t) I Duizend dollars belooning. p ft V ff I i'raTOTIBUO 1 it 1,||| BERGI-'WM Mi l/IJ I uitgêvr; -;deel, Woensdag 14 November 1806. ölo Jaargang. No. 91. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. BEDRIEGERS BEDROGEN Winkeliers, die U andere zeepsoorten I; J L' IR. dig queue in Amsterdam onze l t ste den, ofd- 3ou- I •V >ure. anna Pietje Ankes Jong, oud 44 jr, te b n (Slot.) Haar kinderen werden ook al spoedig vertrouwelijk met mij. De kleine Philip klauterde dikwijls op mijn knie en ik moet hem iederen avond geschiedenissen vertellen tot hij inslaapt. En ’t is zoo’n aardig klein kereltje. Wanneer hij dan zoo onder mijn ver tellen is ingeslapen en zijn klein hoofdje met de blonde lokken op mijn arm rust, dan-Hij haalde zijn zakdoek voor den dag en murmelde eenige onverstaan bare woorden. Toen ik begrepen had hoe de zaken stonden, zond ik de goede vrouw iedere maand het grootste deel van mijn loon per post, onder de mede- deeling: Van een vriend. Ik kan het mij nog leven dig herinneren hoe blij zij was toen zij ’t voor de eerste maal ontving. Zij vertelde ’t mij dadelijk en had gaar ne willen weten wie het haar zond. De kleine bedragen die ik haar kon zenden, bleken echter toch onvoldoende om hare schuld te betalen en over drie maanden zal haar huisje worden verkocht, indien de schuld dan nog niet is vereffend. De arme vrouw zal dat niet over leven, want waar moeten zij en hare kinderen heen? Zij heeft te veel haar best gedaan om nu ten slotte alles te moeten verliezen. Daarom wilde ik u zeggen, eerwaarde heer, wat mij onlangs ’s nachts eens is in gevallen. Ik lag wakker en dacht na. Plotseling schoot mjj eene gedachte door het hoofd, die mij trof als een bliksemstraal, zoodat ik uit het bed sprong. Ik ging naar den gouverneur van Nebraska en ver telde hem de geschiedenis van James Ratcliffe. Toen ik geëindigd had, bleef hij een oogenblik zwijgen en vroeg eindelijk En deze man is tot levenslange ge vangenisstraf veroordeeld? Ja. Dan moge God met zondaren als wij erbarming heb ben! Wil u zoo goed zijn morgen-ochtend om 10 uur in de gevangenis te komen. Op het bepaalde uur was ik present en kort daarna verscheen ook de gouverneur. Wij begaven ons samen naar het bureau van den directeur, waar op last van den gouverneur ook werd binnengebracht James Rat cliffe. Deze was blijkbaar verheugd mij te zien en bedankte mij nogmaals voor den dienst, dien ik hem had bewezen. Terwijl de gouverneur met den direc- .^TREKBAAR IN KWALITEngen~ van i/4 K.G. 4-0 I Grescliilit zoowel voor Tafel- nl-®'. hem nog lief en ik zal hem blijven liefhebben. Liever was ik met hem in een gevangeniscel dan zonder hem in het mooiste huis in de stad. Hij is de braafste mensch, dien ik ooit heb gekend. M(jn kinderen ver afgoden hem. Sedert geruimen tijd wist ik reeds dat hij mij hetgrcotste deel van zijn loon zond. En hij was zoo naïef, te meenen dat ik het niet wist! Maar wij vrouwen bemerken zooiets heel spoedig, ook zonder dat men het ons vertelt. En als ik bedenk wat hij voor mij heeft gedaan! Zij verborg haar gelaat in hare handen en snikte bitter. Plotseling droogde zij hare tranen en stond op. Ik wil dat geld niet hebben, mijnheer, u moet het zelf maar houden. Met deze woorden trok zij haar shawl vaster om hare schouders en ging heen. zijn menschlievende daad. Ik besloot zijn voorstel aan te nemen. Toen wendde ik mij weer tot hem en zeide James Ratcliffe, ik zal het doen. Hij vatte mijne hand met een zoo vasten greep, dat het mij pijn deed. God zegeue u daarvoor! zeide hij, toen viel hij op een stoel neer en weende ak> een kind. Drie maanden later was James Ratcliffe tot levens lange gevangenisstraf veroordeeld en opgesloten, ter wijl juffrouw Emmons van een onbekende een chèque van 1000 dollars ontving. Maar reeds den volgenden dag kwam zij bij mij en vroeg Is u de geestelijke, die de belooning voor de gevan genneming van