i’F IOM SNEEK EN W1MEN. r NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD No. sa Uit twee manoeuvres. ;eht. Zaterdar 13 October 1906. e 81e B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Uitgever: Feuilleton. t De belangrijkste Handelsproducten. be ringen mee, on en 1 "‘6 Oo- £EKV iren ..ja- c.. >Bij Aardappelen) maken steeds, vooral in het voorjaar, een handelsartikel uit. De aardappel verbouw is sterk toegenomen; in de laatste 20 jaren der 19e eeuw is de op brengst gestegen van 81,000 mill. K.G. tot 125,000 mill. K.G. Daaraan hadden ’t groot ste aandeel: Duitschland (32 pet.), Rusland (21 pet.), Oostenrijk Hongarije (12 pet.), Frankrijk (10 pet.), de Vereenigde Staten (5 pet); Nederland o. a. nog metl1/, pet. Deze zoo sterk toegenomen opbrengt is voor een niet gering deel ook het gevolg geweest van de groote vraag van aardappelen voor de fabrieken, waar men uit het aardappelmeel stijfsel, stroop en spiritus maakt. Deze industrie wordt voornamelijk uitgeoefend in Duitschland, en in de provincie Groningen, waar de be kende industrieel Scholten de stichter van tal van fabrieken w<*s. De daarvoor benoodigde aardappelen worden verboti«y^J-O de afgegra ven hoogvenen aan de grens van "Grönftï^yi* en Drente. Met den afval uit de fabrieken worden de varkens gemest. Behalve de aardappel leveren nog verschil lende andere planten knolvormige wortels, die door hun gehalte aan zetmeel als voedings middel voor de inboorlingen van de streken, waar ze voorkomen, van beteekenis zijn. Han- delsproducten leveren echter slechts enkele. Zoo is b.v. het lapiocca-mee] het product van een soort van cassave (brood), dat van Zuid- Brazilië en van Malakka in den handel komt, terwijl onder den naam arrowroot een meelsoort in den handel gebruikt wordt, die van verschil lende plantenwortels afkomstig is; dit licht ver teerbare zetmeel wordt bijzonder aanbevolen als voedsel voor kinderen en zieken. (Wordt vervolgd). (Zeker ook al weer een bewijs, dat Amerika de zaken goed aanpakt, ons vorig artikel uitvoerig Generaal vrijheer Von Oosten is in eene opgewekte stemming. Dat is hij altijd als zijn zoon, de jeugdige majoor uit het nabij gelegen garnizoen, zijn vader een bezoek brengt. De generaal leeft sinds zijn ontslag in een kleine residentie in Midden-Duitschland en zijn zoon is sinds korten tijd commandant van een infanterie- bataljon. Een uur sporens scheidt de twee. Heden brengt de majoor zijn ouden vader in zekeren zin een afscheidsbezoek. Binnen weinige dagen zal het bataljon uittrekken om aan de manoeuvres deel te nemen. Dat beteekent voor vader en zoon een schei ding van vjjf weken. Nu, jongen, zoo spreekt de generaal, nadat ze koffie hebben gedronken en ze met een goede sigaar bij elkaar zitten, nu willen we eens op de kaart jullie verschillende kwartieren opzoeken. Vader en zoon buigen zich over de kaart van den generalen staf en de majoor omgrenst met zijn potlood het manoeuvre-terrein en onderstreept de verschillen de plaatsen, die vooral in aanmerking komen. Hier in Kreuzburg zullen wij bijna veertien dagen in kwartier liggen. Is het stadje u misschien bekend, papa? De generaal strijkt zich met zijn hand weemoedig glimlachend over het voorhoofd en antwoordt Zeker, mijn jongen. Ook uit een manoeuvre. Als jong lutenant ben ik daar eens langen tijd inge- kwartierd geweest. Het is een zeer lief stadje, destijds ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. geluk heeft gevonden. Dat zou werkelijk het beste zijn, Erich. Nu echter genoeg van het verleden. Ik zou gaarne hm... Erich, nu we toch eenmaal over liefdesgeschie denissen spreken ik zou je gaarne iets vragen. Gaat uw gang. Ik vermoed reeds, waar u heen wil. Des te beter! ’t Is immers ook niet al te moeie- lijk te raden. Zeg eens, wil je er niet eindelijk aan denken, mij een schoondochter te geven? Je bent nu bijna vijf en dertig, behoeft