Jl
y
De bloedarmoede is genezen.
I.
I r
h
Uil
PZ
A
Mi
j
f
Reclames.
k
ƒ-
IH Ml?
Plaatselijk Nieuws.
j
BEKENDMAKING HINDERWET.
Aar
101
11
166
264
128
270
52
1
3
4
I
E
B
S
V
■i -
De begrafenis van Mr. Dirk Alma.
-
ten
5
laat me
Lemmer.
Bruins,
Briefkaarten.
IJssel, die de benoeming reeds heeft aangenomen.
waar ze
verbluft
wa
wi,
aai
zei
bet
nk
Pil
Me
Bo
vai
doe
t
f-
f -
I
1.
2.
pacl
tege
jaar
Seci
S
5
G
rare
Jou
Kar
Tjee
Jan
van
G
pert
O
rina
Anr
U
ze
st
aa
ui
bt
ri(
ve
ur
te:
m«
PÜ
en
m<
bli
Ni
mi
W(
ee
W(
M(
lei
vo
)j
;e-
g0
1
en
bot
F
B
der
bek
tot
de i
gen oogenbhk bleef hij steken, kuchend en
schrapend. Zij glimlachte, maar het meisje keek
vertrouwende oogen naar hen
I
bevolking der gemeente, die hem zoo lief was, hier bij
de geopende groeve een woord van innigen, diepge-
voelden dank breng aan den voor ons te vroeg ont
slapen burgemeester Alma. De gemeente beeft zeer
veel in hem verloren; de vele corporation, waarin hij
zitting had, zullen hem noode missen.
Maar, wat te zeggen van zijn echtgenoote en kin
deren, die een braven man en vader zien ten grave
dalen. Laat ’t hun de beste troost zijn, zich te her
inneren wie en wat hij was.
Die herinnering zij ook voor ons allen en den ge
meenteraad in ’t bijzonder een richtsnoer, om, zoolang
we kunnen, zijn voetspoor te volgen in de betrachting
van het vele wat ten zegen kan zijn van de gemeente,
voor wier belangen hij alles wilde zijn.
Rust zacht, vriend Alma*
De heer V. Loosjes nam toen ’t woord namens
Curatoren van ’t Gymnasium
»Er gaat veel in mjj om, mijn beste vriend Alma,<
zegt spreker, »nu ik sta bij de plaats, waar straks uw
stoffelijk overschot rusten zal. Jarenlang kwam uw
gulle vriendschap mij tegemoet, was uw gastvrije hui
selijke kring voor mij geopend. Hoe menig aangenaam
gesprek hebben wij gevoerd en hoe vaak ons in oude
herinneringen verdiept betreffende de stad waarbinnen
ons beider wieg stond, die ons beiden zoo lief was. Maar
ik mag niet op deze wijze voortgaan, het zou zelfzuch
tig wezen,waar aangename plicht mij wenkt te herdenken
hetgeen gij voor anderen waart. Van het collegie van
curatoren, dat in u jaren lang zijn voorzitter bezat,
mocht gij de ziel heeten. Gij waart een vriendelijk,
een hoofsch, een nauwgezet curator. Vriendelijk te
genover leeraren en leerlingen, hoofsch tegenover de
autoriteiten, met wie onze school in aanraking pleegt
te komen, nauwgezet bij den arbeid, die voor u in deze
was weggelegd en dien ik als secretaris van ’t collegie
jaren in de gelegenheid was gade te slaan, üw heen
gaan is ons een zeer groot gemis, uw plaats zal moeilijk
worden vervuld.
Maar wie u ook zullen missen, dat is de Doopsge
zinde gemeente en haar kerkeraad. Gedurende zeer
langen tijd beheerdet gij twee harer fondsen met on
verdroten zorg, die soms bezorgdheid werd. Maar niet
enkel de stoffelijke belangen der gemeente ondervonden
uw toewijding, ook de geestelijke hadden uw hart.