James Ratcliffe heeft ontvangen? Ik antwoordde bevestigend. Ik ben juffrouw Emmons. Ik weet wie de man is, dien u hebt laten gevangen nemen, ’t Is James Thompson. Een nieuwe commensaal heeft het mjj verteld en mij zijn in de couranten opgenomen por tret laten zien. Ik kom u verzekeren dat u zich hebt ver gist. Die man is geen misdadiger, hij is een goed, braaf mensch. Waarom hebt u dat gedaan? Ik heb dat gedaan, omdat hij ’t zelf van mij heeft verlangd, juffrouw Emmons. Volkomen vrijwillig heeft hij het offer gebracht, in de hoop dat u de waarheid nooit zoudt vernemen. Zij zag mij aan met een minachtenden blik, terwijl zij op scherpen toon vervolgdeEn u hebt dat gedaan zonder mij te waarschuwen. Hier, neem dit geld ook maar terug. Ik beschouw het als bloedgeld, waarop geen zegen kan rusten. Overmand van droefheid zette zij zich neer op een stoel en begon heftig te snikken. Hield u veel van Thompson of Ratcliffe? vroeg ik. Of ik veel van hem hield? Ik had hem lief, ik heb - b. J VARIA. De beste geneesheeren zijn Dr. Matig, Dr. Rus tig en Dr. Vroolijk. Smart is onze grootste leermeesteres. Door haar aanraking ontplooit zich onze ziel tot vollen wasdom. De matigheid is een boom, welks wortel is te vredenheid met weinig en welks vruchten zijn kalmte en vrede. De ergst jaloersche mensch is niet hij, die an deren benijdt' wat hem ontbreekt, maar hij, die an deren misgunt, wat hemzelf eigenlijk niet schelen kan. Men leert de waarheid eer de— oogen dan door de ooren. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDa ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 pe° franco per post f0,50. naanden, Abonnementen worden te allen tijde aangenome. om een beduidende som: een cijfers, evenals bij de Leeu- Dit hooge getal brengt na- rampen teweeg als elders, ’t is toch nog wat een ander zaakje! ’t Zijn allemaal »hcoge oomes*, die in dit drama een rol moeten spelen: leden van de beide Kamers der Staten-Generaal, twee Com missarissen der Koningin (van Zuid- en Noord- Holland, de voornaamste provincies), een bur gemeester van Utrecht (die toevallig wegens ongesteldheid verhinderd was de raadszitting van Utrecht te presideeren, juisttoen ’t zaak je, einde December, uitlekte), en dan nog zooveel heeren van hooge positie, die getuigen moetsn in al de gevallen van malversatie, die gepleegd zijn. Als ’t te Parijs was, dat de historie speelde, kon men spreken van een événement. Men zag er »in passend toilet* de dames der hoog ste Parijsche wereld geregeld op audiëntie ko men, alleen omdat het tot den >bon ton* be hoort, dat men zich voor zoo iets «schijnt* te interesseeren. Te Parijs zouden de boulevard-bladen na tuurlijk een behoorlijk overzicht van d’affai- re« moeten geven, daarbij vooral de piquante gedeelten moeten aandikken, maar ook niet vergeten te vermelden, dat personen van die en die kwaliteit, >de voorstelling* met hunne tegenwoordigheid vereerden. Uit onvertrouwbare bron vernam ik zelfs, dat er een apart costume voor deze zittingen bestaat: la mode de... den naam is me ont gaan. Te Parijs rekent zich dus »le tout Paris* ver plicht, zoo’n affaire met z’n presentation te vereeren. Hier te Amsterdam gaat ’t nu wel niet pre cies zoo! We zijn, en we worden ’t nooit, geen Parisiens! Maar toch, men maakt tegenwoor- Ik trok mijn kleeren aan en ging de frissche lucht in, want ’t was alsof mijn hoofd zou barsten. Eerwaarde heer juist 10C0 dollars zijn noodig om het vrouwtje van al hare zorgen te verlossen en juist deze som zou het gerecht voor mjjnegevangenneming betalen!.... De man zweeg. Misschien verwachtte hij dat ik iets zou zeggen, maar ik kon geen woord uitbrengen en zat bevend van opgewondenheid op mijn stoel. Eindelijk vervolgde hij En daarom kom ik nu bij u. U moet mij bij de justitie aanklagen en mijne gevangenneming bewerken, maar u eerst overtuigen dat de uitgeloofde som werkelijk zal worden uitbetaald. Hier