niet op geld te zien, zijt dus geheel vrij in je keuze. En in principe ben je niet tegen het huwelijk. Dus U hebt gelijk, papa. Vroeger had ik geen tijd... u weet immers, mijn eenige gedachte gold den dienst, het vooruitkomen. Daardoor deugde ik niet voor het gezellig leven en was ik niet de lieveling der dames. En nu ja nu zou ik wel tijd hebben en lust om aan een huwelijk te denken. Het ontbreekt slechts aan de hoofdzaak, de juiste vrouw. Een vrouw, die mjj bevalt. Ik ben nu bijna te oud om te trouwen. Onzin, te oud! Een man als jij! Wel drommel nog toe! Aan eiken vinger tien, als je wilt! Zeg eens, heb je wel eens bemind, wel eens het gevoel gehad: die of geen? De majoor zweeg een poosje. Daarna begon hij Een gewetensvraag, papa. Ik w il haar open hartig beantwoorden. Ja, ik heb zoo’n meisje niet leeren kennen, dat wil zeggen niet met haar gesproken. Maar ik heb haar gezien, waargenomen, dagelijks, vijf weken lang. Destijds lag ik met een gebroken been in het sanatorium te Wiesbaden. Daar woonde zij in een huis naast ons met een bejaarde dame, die er ge nezing zocht. (Slot volgt.) naamste invoerlanden zijn Duitschland, Enge land en Nederland. Ook voor de industrie is de rijst niet onbe langrijk. Haar zetmeel wordt tot stijfsel ver werkt (o. a. weer in onze Zaanstreek, de be kende tabrieken van Duyvis) en uit het meel worden verschillende dranken bereid; o. a. in Japan de saké, die, wanneer ze warm gebruikt wordt, zeer bedwelmend werkt, en in Voor- Indië en den Indischen Archipel de Arak. De aardappel. De Nieuwe wereld heeft ons niet zooveel voedingsgewassen geleverd als zij van de Oude heeft ontvangen, maar daar onder is er één, dat, in het bijzonder voor West-Europa, van groot belang is geworden, n.l. de aardappel, waardoor het gevaar voor het ontstaan van hongersnood met alle ellende, die daaruit volgde, zeer beperkt werd. Oorspronkelijk behoort hij thuis in Amerika op de Andes-hoogvlakten van Chili, Peru en Columbia, doch de Engelschen leerden hem in de tweede helft der 16e eeuw in Virginie kennen. De invoering in Europa ging, althans volgens ’t verhaal, vrij zonderling. De be roemde zeevaarder Francis Drake had met den aardappel in Amerika kennis gemaakt en zond een aantal aan een zijner vrienden in Enge land, wien hij ze als een bijzonder smakelijke en voedzame vrucht aanbeval. De Engelsch- man pootte de knollen dan ook met bijzondere zorg en liet door zijn tuinman alle moeite doen om de planten flink te doen groeien. Ze troffen het best, de planten bloeiden uitstekend en schoten uitstekend zaad. Onze landheer liet de zaadappeltjes zorgvuldig afplukken en zorgde, dat zijn kok die heerlijk stoofde met alle specerijen en ingrediënten, zooals de En-’ gelschen gewoon zijn. Daarop noodde hij een groot aantal zijner vrienden, die hij op de heerlijke Amerikaansche vruchten zou vergas ten. Toen de gasten in grooten getale waren gezeten en de gastheer zeker wel een kern achtige toespraak zal hebben gehouden, werd het gerecht op fraaie schotels binnengedragen en gretig viel men er op aan. Maar wat een teleurstelling: de smaak was afschuwelyk! Hoe de gastheer zich schaamde, hoe hij raasde en tierde, dat hij er in was geloopen, behoeft niet gezegd. Onmiddellijk gaf hij last alle planten uit te roeien en op den mesthoop te werpen. Daarna werd aan de planten niet meer ge dacht, alleen zal Drake wel een mooien brief van zijn vriend gekregen hebben. Maanden slag. Als handelsartikel heeft de aardappel niet zooveel beteekenis gekregen als de granen, hoewel ze in de laatste jaren wel is toege nomen. Zoo voerde Engeland in 1901 onge veer viermaal zooveel aardappelen in als het zelf produceerde; ook de Unie voert ze in. De vroege aardappelen uit Zuid-Europa (Malta- VARIA. Vader Ik hoor jongen, dat je in den laatsten tijd moeder telkens kleine leugens vertelt. Dat doet mij erg verdriet; zeg