De burgemeester van Sneek behoefde het woord der
Schrift niet op zich toe te passen«Laat ons onze
onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen
de gewoonte hebben*, want hij was een trouw kerk
ganger, die nog den laatsten Zondag vóór zijn dood
zich geheiligd heeft door ’t bijwonen der godsdienst
oefening. Hij was mensch en dus evenals wij allen,
niet vrij van gebreken en onvolkomenheden, die mee
soms zijn natuurlijke blijmoedigheid omfloersten, en zijn
levensstrijd hebben vermeerderd. Maar er is toch zeker
niemand onder de velen, hier tegenwoordig, die niet
te zijnen opzichte het woord wil doen gelden »de
gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn.*
Rust dan in vrede, trouwe broeder, of liever smaak
thans den hoogeren vrede, dien God zijnen kinderen
bereiden wil, en die, naar wij biddend vertrouwen, ook
uw deel zal zijn.*
Daarna sprak de heer H. Fennema:
»De Spaarbankvereeniging in deze gemeente heeft ha
ren kassier en de Vereeniging tot aanbouw van wo
ningen haren Voorzitter verloren. Ook in die beide
betrekkingen zal de verdienstelijke man, aan wien wij
de laatste eer bewijzen, moeilijk te vervangen zijn,
want in het bijna 40-jarig tijdvak, waarin ik het
voorrecht had met hem in vriendschappelijke betrek
king te staan, vestigde zich bij mij meer en meer de
overtuiging, dat zijn groote verdiensten vooral tot hun
recht kwamen op administratief gebied.
Misschien zal dit eenigszins vreemd klinken in de
ooren van zoovelen, die herhaaldelijk kwamen onder
de bekoring van zijn welsprekend woord. Wat was
echter het geheim van den grooten indruk, dien dat
woord maakte? Dat het gelijk alle ware welsprekend
heid voortkwam uit zijn gemoed. En ook daaruit
sproten de ijver en de toewijding voort, die hij over
had voor het werk van de cijfers. Voor hem waren
dat echter geen dorre cijfers. Ze brachten hem
het werkelijke leven, met zijn licht en schaduw in
beeld. Met afkeer en verontwaardiging wendde hjj
zich af van de groepeeringen, die den ernstigen mensch
doen zien, hoe, door alle tijden heen, maar vooral ook
weder in onze dagen, zoovelen er naar trachten zonder
ingespannen arbeid, in den kortst mogelijken tijd, een
vermogen te verwerven. Daarentegen had hij oog voor
de poësie van de cijfers, als deze hem andere en betere
eigenschappen van den mensch voor den geest brachten.
Daarom was zijn werkkring hem zoo lief bij de twee
instellingen, die ik noemde. Daar nam hij waar in en
achter de cijfers: spaarzaamheid, arbeidzaamheid, zorg
voor de toekomst en al die andere deugden, die, bij al
de moeielijkheden in de maatschappelijke toestanden,
zooveel kunnen bijdragen tot verbetering.
In deze omgeving en op dit oogenblik mag en kan
ik hiervan niet meer zeggen.
Ik eindig daarom met op de laatste rustplaats van
De burgemeester heeft me van morgen verteld, dat
het praatje gisteren de ronde deed, dat u me verhaald
heeft, maar dat van Eggen hem gezegd had, het ge-
heele verhaal uitzijn duim te hebben gezogen, om zijn
vriend, mijnheer de Bock, eens voor den gek te hou
den. ’t Heeft dien armen mijnheer Pietersen ook nog
een geweldige teleurstelling bezorgd, want die had
het nieuwtje gehoord, terwijl hij in Vieren was en is
toen dadelijk hierheen teruggekomen. Ik zat gister
avond in de tram met hem en nog een ander, een ze
keren mijnheer Verbeek, blijkbaar zijn toekomstigen
schoonzoon.
Dat is mijn zoon, dat zal niet gebeuren, hij krijgt
die straatarme dochter van Pietersen nooit, zeg ik je,
riep de heer Verbeek plotseling uit, zijn bewering met
een heftigen vuistslag op de tafel bezegelende.
En toen de inspecteur, van den schrik bekomen, in
een hartelijken lachbui losbarstte, was de heer Ver
beek al op straat. Thuis gekomen vond hij de geheele
woning leeg en doodmoe van al de opwinding liet hij
zich in de veranda op een stoel neervallen. Dat was
een geluk voor het jonge paar. Want terwijl hij daar
zat, hoorde hij hoe zijn dienstbode in de aangrenzende
keuken het geheele verslag van zijn reis naar R*'*
aan een vriendin vertelde (wat ze niet weten kon, be
dacht ze er maar bij) en daarbij maar al te duidelijk
deed uitkomen dat zijn onwil, om in het huwelijk van
zijn zoon met Alice toe te stemmen, oorzaak van al
les was.
