i
VOOR 81 El Eli OISTMEK^
JIEUW8- 1'1 IIIIEIITEITIEIILMI
De tweede vrouw.
Woensdag 18 December 1906.
ele Jaargaag,
XTo. 99.
c.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
’n
Het wordt hals
over
het klaar is willen
Publieke
Werken gaat
i.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Naar het Duitsch.
»En
9RTER—
die woorden moest opvatten.
«Mevrouw, ik kwam hier om mijn geluk te vinden,
maar de majoor is mij vóór geweest», zuchtte de baron
en daarbij zag hij zoo bleek en ontsteld, dat de ot de
dame er van schrikte.
«Mijn God, wat scheelt er aan, Tiefort?»
Op dat oogenblik kwam Marie met een karaf en
twee glazen binnen. Zonder gedruisch zette zij de ge
slepen kristallen glazen op het mollige tafelkleed en
schonk in. Zij nam daarop haar handwerkje en ging
daarmee op het balcon.
«Wat mij scheelt, mevrouw?» herhaalde Tiefort
hard, «het ergste! Mijn geluk is verwoest door mijne
beeldschoone, maar lichtzinnige vrouw, die door haar
ijdele, hartelooze moeder verkeerd was opgevoed».
«Ja, dat is zoo«, stemde ze in. «Daarom hebben wij
altijd voor je huwelijksgeluk gevreesd».
«Ik ook, maar Elsa was jong, zij kon geleid worden:
ik hoopte het beste, als hare moeder van ons verwij
derd bleef. Hier in de residentie was dat onmogelijk.
De verkeerde invloed van mijn schoonmama werd
grooter en grooter, terwijl mijn privaatvermogen al
kleiner en kleiner werd.
Mevrouw, ik was een man, ik wilde, dat het hart
mijner vrouw aan mij hing. Er kwam strijd met mijn
schoonmama. Elsa leed daaronder, meer nog, toen het
bepaald tot een breuk kwam. Het leven hier werd
onverdragelijk. Ik nam mijn ontslag en trok met mijn
ongelukkige Elsa naar mijn familiegoed Gorswald.
Hier werd onze kleine Armgard geboren. Ik koesterde
groote verwachtingen van dit nieuwe geluk. Mijn
vrouw lachte mij niet meer toe ook in hare afwe
zigheid stond haar mama tusschen ons.
Elsa stierf bij de geboorte van het tweede kind
een doodgeboren meisje. Hare oogen rustten verwij-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2"/i cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
ik heb me laten vertellen, dat we aan de
trale stadstimmertuin één timmerman en
verver hebben, onder ’t opzicht van een
junct-opzichter, die niets doen dan
2).
«Ja, gij zijt het!« riep zij herademend. «Een wonder
lijk weerzien na zoo langen tijd! Lieve Marie, geef een
flesch oude Bourgogne!» riep zij hare juffrouw van
gezelschap toe, die zich juist wilde verwijderen.
«Kom, neem plaats, baron, wij hebben elkander zeker
veel te vertellen!»
Zij nam op de sofa plaats en wees den baron een
fauteuil naast haar. Somber zette hij zich neer. Zijn
donkere oogen blikten verstrooid in het smaakvol in
gerichte vertrek, alsof hij iets zocht.
Vragend zag zijn oude vriendin hem aan,
«En Francisca?» vroeg hij eindelijk.
«Ja, Francisca,» begon zij nu op vergenoegden toon,
«o, die heeft haar fortuin gemaakt, prachtig! Precies
op haar acht-en-twintigsten verjaardag is zij met ma
joor Teschen getrouwd hij heeft vóórMetz het Ijze
ren Kruis verworven. Spoedig na het huwelijk werd
hij naar Lotharingen verplaatst. Toen het gelukkige
paar vertrokken was, stierf mijn echtgenoot onver
wacht aan een verlamming van het hart. Ge weet,
Francisca was zijn oogappel. Ik denk, dat haar ver
trek zijn dood heeft veroorzaakt; hij miste haar zoo».
«Ik ook«, antwoordde Tiefort bedroefd.
