelbereiding en landbouw-coöperatie. De Amerikaansche landbouw levert inderdaad een grootsch schouwspel op. Men leze eens een beschrijving van een landbouw-tentoonstelling in de een of andere kleine stad van Iowa, waar 70,000 landbouwers met hun huisgezinnen in tenten kampeeren ge durende de tentoonstellingsweek, om te studeeren, te leeren, te koopen, te verkoopen en van het leven te genieten. Daar ziet men een nationaal feest en men gevoelt dat men zich bevindt bij een natie, die den landbouw in eere houdt. mill. K.G., de mill. K.G., zoodat het gemiddelde tekort 4000 mill. K.G. bedroeg. zagen de Ver. Staten alleen voor 3500 mill. K.G. dus voor bijna 7/8. In hoeverre een land, wat graanverbruik betreft, afhankelijk kan zijn van andere landen, bewijst ons het voorbeeld van Engeland, dat bij een jaarlijk- sche productie van 2160 mill. K.G. een ver bruik heeft van 5960 mill., zoodat het dus voor meer dan 200 dagen koren moet invoe ren. En wat het eigenaardigste is, de graan- productie in Engeland neemt geregeld af en de behoefte neemt toe. Wat is hiervan de reden? Wordt de Engelsche bodem minder vruchtbaar? raakt de bodem uitgeput? is de weersgesteldheid jaarlijks minder? In het minst niet: de landbouw raakt (evenals elders) in verval en wordt verwaarloosd. Men heeft in Engeland den bodem in den steek gelaten. Bij iederen oogst werd de bebouwde opper vlakte kleiner, en het derde gedeelte der veldarbeiders werd sinds ’t laatst der vorige eeuw weggezonden om het werkloozenleger in de steden te gaan vergrooten, zoodat de velden van Groot-Brittanje niet zuchten onder overbevolking, doch gebrek hebben aan men- schelijken arbeid. De Britsche natie werkt niet op haar bodem, ze zet geld in buiten- landsche ondernemingen en kan op die manier gemakkelijker winst behalen en ’t is dus niet in den haak, dat sommige ekonomisten er zich over beklagen, dat die bodem de bewoners niet kan voeden. Zoo ergens (we wezen er in een vorig artikel ook reeds op) dan is in den graanbouw Ame rika de concurrent van de geheele oude we- reld. Waaraan ligt dat, zal men vragen. Is de Amerikaansche bodem zooveel vruchtbaarder? Neen, dat ligt aan de kolossale ontwikkeling, die de Amerik. landbouw heeft ondergaan. Energieke menschen trekken naar dat land en vinden er bij den landbouw uitstekend hun weg. Laten we als voorbeeld Manitoba (in Canada) nemen, waarheen ook menig Hollan der trekt. De 5*/a71/* mill. H.L. tarwe, die jaarlijks uit Manitoba worden uitgevoerd, worden bijna geheel verbouwd op boerderijen van één of twee »quarter-sections«, dat is 64’/< of 1297a H.A. Het ploegen geschiedt op de gewone manier, en in zeer vele geval len koopen de landlieden de machines voor het maaien en voor het binden der schooven, door zich in groepen van vier te vereenigen. Een dorschmachine huurt men voor een of twee dagen, en met eigen paarden vervoert men het graan naar de pakhuizen, waar men het onmiddellijk verkoopt of indien geen dade lijk geldgebrek bestaat bewaart in hoop over een paar maanden hooger prijs te maken. Kortom, in Manitoba wordt men vooral getrof fen door het feit, dat zelfs onder een stelsel van vinnige concurrentie, de middelmatig groote hoeven wonderlijk goed mededingen met de reusachtige akkers, en dat het fabri- ceeren en produceeren op groote schaal niet altijd het meest winstgevend is. Dus ligt de kracht der Amerikaansche con currentie niet in de mogelijkheid om honder den hektaren tarwe aan één stuk te hebben. Die kracht ligt in het bezit van den bodem, in een cultuurstelsel, dat overeenstemt met het karakter van het land, in een wijd ontwikkel den geest van samenwerking, en ten slotte in een aantal instellingen en gewoonten, die den landbouwer en zijn beroep verheffen tot een in Europa onbekend peil. In Europa brengen we nog geenszins tot stand, wat in de Vereenigde Staten en in Canada ten bate van den landbouw gedaan wordt. In iederen Amer. staat, en in elk district van Canada, is een proefstation aan wezig, en op zulk een proefstation volbrengt men onder de beste wetenschappelijke voor waarden alle voorafgaande proeven met nieuwe verscheidenheden van tarwe, haver, gerst, vee voeder en vruchten. De landbouwer in Europa moet grootendeels zelf die proeven doen, doch daar in Amerika geschieden ze gemakkelijker, eerst op kleine Vervolgd Granen. Deze behooren tot de oudste en zeker ook tot de meest verbreide voedings middelen. In vele streken maken ze nage noeg het eenige voedingsmiddel uit en toen de aardappel nog niet in Europa was inge voerd, stond bij het mislukken van den graan oogst hongersnood in ons werelddeel even onverbiddelijk voor de deur, als dit nu het geval is in China en Voor-Indië of op Java, wanneer de rijstoogst daar mislukt. Elke luchtstreek heeft haar eigen graansoort of soorten; zoo komen gerst en haver het verst naar de koude luchtstreken voor, terwijl tarwe en rogge de hoofdkorensoorten zijn voor het gematigd klimaat en wel de tarwe voor de zwaardere kleigronden (o. a. voor ons land in Zeeland), de rogge voor de lichtere kleigron den en den zandgrond. Maïs is de koren soort voor de warmgematigde en de heete lucht streek, terwijl de rijst en het negerkoren, dat onder tal van namen voorkomt, in de tropi sche luchtstreek thuis behooren, de eerste vooral in de vochtige streken. Als handelsproducten zijn het meest van belang tarwe, rogge, maïs, gerst en haver, terwijl de rijst eerst in de tweede plaats komt, wat zich verklaren laat uit het feit, dat de landen, die de meeste rijst produceeren, een zeer dichte bevolking hebben, die zich voor namelijk daarmee voedt. Wanneer wij de jaarlijksche opbrengst van verschillende korensoorten nagaan, dan komen we, zelfs voor opvolgende jaren, tot zeer uit- eenloopende getallen, deels een gevolg van de afhankelijkheid van deze producten van de weersgesteldheid. In 't algemeen kunnen we zeggen, dat de jaarlijksche behoefte aan graan ook gedekt wordt door de opbrengst, gelijk onderstaande opgave voor ’t jaar 1898 aan geeft. NEE 1 COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 309