Zoo ga ik de geheele stad door over de tong en
dan heeft die lamme Van Eggen het pleizier er van,
dacht Verbeek, geërgerd. Hij peinsde en peinsde nog
lang over de zaak, toen volgden nog de smeekbeden van
zijn vrouw en van zijn zoon en vier weken later was
laatstgenoemde met Alice Pietersen ondertrouwdl
ifffli
ma
cooi
dienst
De'
huur v
nis
be'7
P. R. Voss Rochester.
J. J. Raqinit, Paris.
Met ingang van 1 Dec. is de kommies le klasse
bij de directe belastingen, J. van Lintei, verplaatst
van Sneek naar Coevorden.
Tot onderwijzeres aan de «Jan van Nassauschool*
alhier is benoemd mej. J. Dekker te Ouderkerk a.d.
handelscorrespondentie en vaklitteratuur aan de rjjks-
zuivelschool te Bolsward, de heer L. van Rossen
alhier.
Benoemd tot onderwijzer aan de Geref. school
te Oppenhuizen, met ingang van 1 Maart 1907, de
heer A. B. Adema te Nieuwendijk.
Aan de 2e Chr. school te Twijzel is tot onder
wijzer benoemd de heer W. van der Meulen te Abbega.
De geldelijke uitkomsten der in de maanden
Juli en Augustus te Leeuwarden gehouden nijverheids-
tentoonstelling zijn van dien aard geweest, dat de aan
deelhouders in het waarborgfonds slechts f3.75 per
aandeel van f 25 behoeven te betalen. Daarvoor heb
ben zij echter gehad een doorloopende kaart voor de
tentoonstelling en alle feestelijkheden, waarvan de prijs
voor niet-aandeelhouders f 6 was.
In de heidedorpen in de gemeente Achtkarspelen,
met eene groote, arme arbeidersbevolking, zal van
gemeentewege dezen winter begonnen worden met
heideontginning als middel tot werkverschaffing. Ruim
12 H.A. heidegrond is voor dat doel aangekocht. Het
daggeld zal 65 ct. bedragen.
Het Groene Kruis. Naar aanleiding van het in de
vijfde algemeene vergadering van de prov. Friesche
vereeniging »Het Groene Kruis* genomen besluit tot
de stichting van een ontsmettings- en waschinrichting
te Leeuwarden, is thans door het hoofdbestuur van
genoemde vereeniging aan belangstellenden een circu
laire verzonden, waarin na een korte uiteenzetting
van het groote belang voor de provincie van een der
gelijke inrichting, wordt opgewekt de totstandkoming
dier zaak te steunen door in een ten behoeve daarvan
aan te gane rentelooze leening een of meer aandeelen
ad f 100 of onderaandeelen ad f 5 te nemen.
Waar het besluit tot stichting van de ontsmettings-
en waschinrichting met een aanzienlijke meerderheid
werd genomen, waar zeker door niemand de behoefte
er aan voor onze provincie kan worden ontkend, is
het te verwachten, dat het hoofdbestuur in zijn ver
trouwen, dat de leening groot f 10.000 weldra zal zijn
geplaatst, niet zal worden beschaamd.
Aan den Binnen-Amstel te Amsterdam werd
door den schipper Jarensma zijn knecht Jacob van
Gendringen in ’t vooronder van het schip dood gevon
den. Bij schouwing bleek het, dat hij door kolendamp
was gestikt.
Noodlottige brand te Beusichem, bij Culemborg.
Hedennacht is brand ontstaan bij de weduwe C. van
Zanten. De vrouw, haar zoon en twee kleindochtertjes
zijn in de vlammen omgekomen.
deSpaarbank èn voorde Vereenigingtol aanbouw van
woningen heeft gedaan, eene hulde die ik aanbied
aan zijne beide zoons, voor wie in zijne nagedachtenis
zulk een heerlijk voorbeeld van burgerdeugd overblijft.