Twijfelend zag zij hem aan; zij wist niet hoe zij
tend op mij, maar mijne liefde was verkoeld. In haar
stervensuur werd haar liefde weer opgewekt en de
mijne ook. Zij greep mijne hand en van hare bleeke
lippen klonk de bede: «Zweer me, dat je aan mama
alles vergeeft, dat je hair hier laat komen om Arm
gard op te voeden, dat je haar eert en dat je haar
bij je zult houden tot aan haar dood*.
De oude dame had oplettend naar hem geluisterd;
maar toen hij er nu bij voegde: «Ik rampzalige ik
zwoer het,» legde zij meêljjdend het hoofd schuddende,
de hand op zijn arm.
«Tiefort, ik beklaag je!»
«Hadt u mij Francisca gegeven was dejmajoor mij
niet vóór geweest...» klonk zijn klacht.
«Hoe kom je toch zoo op mijn Francisca?»
«Zij was goed, engelachtig goed,sprak hij heftig, «zij
zou aan mij en aan Armgard een werk van barmhartig
heid gedaan hebben. Helaas! het heeft niet zoo mogen
zijn
«Houdt uw kleine niet van haar grootmama?» vroeg
de oude dame ontsteld zij herinnerde zich nu, hoe
haar dochter op den eersten luitenant verliefd was ge
weest, zonder hoop op wederliefde.
«Onuitsprekelijk veel,« antwoordde Tiefort, zich boos
makende. «Ik moet nog eens hetzelfde leed verdragen.
Niemand kan dat beseffen, maar u hebt mevrouw
Kaulfuss gekend, u zult me wel begrijpen.»
Zacht kn’kte zij - maar hare trekken veranderden
en stonden plotseling vroolijk.
•Met Francisca is het nu uit, waarde baron, en God
zij dank, dat zij zoo gelukkig is! Haar zoontje Adel- r„.Jm,
bert is twee jaar geweest en kleine Anna Marie telt hebben ons verlaten.'
drie maanden. Zij is nog niet gedoopt; grootmoeder
Ruscheweyh moet eerst overkomen. Mijn schoonzoon
komt mjj den vijftienden Juli afhalen. Het huishouden
De goedwillige lezer weet nu. dat pa goede
een deeltje van een avondzitting gaat;,
dat er 365 dagen in een jaar zijn ë«--
plichte aantal Raadszittingen voor Am.
niet van toepassing is, omdat er hier r.
ker dan twee maal per dag vergaderd wg
’t zoo geschikt wordt, dat er van Zondag,
tingen geen sprake is. De lezer bedenke dai.,
dat er vier zulke wethouders en veel meer
«goedgezinde» bladen zijn; de lezer doch
vul zelf de rest maar in en ge zult ’t begrijpen:
Wie aan den weg timmert, en zoo voort. Doch
ook: Wie als bewindsman zich zelf bewust is
en weet, dat hij kranig genoeg is, hij slaat al
die praatjes over al zouden er ook
nog zooveel Beursgebouwen kans hebben op
behoefte aan ’t bekende bordje: Onbewoon
baar verklaarde woning.
Lezer, meen niet, dat men zulke bordjes
cen-
één
ad-
voor deze
branche (die bordjes dus) zorgen. Of ’t waar is
weet ik niet.
Doch geloof me, in de voornaamste straten
zie je zulke bordjes. Een staat er bijv, vlak
over 't Centraalstation, op de Prins Hendrik
kade, twee of drie huizen van ’t groote Victoria-
hótel. Reeds in 1905 prijkte bedoeld perceel
met dit bordje, zoodat thans de naastwonenden
recht hebben te beweren, dat ze aan die woor
den: «Onbewoonbaar verklaarde woning»
eenigszins gewend raken. Dit huis is
natuurlijk vier hoog en anderhalf meter breed.
Doch atjuusjes, ik ga vanavondnaar.de
Italiaansche opera van impressario De Hondt.
Senor Isamberti zingt, natuurlijk! Doch er is
thans een Italiaansche prima donna, die bijna c*
kan halen.
Onlangs schreef ik, ’t was m’n eerste brief,
meen ik! dat we op tooneelgebied ook een
zomervacantie kennen. Doch die is thans al
lang uit ’t geheugen.
Je kunt thans weer te kust en te keur gaan.
