„lm wunderschöneii Monat Mai". I MW8- KI lllWTEifflEBLAll v r r tl I WIl 8NH ES IIS^ M I Woensdag: 31 October 1306. 61e Jaargang. No. 87. ROGEN <r O'; Amsterdamsche Brieven. r- Feuilleton. i Uitgever: B. FALKENA Mzn., - - 7h., Singel, Sneek. f f i ZEEPSOORTEN jT8Ce‘e,ALsUSuNUGHT= 4 i'i i genoe- >N Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor 8 n e e k f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. HOOGSTE ND. /e1 0. AD'^’ERTENTIëN 4 cent per regel. ADVÉflT®NTIëN'49 reSels_J regel regels 3 cent en van 10(K .egels 27, plaatsruimte. b n (SLOT.) Toen ze deze woorden had uitgesproken, was ze toch zelve min of meer ontsteld. Maar wat deed het er toe! De jongens waren haar volkomen vreemd en dat deze den opperhoutvester en diens vrouw zoo min ken den als zij, bleek hieruit, dat ze eensklaps beiden om vergiffenis vroegen en zich daarop uit de voeten maakten. Ze ging nu eveneens haar weg, terwijl zij stil voor zich heen lachte. Dat was nu nog eens een grappig avontuurtje hier in de eenzaamheid. Ze voelde zich nu niet weinig trotsch op haar impulsieven inval en ook niet weinig gestreeld dat deze brutale, kleine deugnieten haar als mevrouw de opperhoutvester in ernst opgenomen hadden. Hoe zou deze er in wer kelijkheid wel uitzien? En dan haar man! Want er moest beslist zoo iemand hier ergens wonen. Ze had gisteren nog twee boschwerkers over den opperhout vester hooren spreken. Ze had hem nu duidelijk voor den geestforsch, breedgeschouderd, natuurlijk met langen grijzen baard en een verbrand gezicht; en zijne vrouw wel, vermoedelijk eene innemende oude dame, tamelijk korpulent, met een vriendelijk gezicht. Wat zou de oude heer echter oogen opzetten als hij haar gehoord had. Nu, in elk geval zou hij haar dankbaar zijn geweest, dat ze zoo flink voor zijn boomen had gezorgd. Wat gaf ’t dezen zomer een beweging, een discussie, een hoop protestgedachten, toen be kend werd, dat zoovele belangrijke verkeers wegen in onze hoofdstad voor motor- en ge wone fietsen gesloten zouden worden. En sensatie maakte ’t bericht in »Het Nieuws van den Dag«, waarin uitgelegd werd, hoe ’t stede lijk bestuur in dezen iets verzuimd had, waardoor eigenlijk alle straten door fietsers mochten ge bruikt worden. Een paar dagen zag men »van den verboden boom eten< en toen kwamen de min aestetische roode borden met ’t bekende Verboden voor rijwielen en motoren*, ’t Bleek, dat werkelijk alle straten, die te vo ren aangeduid waren, van zoo’n stremmings- bord voorzien werden, 't Regende klachten in de bladen en de machtige Wielrijdersbond werd er voorgespannen! En, ofschoon groote heeren zich altijd houden, alsof ze het gebab bel van ’t gewone menschdom niet hooren, er kwam spoedig verzachting in de verbodsbepa lingen voor de wielrijders. De Utrechtsche en Leidsche straten werden weer voor ’t rij- wielverkeer geopend; de roode borden waren niet weg, of de wielrijders gebruikten die beide hoofdstraten weer. De Wielrijdersbond, blij met ’t behaalde succes, richtte waarschuwende woorden tot de fietsers, daarin aansporende tot voorzichtig rijden. Al spoedig konden de kranten een paar aanrijdingen constateeren, wat ze natuurlijk niet verzuimden. Zou de regeering der stad zich dadelijk ergeren aan die twee botsingen? Dit vreesde menigeen. Doch de verstandige bewindslieden hielden zich kalm, de ongelukken in de Utrechtsche en Leidsche straten herhaalden zich niet en thans zijn op nieuw borden verwijderd. Ook de Weesper- straat, de Harten- en de Reestraat mogen weer door fietsers gebruikt worden. Zeker een groote verbetering. Want vele wielrijders, voor wie de beide laatstgenoemde straten de aangewezen route waren, zagen zich gedwongen de zeer hooge pijpen tusschen de Wolven- en Beerenstraten te moeten nemen. En voor de Weesperstraat was eigenlijk geen plaatsvervan ger in de buurt. Over de meeste, nu nog