De beer Joh. van Akkeren, die namens ’t personeel
der Secretarie sprak, zei ongeveer ’t volgende:
Al staat een boom in ’t bosch nog zoo vast, en een eik
in de laan nog zoo fier, als de houthakker zijn bijl
daarin drijft, moet hij vallen. Zoo ook met een mensch,
wanneer zijn kracht wordt aangeraakt en ’t merg in
zijn beenderen wordt geroerd, dan moet ook hij
sneven.'
Zoo is ’took gegaan met den man, wiens stoffelijk
overschot zoo even in deze kille groeve is neergezet.
Voor korten tijd hebben wij hem nog mogen geluk-
wenschen met zijn 62sten verjaardag en hoopten toen
dat aan die jaren nog vele mochten worden toege
voegd. Dat heeft niet zoo mogen zijn. God heeft ge
sproken: «Tot hiertoe en niet verder*.
En nu staan wij ambtenaren hier, en wat zullen wij
zeggen? Ja, hij was wel onze superieur, maar bovenal
onze vriend. Hoe dat kwam? Doordat wij wederkee-
rig elkaar begrepen en verstonden, waardoor ’t admi
nistratief werk veel werd verlicht. 21 jaren lang heb
ben wij met hem ’t administratief veld betreden, vele
doornen en distelen hebben we daarop ontmoet, doch
ook vele bloemen hebben we daar mogen plukken,
waarvan wij den geur en den fleur gezamenlijk hebben
gedeeld.
En nu, geliefde doode, uw voetstap zullen we niet
meer hooren en uwe stem niet weer vernemen, maar
uw naam en uw vriendschap zullen bij ons steeds in
dankbare herinnering blijven.
En wanneer ’t waar is, en dat is waar, en dat ook
wij hopen dat we door Gods genade in de eeuwige
heerlijkheid zullen kunnen ingaan, dan hopen wij dat
ook voor u. Dan roepen wij u toe «Tot weerziens
Uw stof ruste in vrede!*
En de vriendelijke zon, die zich den ganschen dag
schuil had gehouden, liet zich bij die laatste woorden
even zien, alsof zij met dat «vrede* een harmonisch
geheel wilde vormen.
De heer Bergmans sprak namens de onderwijzers en
onderwijzeressen van de Openbare Lagere Scholen in
de Gemeente, een woord van hulde en dank. Toen
Burgemeester Alma in 1885 zijn ambt aanvaardde, was
hij door de onderwijzers met ingenomenheid begroet en
hadden zij hem hunne belangen en die van het onder
wijs aanbevolen. Burgemeester had toen betuigd, dat
hij het L. O. hoog waardeerde en hij gaarne allen zou
steunen bij het vervullen hunner taak. Nu ligt er 21
jaar achter ons en de belofte is vervuld. Want Bur
gemeester Alma was den onderwijzers welgezind.
Steeds was hij gereed, gehoor te verleenen aan allen,
die zjjn hulp en steun inriepen. Hoe kon hij hen be
moedigen, die in moeilijke levensomstandigheden tot
hem kwamen. Aan eene betere inrichting der school
gebouwen werd door hem, met steun van heeren Wet
houders er Raadsleden, alle zorg besteed; 14 November
1.1. zou voor spreker onvergetelijk zijn. Toen had hij
een langdurig onderhoud met Burgemeester en Secre
taris omtrent schoolbelangen. Ongezocht bleek het,
dat de dag een gedenkdag was: Voor Burgemeester
als datum van de eerste Raadsvergadering, die hij had
geleid, voor spr. wegens komst in de Gemeente.
Zoo hartelijk was nog het afscheid geweest. Voor
zeker, hij mocht getuigen, dat de nagedachtenis van
Burgemeester Alma bij de onderwijzers in eere zou
worden gehouden.
En eindelijk ’t woord aan den burgemeester van
Bolsward, den heer v. d. Veen, in kwaliteit van mede
bestuurder van den Mac-Adamweg Sneek—Bolsward.
Hij schilderde den overledene als een man met ka
rakter, van wien hij nog veel had geleerd.
Namens de Weduwe en de Kinderen bedankte de
oudste zoon, de heer Dr. L. Alma, leeraar aan ’t Gym
nasium te Utrecht, voor de eer zijn edelen vader be
wezen.