altijd de waarheid, zelfs al zou je er door lyden. Wil je het me beloven? De jongen: Ja, vader! Vader: Heel goed. Ga nu eens zien, wie daar schelt. Als het soms iemand met een rekening is, zeg dan dat ik niet thuis ben. Gemakkelyk middel. Soldaat (tot zijn beschonken kameraad): Kom ik zal je naar de kazerne brengen. Neen, ik kan niet verder loopen, alle huizen draaien; laat me hier staan, als de kazerne kemt, spring ik er dadelijk in. trouw gebleven? Zij? Och, jongen, ik ik alleen ben de schuldige. Niet dat mijn liefde zoo spoedig voorbij was, als ze was gekomen, neen. Ik verlangde nameloos naar het lieve meisje; ik droomde in gedachten, en schreef brief op brief. Maar eerst ver, ver van haar, werd«de onmogelijkheid van een huwelijk met haar mij eerst recht duidelijk. Ik had niets; ik kon hoogstens na vijftien jaar zonder borgstelling trouwen. Ik zag in, dat ik overijld had gehandeld, dat ik van haar moest afzien. Maar ik kon niet besluiten haar dat te schrij - ven. Ik liet alles aan den tijd over. Had ik open aan Jutta of haar vader geschreven, ik zou mijzelf niets te verwijten hebben gehad dan mijn jeugdige onbe zonnenheid. Maar thans is het gevoel van schuld mij altijd bijgebleven. Juist in de laatste jaren, sinds je goede moeder van ons is heengegaan, sinds ik niet meer actief ben, keeren mijne gedachten dikwijls naar dien tijd terug. In heb nooit weer van Jutta iets ge hoord, had ook niet recht den moed inlichtingen in te winnen. Nu treft het toevallig dat jij naar Kreuzberg gaat, Erich. Misschien kun je iets omtrent haar ge waar worden. Hoe is haar familienaam, papa? Holfern, Jutta von Holfern. Als zij zelf niet meer in Kreuzburg woont ze kan gehuwd en ook reeds lang gestorven zijn dan leven er in elk geval nog wel menschen genoeg, die over de kinderen van Von Holfern inlichtingen kunnen geven. Zeker, papa. En mocht je haar zelf in haar oude geboorte plaats vinden, ga dan tot haar en vraag haar vergeving voor je ouden vader. Wil je, mijn jongen? Welzeker, papa, gaarne. Laat ons echter hopen, dat zij aan de zijde van een anderen man haar levens- waren er weinig zoo. Intusschen kan zich daar wel veel hebben veranderd. Hm, hm, dus in Kreuzburg! De oude heer zweeg een oogenblik en vervolgde toen Voor mij is er hm een herinnering aan die plaats verbonden. Geen aangename, ofschoon ik er destijds zulke gelukkige uren heb doorgebracht. Of zij nog wel ja zoo je weet immers niets van haar. Ik wil het je vertellen, mijn jongen. Misschien leeft ze daar nog. Ik was in het huis harer ouders ingekwartierd. Goede, oude adel, maar zeer be scheiden bestaan. Slechts rijk aan kinderen. Zij was de oudste dochter, een heerlijk kind, frisch, ver standig, natuurlijk, goed en in de volle kracht der jeugd! Een vroolijke geest heerschte er in het huis bij allen eenvoud. Geen wonder, dat ik spoedig in lichtelaaie stond. Ik had nog niet lief gehad, ik verloor alle bezinning, had slechts ’t eene sterke ver langen, dit meisje tot mijn vrouw te maken. We had den beiden niets. Wat ik eigenlijk geloofde, hoopte, ik weet het zelf niet, maar ik voelde dat het schoone meisje mij ook liefhad. Bij het afscheid, toen ik een oogenblik met haar alleen was, sprak ik haar van mijne liefde, die nooit zou verflauwen, beloofde haar te zullen schrijven en terug te komen zoo spoedig ik kon. Ik omarmde haar en kuste de frissche lippen, voor zij een woord kon antwoorden. Daar hoorden we stemmen. Haar broertjes kwamen naderbij, om ons aan tafel te roepen we waren niet meer alleen! Een vaste handdruk bij ’t afscheid heeft haar misschien als een bekrachtiging mijner woorden gediend. Toen wij met muziek het stadje verlieten en langs haar huis kwamen, stond Jutta aan een venster en knikte mij een laatsten groet toe En hoe ging het verder, papa? Is zij u niet daarna had de tuinman achter in den tuin bij den mesthoop een vuurtje aangelegd