De jongens fluiten niets anders op straat dan
de melodie van de «Liefdesschommel» uit Vor
stin Radijsjen» (Rembrandt-iheater). Van
Lier heeft z’n eentonig programma «Heel Am
sterdam naar den Harem» ook gewijzigd.
Toen ik voor ’t eerst dit stuk bezocht en ’t la
ter nog weken aaneen op ’t affiche zag, wist
ik er alles van en wel dit: Een zachte winter
Onze burgemeester is bepaald een kraan.
Kijk eens, er wonen thans precies 563 duizend
menschen in ons plaatsje en daarvan zijn er
precies 562 duizend 999 menschen die van
deze meening zijn. Den heer Van Leeuwen-
zelf laten we natuurlijk blanco stemmen,wat
een heele toer is voor iemand die er uitziet,
alsof hij zijn eerste vijftig levensjaren op Java
heeft doorgebracht. Als deze heer niet bestond,
moest er bepaald zoo iemand uitgevonden kun
nen worden om het hoofd te zijn van een
plaats als Amsterdam.
Uit een der vorige brieven kon de lezer zien,
dat de heer Van Leeuwen niet erg verlegen
is, wanneer hij de deftige 45 raadsleden moet
presideeren. Hij is handiger dan een van al
die vijf en veertig; en dat wil nog al iets zeg
gen. Want och, onder die raadsleden mag
een enkele zijn, die nu niet zoo’n echte Am
sterdamsche kraan is, geloof me, de meeste
daarvan zijn nog al., wat we hier noemen,
«linke jongens». En geloof me nog eens weer,
onze burgervader is de echtste, meest Am
sterdamsche «linke jongen», die er te vin
den is.
Tusschen haakjes gezegd sommigen zul
len Cat woord «linke jongen» niet verstaan.
Och zoek dan even in ’t groote woordenboek,
dat binnenkort uitkomt. Ge moet bij dat zoe
ken er om denken, dat «linke jongen» net zoo
goed één woord is als bijv.-«vergeet-mij-nietje»
of «kruis-bram-boven-stenge-stagzeil«, of bijv,
«de Siameesche tweelingen.»
Nu dan, achter elk wroord in dat lexicon
staat ter verduidelijking een woord, soms meer
dere, van ongeveer gelijke beteekenis. Maar
bij «linke jongen» staat alleen: «Onvertaal
baar*; die ’t zelf ook is, zoekt niet in een woor
denboek en die ’t niet is, moet door ondervin
ding maar trachten te begrijpen, wat er mee
bedoeld wordt. Alleen wensch ik hem toe,
dat hij niet door te veel schade en schande
wijs begint te worden.
En wie dit nu gelezen heeft, weet nog niets.
Doch laten we nog alleen dit zeggen: Onze
burgerpapa is dekranigste «linke jongen* in de
edele beteekenis, die we gaarne aan dit woord
zouden willen hechten.
Ik spreek bijna paradox.
Want eigenlijk gezegd denkt men bij ’t
hier wordt opgeheven. De kinderen willen, dat ik
voortaan mijn tehuis bij hen zal hebben. Daard<AQr ge
raakt mijne juffrouw van gezelschap buiten betrekkjng;
in Lotharingen heb ik gezelschap genoeg. Luisterru
wel, baron?»
Verstrooid knikte hij ja.
«Hebt u juffrouw Zemplin gezien?»
«De dame, die de deur voor mij opende?»
«Juist, dezelfde.*
«Niet goed. Ik was ontevreden over het vreemde
gezicht. Francisca moest mij opendoen; dat had ik
mij sedert weken zoo mooi voorgesteld.»
Zonder verder op zijn treurige stemming te letten,
begon de oude dame, als iemand die een plan in het
hoofd heeft.
«Hoe oud is uw dochtertje?»
«Zij wordt acht jaar, mevrouw!» was zijn lakoniek
antwoord.
«Dat past uitstekend!» riep zij vergenoegd uit.
hebt u eene gouvernante? Bevalt ze u goed?«
Onwillekeurig zag hij haar aan; de vragen volgden
zoo snel op elkander.
»Nu?« vroeg zij ongeduldig.