’t Was een ware uitkomst voor de bewoners van
ons platteland, dat de morgen van den Dinsdag vóór
Sinterklaas zich zoo heerlijk liet aanzien.
’t Mottig weer van de laatste dagen, weken mogen
we gerust zeggen, dat hen zoo lang opgesloten hield,
heeft er zeker veel toe bijgedragen, dat ’t opklarende
weer van 4 Dec. honderden boertjes en boerinnetjes
naar onze St. Nicolaastafels had gelokt.
’t Grootzand was als vele andere jaren met zoovele
wandelaars bezet, dat er op ’t Scharn vaak stop moest
worden gezet, opdat de ontmoetenden elkander zouden
kunnen passeeren.
Of onze neringdoenden van dat druk bezoek hebben
geprofiteerd? De een klaagde, een ander was matig
tevreden, een derde had ’t goed gehad, maar de mees
ten oordeelden, dat, ouder gewoonte, ’t aantal kijkers
dat van koopers weer verre overtrof.
Wie er ’t best bij zijn gevaren? Onze kasteleins, die
natuurlijk gaarne bereid werden gevonden,de vermoeide
en hongerige wandelaars te restaureeren.
Gisterenmiddag werd naar de boot van de firma
Martin k Co een petroleum wagen gebracht, die, naar
men meedeelt, te Rotterdam moest worden gerestaureerd.
Nadat de bedoelde wagen op de boot was geladen,
schrokken de paarden van een daar staande ladder. De
dieren liepen achteruit en geraakten te water. Met
veel moeite wist men ’t span weer op den wal te krijgen.
Gisterenavond had alhier in de Nieuwe Stads
herberg, ten overstaan van den notaris H. Fennema de
finale toewijzing plaats van 2 burgerluizen, fabrieks
gebouwen en bouwterreinen aan de Geeuw alhier, van
de Naaml. Venn. Fabriek van marmerwerken, voorheen
G. J. Gooi.
De 4 perceelen werden bij samenvoeging gekocht
door de firma D. van derWerf Gzn., handelaars in bouw
materialen te Bolsward, voorf 11323.
Een aandeel groot f 100 in de Sneeker Stoombootmij
«Nijverheid* werd toegewezen aan den heer S. de Jong
voor f 60,25.
Postkantoor te Sneek. Lijst van de aan dit
kantoor en de daaronder behoorende hulpkantoren ter
post bezorgde brieven en briefkaarten, welke wegens
onbekendheid van de geadresseerden niet zijn kunnen
worden uitgereikt.
2e helft der maand November 1906.
Brieven
«De Pink Pillen genezen de bloedarmoede,*
«Zooals het brood den honger geneest.*
De bloedarmoede komt voort uit een gebrek in de
voeding, veroorzaakt door maagstoringen of eenvoudig
door gebrek aan levensvocht. De Pink Pillen geven bij
iedere dosis bloed. Zij doeu niets dan dat, maar zij
doen het goed. Daar nu de zenuwen haar voedsel on
middellijk uit het bloed putten, is de werking dier
pillen op het zenuwstelsel zeer dikwijls merkwaardig,
en zij hebben talrijke gevallen van zenuwstoringen
genezen, die te voren aan gewone behandelingen had
den weerstand geboden.
»Ik heb veel geleden aan ernstige bloedarmoede met
bleekzucht gepaard, schrijft ons Mejuffrouw Petronella
Pietersen te Dongen. Langen tijd had ik een buiten
gewoon bleeke kleur en was uiterst zwak. Ik zag er
heel slecht uit, at niet meer en sliep niet meer. Ik
ging alle dagen achteruit en ik weet niet, wat er ge
beurd zou zijn indien ik de Pink Pillen niet had ge
nomen. Ik heb alle soorten van middelen gebruikt om
genezen te worden, zonder eenige verbetering te on
dervinden. Dank zij alleen de Pink Pillen heb ik
spoedig een uitmuntende gezondheid weergekregen. Ik
ben daarvoor zeer erkentelijk.*
Mejuffrouw Petronella Pietersen, geboren Bax, woont
te Dongen, bij Breda.