heet ik James Thompson; mijn werkelijke naam is James Ratcliffe. Zij zal het niet vernemen; ik zou ook niet gaarne willen, dat zij het vernam, waarom voor mijne verdwijning een of ander voorwendsel moet worden gevonden. Dan neemt u het geld en betaalt u de hypotheek. Wijs mijn verzoek niet af, eerwaarde heer, want wanneer u weigert, zou ik mij tot iemand anders moeten wenden, die haar misschien zou bedriegen en zelf het geld opsteken. Van u, een predikant, vertrouw ik volkomen dat u ’t haar zult geven. Hij was opgestaan en bleef mij zwijgend aanstaren. Wilt u het doen? vroeg hij opnieuw op smeekenden toon. Geef mij tijd om na te denken, antwoordde ik. Ik ging aan het venster staan en terwijl ik naar bui ten in de duisternis staarde, trachtte ik mijzelven een duidelijk beeld te vormen wat van mij werd verlangd. Eindelijk kwam ik tot de volgende conclusie Daar is een man, die zich wil opofferen en een daad van heldenmoed verrichten. Misschien wacht hem de dood, misschien ook levenslange gevangenisstraf, maar in elk geval zal hij eenmaal zijn loon vinden voor Hems, oud 32 jr," te IJlst. INDE HANDEN STOPPEN, ALS U-SUNLIGHT ,s een VRAAGT. -c ,s e.=n fleemskerK is, uenatve Ka merlid ërT Raadslid, ook wethouder en dat wil samen nog al iets zeggen. Onze burgervader, de heer Van Leeuwen, laten we ronduit zeggen, dat hij een kraan is. We hebben hier een baas gehad: de heer Vening Meinesz. Gijs vanTienhoven was weer een geheel ander man, meer geschikt voor Commissaris der Koningin van N.-Holland. En nu hebben we een man, niet groot, niet zwaar gebouwd, een Zuidelijk type, donker, donker bruin. Een veerkrachtig man, die al onze knappe Raadsleden, als ’t moet, weet te over bluffen (overd-nderen is zoo’n ordinair woord, maar ’t zou juister zijn!) Een man, die flink durft optreden, en toch hoffelijk bij ’t jaarlijksch be zoek der Koningin. Die zich weet te doen gelden, Chineesche hooge oomes bij zich te dineeren vraagt en duidelijk laat zien, dat de Nederlanders, niet »de Chineezen van Europa* zijn. Van kleinzielig gepeuter is hij wars. En geloof me er wordt nog al eens op die wijze gepeuterd door meer dan één van onze 45 Raadsleden. Neem eens de begrooting! Bij u, te Sneek, vordert de behandeling daarvan ieder jaar heel wat uren. Maar bij ons! Dagen en dagen gaan er mee heen, ’t Loopt dan ook over meer dan dertig millioen gulden; 70 maal zooveel als bij u. En met zoo’n budget komt er wat kijken, 't Is hier heel anders dan in Den Haag. Dat is de rijkste stad van ons land. Daar behoe ven B. en W. niet te vragen: Waar moeten de dubbeltjes van daan komen? De percentage van den Hoofdelijken Omslag is er laag en bij ons, te AmsterdamOngeveer 5 ï/i percent, mijne heeren! En dan ’t dure leven in een groote stad. Al die hooge opcenten op rijks- belastingen; enz. enz. En toch moet Amsterdam grootsteedsch zijn! Waarlijk, ’t is een heel stuk werk, om de draagkracht der bevolking met al die groote- stads-eischen in qvereenstemming te brengen. En ieder vraagt naar verbetering. De politie moet degelijk zijn. De dienders moeten niet meer behooren tot de alleronbeschaafdsten. Ze moeten onafhankelijk zijn en fier hun vaak niet gemakkelijk baantje weten te ver vullen. Daar behoort echter toe een salaris, dat onafhankelijkheid veroorlooft en oogendie- 7IPH7F1 d, tiK-iax v-a ae k< loope.’ inapSe*w’5er een stem uit het brigadiijaar blijft vader toch? Stil nu roode si ader komt zoo; vader heeft agent (met' boodschap. Stil eens stil eer hebben 1 gl&^e stap stierf weg in de vèV. ,’e nemen er nog eentje ''oor je wijf? De mijne Lr'fc "NT/-.,, a-1 1O J bt 6 November 1906. ■j—Bommert Politiek en „fpljze zv Gerben dig voor ’t gebouw der Réceci‘‘, laat ik liever zeggen: Achter ’t geïP 1 wed van niet aan de Prinsengracht, maar in ckzou Leidsche Dwarsstraat. Daar is de tuCoei voor de nieuwsgierigen. En ’t is al zoover, dat ook dames zich verplicht rekenen, l’affai- re De GeerMontigny met hare tegenwoor digheid te vereeren. Ik wil hier niet spreken over den loop van dit merkwaardig proces; die leest ge immers geregeld in de dagbladen. Een enkele Am sterdamsche brief biedt geen ruimte voor zoo’n zaak. Ik wil alleen hulde brengen aan de heeren rechters, die met reuzen-inspanning zich ingewerkt hebben in dezen doolhof, die er zoo goed in blijken thuis te zijn, dat ze door hunne vragen de getuigen en beklaagden dwingen tot »klaarheid-brenging« in wat duister was. Zij, de rechters, weten de vragen zóó te rangschikken, de punten van beschuldiging zóó in volgorde te nemen, dat er voor hen, die >iets te verbergen mochten hebben* geen verbergen mogelijk blijft. Ik schreef in een vorige brief, dat Am sterdam eigenlijk te veel stof levert voor een briefschrijver. Als men wilde, zouden alleen de zittingen van onzen Raad en de «faits et gestes* van onze B. en W. voldoende stof opleveren. Immers, wat komt er al niet kijken in zoo’n groote huishouding van ruim 562 duizend menschen. Het ambt van burgemeester is hier waarlijk geen sinecure, ook niet dat van wethouder (we hebben er vier van die nuttige heeren, doch er konden nog wel een paar bij, want er is werk aan den winkel!) en ge begrijpt, dat ook ’t Raadslid-zijn van Am sterdam nog iets meer is dan een eerebaantje. Die heeren moeten werkelijk iets presteeren, moeten veel tijd over hebben voor hun >tot de vroede vaderen behooren*. Nullen zijn er niet noodig. Ik durf beweren, dat een nulliteit ’t in de Tweede, en vooral ook in de Eerste Kamer der Staten-Generaal veel langer uithoudt dan in de Amsterdamsche vroedschap. Voor de Staten-Generaal komt ’t dikwijls alleen maar aan op de politieke kleur, die men heeft en op ’t district of de pro vincie. Doch verschillende van onze Raadsle den moet men bewonderen om hunne werk kracht. Meer dan een is ook Tweede-Kamer lid (Tak, Heemskerk, Piet Nolting). De heer Tak is bovendien nog een voorman van de S. D We zitten hier druk, midden in een affaire. Enfin, ge kent ze in Friesland ook wel. Ge hebt daar ook emoties gehad, Brouwer-emotie, 10 jaar in afwachting, steeds met kiespijn in je porte-monnaie behebt; ’t zaakje in Leeuwar den, van de heeren Gratema, waarbij men ook gewoon werd gemaakt aan getallen van zes en zeven cijfers, enz. Maar wij hebben nu «affaire*. ’t Gaat ook getal van zeven warder heeren. tuurlijk dezelfde maar cent verhooging t kost onze stad toch G ven deze agenten en de inspecteurs, commissaris«|ó!ou’ ^aar saris enz. ÏÏLzitten r Laat ik hier een punt aanteekenen. Van ouds hadden de «smeerissen* van P sterdam niet veel naam. ’t Werd een oneer gerekend tot de politie der hoofdstad te be hooren. Als je nergens meer goed voor was, en je waart goed van lijf en leden, ontwik keling was niet noodig! dan kon je altijd nog politieman worden in Groot-mokum. Doch dat is nu heel wat veranderd! De heer hoofd-commissaris is zeer kieskeurig bij ’t aannemen van nieuwe agenten en was daar om ook ’t sterkst vóór een betere salarisrege ling. Het is moeielijk, thans aan alle eischen, voor Amsterdamsch politie-agent gesteld, te voldoen. En er is dan ook geregeld een incompleet. Maar laten we ’t ook ronduit zeggen: Het peil der agenten is hier verhoogd en daar mee groeide ook ’t respect, dat voorheen niet voor hen aanwezig was in de harten der echte Amsterdammers. Als er eens heibel is, en een agent moet eens forsch optreden, dan hoort men nog wel eens een stem uit ’t volk: Zoo, wil jij d’r nog een streepie bij hebben? Maar werkelijk het peil van ons politiecorps is verhoogd en hooger zijn deze nuttige man nen in de achting van het publiek gaan staan. raws- es ir I J 1 1 3 I 1 e 1 500 J i -“e> en I T£eiiJken<j-eI>:riiil<. - ff „VITELLO” WERD H5 MAAL MET DE HOOCSTE «UT? ONDERSCHEIDINGEN BEKROOND M 'S-| TL w d til*..

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 347