afgesloten straten zullen de fietsers geen klachten uiten. Wie zal ’t in zijn hoofd krijgen om ’t bijv, verkeerd te vinden, dat Kalverstraat en Nieuwendijk >verboden« blijven? Al waren die beide stra- gemaakt. Zoo kwam er dan een schuchter »heel gaarne» uit, waarop de vreemdeling voortgingMevrouw op nieuw werd ze verlegen, ofschoon de eigenaardige po sitie een prikkelende houding op haar begon uit te oefenen,mevrouw schijnt overigens veel van vroeg opstaan te houden, dat ze reeds zoo voor dag en dauw op weg is, zeker om den wonderschoonen Pinkster morgen in de eenzaamheid te genieten? Het verwon dert mij slechts, dat mijnheer haar echtgenoot zijne jonge vrouw op zulk een heerlijken morgen niet ver gezelt. Och, ze werd opnieuw vuurrood en keek angstig naar haar voeten, mijn mijn man, die slaapt graag wat lang en daar Wel, viel hij vroolijk in, in het algemeen behoort het lang slapen juist niet tot de eigenschappen der houtvesterij doch er zijn natuurlijk uitzonderingen op den regel! Mag ik u echter vragen, mevrouw, of het revier zeer groot is en of u reeds lang te Westerbostel woont. Maardat is immers niet mogelijk, zeide hij, een bewonderenden blik werpende op de jeugdige verschijning. Ja Neen. Dat wil zeggen stamelde zij op nieuwja, het revier is naar ik meen, tamelijk uit gestrekt, maar veel weet ik er niet van. Nu, u zult, naar ik vertrouw, den weg uit uw bosch naar de opperhoutvesterij wel terugvinden? Het scheen mij toe bij instinct natuurlijk als liepen wij ver keerd en zouden wij dezen weg hier moeten nemen. Else stond een oogenblik radeloos, een beeld der meest hulpelooze en bekoorlijke verwarring, in haar luchtig, lichtblauw morgenkleed. Wat een wonderschoone boschnimf, wat een waarlijk bekoorlijke verschijning, dacht de vreemdeling, die n zal V- 1 - «m’500 V -^adiijQ ar blijft vader toch det2de sv ader komt zoo; die mZmet' bood£chap. Stil Slecht van onthouden. Mevrouw was op bezoek gegaan en had vooral de meid bevolen, den hond te wasschen, de wasch op te hangen, de bedden uit te kloppen en met de kinderen te gaan wandelen. Toen mevrouw thuis kwam, hing de hond aan een lijn te drogen, was de tijk van de bedden stuk geklopt, waren de kinderen te bed en was de meid uitgegaan. Ook een resultaat. •Vind je, dat wij goede resultaten zien van Edith’s leeren op de kookschool vroeg mevrouw. •Zeker,antwoordde mijnheer. •Maar alles wat zij kookt is oneetbaar. Wij hebben alles-aan bedelaars weggegeven.» •Welnu, merk je dan niet, dat wij geen last van bedelaars meer hebben 'i ae kv stem uit het Stil nu vader heeft eens stil eey brandewij1.*1^ s^aP stierf weg in de zuur, om e nemen er eentje te voorkomen. ?^po .e wijf? De Om het nag.suNou, daar Jeggers voor springen te ïhft zit%n >r vervronfa?rlkant een flinke scheut ’t ook te9nJ waard°or de wijn zelfs ware, dit uur'w6.alc°h°lgehalte krijgt en nigeen bevestigend^611 ls' Alleen de weinigen, a_fgeloopen, toch schouwburgen nog van »langr^61ne veranderin- den, en de zeer weinigen, die na de'‘ISSföJPg treinen nog even verpoozen willen, zullen twee- uur-sluiten geschikter vinden. Maar voor de groote massa der uitgaande Amsterdammers is één uur laat genoeg en ’t mag gezegd worden: Dat men in Amsterdam over ’t alge meen eerst na elf uur begint uit te gaan, is vrij wel een fabeltje te noemen. Want ’t zijn niet alleen de arbeiders, die er reeds ’s morgens behoorlijk vroeg bij moeten zijn. Geregeld is 't avonds na twaalf uur reeds erg verlaten, ook in anders drukke straten als Kalverstraat, Reguliersbreedstraat, Damrak en Rembrandt- plein. Misschien zullen de kellners iets minder aan fooien beuren, want de laatste bezoekers zijn gewoonlijk ’t royaalst met ’t geven van een pourboire. Plotseling zag ze tot hare verwondering, dat Erd man gezelschap had gekregen. Een rosbruine kleine taks, die ongemerkt van onder de struiken was ge komen, wisselde juist de gebruikelijke begroetingen en toen ze zich dientengevolge onwillekeurig omkeerde om te zien of ook de eigenaar van den hond in aan tocht was, zag ze vlak achter zich, uit een van de vele nauwe zijwegen een heer in een grijsgroen linnen pak aankomen. Een slanke, maar krachtige, imponeerende verschijning was het; vermoedelijk ook de een of an dere natuur-dweper en eenzame Pinkstertoerist. De vreemdeling groette haar met onberispelijke be leefdheid en sprak haar aan, zoodra hij in hare nabij heid was. Ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen, mevrouw, doch ik hoorde zoo even, dat het toeval mij de eer gunt kennis te maken met mevrouw de opper houtvester, mag ik dus de eer hebben u te verzoeken mij den weg naar de opperhoutvesterij te wijzen; ik zou gaarne mijnheer uw echtgenoot willen spreken. Else, die haar hoed aan den arm droeg, was van schrik vuurrood geworden. Wat ter wereld zou ze antwoorden? Eerlijk de waarheid bekennen? Maar ze zou zich tegenover dezen vreemden jongen man, die haar zoo hoffelijk maar toch ook met een eigenaar dige uitdrukking van spotzucht op het lachend gelaat, doodelijk geschaamd hebben over haar scherts. Van den anderen kant zich doodleuk als mevrouw de Opperhoutvester laten gelden, daarbij te moeten beken nen dat zij niet eens haar huis kon terugvinden? Dat ging eerst recht niet. Dus dat is de vloek van de booze daad, zoo ging het haar door het hoofd koel bloedig kalm verder blijven jokken de vreemdeling kende gelukkig noch haar, noch de omstandigheden hier en dan ter juister tijd eenvoudig rechtsomkeert COURANT, - l- alf jo», haar vol bewondering aankeek. Weet u wat, mevrouw, laten we op mijn taks ver trouwen, die vindt wel zonder te vragen den weg. Of wilt u zich aan mijne leiding toevertrouwen? Ik ben toch ook ’n oude, geroutineerde woudloopër; wellicht orienteer ik mij wel en breng u veilig bij uwen heer gemaal terug, die nu wel uitgeslapen zal zjjn en on getwijfeld vol verlangen naar u uitziet. Nu werd ook Else weder overmoedig. Kent u dan mijn man wellicht? Misschien nog van vroeger? vroeg ze lachend. Dat nu wel niet. Maar sta mij toe, een verzuim goed te maken en mij aan u voor te stellen. Opper houtvester Ramberg, dus ook een van de groenen. Neen, die eer heb ik niet, maar ik-ik heb hem een mededeeling te doen. Och, dan zal het mjjn man zeker een groot genoe gen doen kennis met u te maken Eensklaps bleef zij steken en zette verschrikte oogen op, want daar tusschen de boomen door zag men op een ruimte een landhuis, met aan den gevel een hertgewei. Groote hemel! dacht zij vol schrik, de opperhoutvesterswo- ning! De vreemdeling keek haar verwonderd aan, terwijl zijne donkere oogen lachten. Ziezoo, mevrouw, daar zijn wij vermoedelijk reeds bij uw huis, als u nu zoo vriendelijk zoudt willen zijn, mij aan mijnheer uw echtgenoot voor te stellen? Zij echter stond daar, zonder zich te verroeren en plukte wanhopig aan haar tuinhoed. Ja, gaarne! Dat wil zeggen u zult me wel verontschuldigen - - ik moet ik moet nog ik heb als u zoo vriendelijk wilt zjjn voor te gaan ik volg u terstond, ik moet ik zal slechts even ons dienstmeisje waarschuwen, dat vermoedelijk daar ginds achter op het veld is en- ten vrij, dan zou een fietser toch nog veel vlugger de naastliggende straten, Ro- kin, No. 2 Voorburgwal en Damrak kunnen nemen. En bovendien zijn deze straten reeds zoo lang »verboden« geweest, terwijl ook ’t verkeer met rijtuigen en karren gereglemen teerd is, dat men niet anders weet, of ’t be hoort zoo. Dat is een soort adat. Wie echter wel van hunne teleurstelling zullen doen blijken, dat zijn de bewoners van 't kwartier der Haarlemmerstraat. Deze belang rijke straat is nog steeds verboden voor wiel rijders*, en men heeft reeds zoo druk over dat verbod geklaagd. Nu, als ’t met de nu weer geopende straten goed gaat, zullen