De Pink Pillen ondersteunen de krachten der jonge
meisjes en bevorderen hare ontwikkeling en haar groei.
Zij zijn ten allen tijde een uitmuntend nuttig middel
voorde vrouw, van af hare eerste jeugd tot op den
kritieken leeftijd. Zij zijn alzoo aangewezen voor moe
ders, wier gezondheid is geschokt door veelvuldige
bevallingen, en aan vrouwen die door zorgen en ver
driet zijn uitgeput.
Zij zijn onovertroffen tegen bloedarmoede, bleek
zucht, neurasthenie, algemeene zwakte, maagkwalen,
scheele hoofdpijn, zenuwlijden, heupjicht, St. Vitus
dans.
Prijs f 1.75 de doos, f 9.per 6 doozen. Verkrijg
baar bij Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, hoofddepöt-
houder voor Nederland en Apotheken. Franco toezen
ding tegen postwissel.
Ook echt verkrijgbaar voor Sneek en Omstreken bü
Joh. W. Mejjer.
t met groote,
beiden op.
En dit, bromde hij, is van paatje.
1,- Zij huiverde, het kwam te plotseling; er
was iets, o! er was iets paatje, die er-
gens heel ver op reis is, maar mij een briet
geschreven heeft, of ik je dit geven wou,
hij schraapte wéér als je nog even zoet
was als vroeger en nog altijd even lief voor
je maatje. Hij vroeg mij ook, je te zeggen,
dat je altijd aan hem moet denken, dat je
hem nóóit en nóóit moogt vergeten, ook al
blijft hij nóg zoo lang op reis. Zal je dat
niet
Nee, mijnheer Sint Niklaas.
En ten slotte vroeg hij me, je hartelijk te
groeten, jou en u ook mevrouw.
Hij boog zich over haar om haar te kussen.
_Ajfaar Truus, zenuwachtig van blijdschap en
'nning met het groote pak, liep al weg.
voorw^ ,ing hij heen
onder eers moeder staarde hem na. Die
Inlichtin— en zij had geméénd
der Bank, had ze gedacht onmogelijk. Ze
ten der pr°kken van de gedachteZe moest
vn om T^n'
rei vvzjl ze, voor haar schemerende oogen, hem
naar de deur zag gaan, zonk ze neer op een
stoel...
Maar ze vermande zich. Ach, onzin! En
het was zondig, daaraan te denken!
En toch naderde het iets, het vreemde,
naderde, zwaarder, kneep haar keel bijna
dicht!...
De Sint aarzelde heen te gaan.
En ineens voelde ze, dat het waar was!
Maar hij,... hij stond al in de deur, deed
haar achter zich toe en schopte er even,
héél even tegen met de punt van zijn voet...
Toen vloog zij hem na, wierp zich in de
gang aan zijn voeten. En ze kreet van ont
steltenis èn van blijdschap:
Man! Willem! Mijn man!
Hij, nader komend, struikelde over zijn tab
baard. N. A. C.
Gisterennamiddag twee uur had de teraardebestel
ling _plaats van ’t stotfelrjk omhulsel van hem, in
.._®£Iis bezit we ons nog voor weinige dagen verheugden.
Een schat van bloemen volgde den lijkwagen.
De sombere stemming, waarin allen verkeerden, die
onzen burgemeester hoogachtten, was in volkomene
overeenstemming met ’t grauwe zwerk, dat zwaar
neerhing tijdens den tocht naar den doodenakker.
’t Klokgelui verhoogde de droevige plechtigheid.
Op de Marktstraat gekomen, sloten de verschillende
corporatiën zich bij den stoet aan.
Bij de geopende groeve werd allereerst ’t woord
gevoerd door onzen oudsten wethouder, den heer P.
Fennema, die, diep onder den indruk van ’t geleden
verlies, nauw hoorbaar ’t volgende zei
»Wij allen, die heden de droeve gang hebben ge
maakt om onzen burgemeester naar zijn laatste rust
plaats te begeleiden, zijn diep doordrongen van ’t
groote verlies, dat onze gemeente heeft geleden.