om wat oud stroo op te branden. Toen hij daarna den boel opredde, vond hij in de verkoolde stroo- halmen eenige door ’t vuur geroosterde knol len van de planten, die indertijd op de mest hoop waren geworpen. Hij raapte ze op, proefde er een, na van den schil ontdaan te hebben, en kwam tot de ontdekking, dat ze uitstekend smaakten. Onmiddellijk deelde hij zijn bevinding aan zijn heer mee, die ook proefde, en ja, waarlijk de man had gelijk. Zorgvuldig werden nu nog andere knollen van den mesthoop gezocht, weer zorgvuldig ver bouwd en toen de tijd van oogsten daar was, werden niet de zaadbollen, maar de knollen in gezameld, de gasten weer uitgenoodigd, en algemeen roemde men nu de heerlijkheid van ’t nieuwe gewas. Sedert dien tijd moeten de aardappelen in Engeland inheemsch zijn ge worden. Wel maakte de aanplanting van het gewas in den beginne geringe vordering, maar na den grooten hongersnood van 1770 in Noord- en Middel-Europa en vooral nadat men bemerkt had, dat het aardappelmeel een be langrijke grondstof was voor de bereiding van allerlei produkten, nam de aardappelbouw, vooral in Noord-Duitschland, zeer toe. Met het oog op het groote belang, dat dit gewas als volksvoedingsmiddel in verschillende landen heeft (»het brood der armen*), willen we er op wijzen, dat .ook de aardappeloogst door verschillende gevaren bedreigd wordt. Hetjaar 1845 was vooreen deel van West- Europa, in het bijzonder voor Ierland, een rampjaar, daar zich toen voor het eerst een ziekte in den aardappel vertoonde, die sedert dien tijd nooit geheel verdwenen is. Ook onder de insecten heeft hij groote vijanden; bijzonder geducht is de in Amerika voorkomende Co loradokever, die zich in 1877 ook bij Mühl- heim aan den Rijn vertoonde en tot welks uitroeiing toen door de verschillende regee- van Europa strenge maatregelen ge nomen zijn, gelukkig met gewenschten uit- Vervolg. Ryst. Met voorbijgaan van de andere ko rensoorten willen we nog een enkel woord zeggen over de rijst, die als handelsproduct niet de beteekenis heeft van de overige gra nen, maar als voedingsproduct wel het belang rijkste van alle gewassen mag worden ge noemd, daar het voor ongeveer 1/3 van de geheele bevolking der aarde het hoofdvoed- sel is. De eerste bekendheid met de rijst dateert uit den tijd van Alexander den Grooten. Van haar vaderland in China, op de beide Indische schiereilanden en den Oost-lndischen Archipel is ze overgebracht naar Perzië, Ara- bië, Noord-Afrika en Zuid-Europa, waar ze naar het Noorden tot in de Po-vlakte voorkomt. Ook in de Nieuwe Wereld is de rijst ingevoerd en heeft daar vooral in de lage, vochtige streken van Carolina en Georgië een uitste kenden bodem aangetroffen, zoodat het product van die streken als de beste soort geroemd wordt, men in zooals we in toogden.) De rijst wordt voor een groot deel in gepelden toestand uitgevoerd; het pellen polijsten van de korrel is in Europa en Ame rika een afzonderlijke industrie geworden, in ons land vooral in de Zaanstreek. De over blijvende rijstdoppen bevatten nog voedende bestanddeelen en worden daarom als veevoe der gebruikt. Uitvoer van rijst geschiedt voornamelijk uit Achter-Indië en wel in het bijzonder uit de havens langs de Westkust, o. a. Rangoon en Bangkok. Bovendien brengen ook Bengalen, Japan en Java rijst in den handel, terwijl daarentegen Amerika weinig uitvoert en daar zelfs invoer plaats heeft uit Engeland en ons land. De uitvoer uit Java moet echter weer gedekt worden door invoer van rijst uit Achter-Indië, voornamelijk uit Siam. De totale uitvoer van rijst in 1902 bedroeg ruim 1437 mill. K.G., waarvan uit de Achter- Indische havens 89 pet. (uit Rangoon alleen 42 pet.), terwijl Bengalen, Japan en Java res pectievelijk 5,4 en 2 pet. uitvoerden. De voor- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. IURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 317