Haarlemmerstraat en Haar lemmerdijk ook wel weer geopend worden. En dan is de toestand weer, zooals hij vóór de geheele beweging was. Of de politie het nu gemakkelijker gekregen heeft met die openstelling, zal met ja en neen kunnen beantwoord worden. De agent behoeft nu bij de opnieuw opengestelde straten niet meer te zien, of de wielrijders wel tijdig af stappen, doch scherpt zich nu meer in ’t voorkomen van aanrijdingen. Wie in den laatsten tijd ook eenigszins hin der ontmoet, dat is de stadsreinigingsdienst. Die kan, na alles gereinigd te hebben, tegen woordig nog eens opnieuw beginnen, liefst niet eerder dan te middernacht, om de druk ste verkeerswegen van een geheele laag papier te zuiveren, ’t Is hier steeds gebruikelijk, om den wandelaar de handen te vullen met strooi biljetten, die als wandelende advertentiën kunnen beschouwd worden; dezen zomer is dit gebruik nog toegenomen door de reclame, die de biljart-academies (hasard spelen) maken steeds zag men de mannen met reclameborden wandelen, terwijl men biljetjes bij hoopen kon krijgen. Laat ik hier echter dadelijk bijvoegen, dat in dit hasard-spel stagnatie gekomen is. De herhaalde invallen der politie in die speel zalen en de gemaakte processen-verbaal deden ’t bezoek dier gelegenheden afnemen, ’t Is ook gemakkelijk te begrijpen: Al komt er ook niets van zoo’n proces, wie vindt het aar dig in een zaal te zitten met de doorloopende kans, van door gehelmde dienaren van Her mandad als misdadiger opgebracht te worden. Er moet echter één gelegenheid bestaan, in de Warmoesstraat met hulpingang aan ’t Dam rak, stille zijde, waar de politie nog geen kans verdruivensap gemakkelijk alcohol gevormd wor- gaan,n Terwijl de druiven aan den wingerd 16 'angen, vallen er duizenden sporen (gistkie- w°rTien) op^de sghil. ’t Gaat er echter mee zoo- an 1 Boorsma. Tóezëhimmelsporen op een droge nauwst van postwissel a t 1,75 voor één U-V-w, i, lijke aes doozen. ming, een in >- heele politiemacht Stellid mocht er toch iets verdach._ men het in de speelzaal wel, waar oogwenk de speeltafel naar boven, naar t u. kan doen verdwijnen; en op dat dak moet iemand gereed zitten, om dit bewijsstuk te ver nielen. Verder zijn de openingsuren van deze speelgelegenheid voor alle dagen verschillend en alleen de ingewijde weet die uren. Hoe lang zal 't duren, eer de politie dit zaakje met kans op succes kan aanpakken? Doch nu verder over die strooibiljetten ge sproken. Voor eenige weken is een R.K. vereeniging begonnen met op strooibiljetten een ieder aan te raden: Koop niet in winkels met vuile uitstallingen, met onzedelijke prent jes. ’t Was op een Zaterdagavond zoo erg met die papieren, dat ieder er over verwon derd stond. Alleen in de buurt dier welbe kende winkels werden de strooibiljetten aan geboden, doch in zoo ruime mate, dat men, in de Hartenstraat het winkelhuis van August Koster passeerende, zich zeker een half dozijn van die papieren gepresenteerd zag. Voor ge zegden August Koster met z’n minder voor kinderoogen geschikte etalage, lagen karre vrach ten papier, zoodat men letterlijk geen asphalt meer kon zien. Natuurlijk is daar antwoord op gekomen en nog eens en nog eens, telkens drukke besog nes gevende aan de stadsreinigers. Een andere beweging van zeer groot belang is nu voorloopig rustende, nl. die vóór of tegen wettelijke winkelsluiting. Wat werd er al niet voor en tegen die sluiting aangevoerd. De winkeliers hielden vergaderingen, waarin de groote meerderheid tegen wettelijke winkel sluiting was. En in andere vergaderingen spraken democratisch-gezinde mannen vóór die sluiting. Eindelijk kwam de moeilijke kwestie in den Raad, waar in de eerste zitting artikel I van ’t wetsontwerp werd verworpen met geringe meerderheid. Daarmee was voorloopig ’t wetsontwerp van de baan. Voorloopig, zoo

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 339