Dinsdag jl. kwam tot ons ’t bericht van zijn onge
steldheid, maar wie kon vermoeden dat ’t leven zou
worden afgebroken van hem, van wien we meenden
nog zooveel te kunnen verwachten. Toen dan ook
zijn heengaan werd vernomen, heerschte er verslagen
heid in de gemeente, ’t Was bijna niet te gelooven,
nog zoo kort geleden hadden we hem gesproken of
gezien.
Van hem kan gezegd worden dat hij heeft gewerkt
zoolang het dag was, totdat de nacht kwam en hij
niet meer werken kon. En wat hij gewerkt heeft,
weten het allereerst zij, die geroepen waren om met
hem de belangen der gemeente te behartigen. Een-en-
twintig jaren heeft hij zich gegeven voor de belangen
van Sneek, en zij, die zich herinneren de woorden
van belofte, gesproken op den gedenkwaardigen 28en
October 1885, weten dat deze woorden geen ijdele
klank zijn geweest, maar tot volle uitvoering zijn
gekomen.
’t Tö daarom, dat ik namens ’t Dag. Bestuur, den
Och vrouw, laat me met rust, ik moet naar den
inspecteur toe.
Wat inspecteur, welke inspecteur?
Och, van de telegraphie natuurlijk, laat me
nu maar met rust en ga naar huis, ik kom je dadelijk
achterna.
Ja, maar...
Neen ik heb nu geen tijd hoorl Meneer Ver
beek stapte haastig de Stadsherberg binnen,
juist waren aangekomen, en liet zijn vrouw
op straat achter.
Weinige minuten later zat onze man in de opkamer
van de herberg tegenover den inspecteur. En nog
eenige minuten later had hij zijn hakkelende inleiding
er uitgebracht, zijn bleuheid overwonnen en verhaalde
nu van het onbehoorlijk gedrag van den directeur van
Eggen, die de inhoud van een telegram zoo maar aan
de groote klok had gehangen. En nu vraag ik u toch
meneer de inspecteur, nu vraag ik u toch in gemoede,
als zoo iets mogelijk is, wat blijft er dan over van het
telegramgeheim. Geen steek immers, geen spatje. Dan
kan ik immers geen enkel bericht meer ontvangen zon
der dat een ander het fijne van de zaak weet. Aan
zulk een schandelijk gedrag moet, dunkt mij hoe eer hoe
beter paal en perk gesteld worden.
Maar, vroeg de inspecteur op eens, toen de woor
denvloed van den heer Verbeek, die bij het glimlachend
toehooren van den ander steeds heftiger was gewor
den, even ophield, weet u nu wel zeker dat er zoo’n
telegram gekomen is en dat mijnheer van Eggen het
niet maar zoo voor de grap gezegd beeft?
Verbeek, alsof hij plotseling in een nieuwe omgeving
was getooverd, zette een gezicht als een vraagteeken,
maar bracht geen woord uit, en de inspecteur ver
volgde
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK,
Gelet op de desbetreffende bepalingen der Hinderwet
brengen bij deze ter openbare kennis, dat ter S
tarie dier gemeente ter visie ligt een bij hun col
ontvangen verzoekschrift met bijlagen van
de Naamlooze Vennootschap «Noorder Kandijfabri.
te Sneek, strekkende tot het erlangen van vergunning r
tot uitbreiding der Kandijfabriek, kad. bekend gemeente
Sneek, sectie A, no. 1946, staande aan de Verlengde
Westersingel
Dat op Woensdag, den 19 December 1906,
des middags te 12 uur, ten gemeentehuize
aldaar gelegenheid zal worden gegeven om
tegen het gedaan verzoek bezwaren in te brengen en
deze mondeling of schriftelijk toe te lichten en dat
zoowel de verzoekster als zij, die bezwaren hebben in
te brengen, gedurende drie dagen voor evengemeld
tijdstip ter Secretarie der gemeente, in de gewone
bureau-uren, van de ter zake ingekomen schrifturen
kennis kunnen nemen.
Sneek, den 5 December 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P., FENNEMA, loco-Burgemeester.
JAC. VAN DER LAAN, Secretaris.
gemeenteraad en allen, die in ambtelijke betrekking
onzen hooggeachten Vriend, een eerbiedige en dank-
Bij Kon. besluit is benoemd, voor het tijdvak van
luw gedaan zijn. Piet was een beetje schor;