«In de vorige week is de vierde reeds vertrokken,»
antwoordde hij slecht geluimd. De beide eersten wa
ren docr mijn schoonmama gekozen; het waren val-
sche, karakterlooze schepsels met ontoereikende ken
nis, maar goede oogendienaressen voor mijne schoon
mama. Er kwamen booze dingen voor: ik moest ze
ontslaan. De beide anderen koos ik zelf, goede, recht
schapen meisjes, met voldoende beschouwing zij
(Wordt vervolgd.)
om een «linke jongen»
Dit is hier bedoeld
kenis van ’t woord.
Doch papa Van Leeuwen is het, eerste klas,
beslist eerste klas, in de goede beteekenis.
Er wordt hier zelfs zóó geredeneerd: We
hebben hier Vening Meinesz gehad. Een
kraan! Leege briefjes, anders hadden de ge
achte heeren raadsleden niet in te brengen.
We hebben gehad Gijs van Tienhoven, een
man van af komst, van educatie, van studie, van
hoofsche vormen, uitnemend geschikt voor
Commissaris der Koningin in Noord-Holland.
(Tusschen haakjes gezegd: hebben ze inder
tijd de vroegere burgemeester van Leeuwar
den, die ’t even hoe trof het ook zoo gek,
juist na Vening Meinesz! als burgemeester
van Rotterdam probeerde, hebben ze die ook
niet Commissaris der Koningin, ergens in Over-
ijsel, gemaakt.)
En thans hebben we mr. J. W. van Leeuwen.
Hij is knapper dan elk ander Grootmoku-
mer en heeft een tact, die ieder der 45 acht
bare raadsleden op zijn tijd ondervindt. Hij
heeft, als adjudanten, vier wethouders, die elk
hun speciale branche hebben en in die branche
buitengewoon thuis heeten te zijn. Doch onze
burgemeester is in al die branches beter thuis
dan elk dier wethouders afzonderlijk.
Als de burgemeester van menig klein plaat
sje, ik noem geen namen, dat geeft maar
heibelals die niets anders te doen had dan
alleen per dag evenveel namen te zetten, dus
even vaak een stuk te onderteekenen als onze
burgerpapa, ik geloof, dat hij niet voor her
benoeming zou te vinden zijn.
We zullen ’t later nog wel eens over mr.
Van Leeuwen hebben. Doch geloof me, in
gezaghebbende kringen redeneert men aldus:
De heer Van Leeuwen mag niet bedanken,
want als hij dat doet, hebben we niemand die
hem goed kan vervangen.
woord «linke jongen* aan: gladjanus, gochem,
bedrieger, oplichter, (steeds buiten de wet of in
elk geval den rechter om), enz. enz. Zoek nu
zelf nog een dozijn van die woorden bij elkaar
en denk u zelf veranderd te zijn in een persoon,
die al die verheven eigenschappen bijeen bezit,
probeer dan, geregeld met «linke jongens»
om te gaan en zaken te doen en als u in
de eerste week nog maar hoogstens twee keer
overkomen is, dat ze van u zeggen: «hij liet
zich nemen», dan hebt ge beslist veel aanleg
te worden.
voor de slechte betee-
Dat wil iets zeggen.
Want, wie aan den weg timmert heeft veel
bepraats. En waarlijk, dat spreekwoord geldt
óók voor Amsterdam.
Nu dan, onze burgervader staat in de schat
ting van de meeste Amsterdammers zóó hoog,
dat ze zelfs dit algemeene spreekwoord niet op
hem toepasselijk achten.
Ik beloof u nog eens een specialen «Am
sterdamsche», alleen over mr. Van Leeuwen.
Doch over dat aan den weg timmeren! Vraag
*t maar eens aan onze heeren wethouders. Wet
houders, die er mogen zijn hoor!
We willen even «de Telegraaf» van verleden
week (net alsof ’t een weekblad is; doch de
lezer begrijpt me wel: ik heb het stukje uitge
knipt en ben den datum van ’t nummer kwijt
geraakt!) citeeren. ’t Is uitsluitend over den
wethouder van Publieke Werken vraag
maar eens aan mr. Heemskerk, hoe of die wet
houder heet, en ’t loopt enkel en alleen over
ééne avondzitting.
Ge weet dus nu waar 't over gaat en we schrij
ven letterlijk het volgende over:
Eerste stommiteit: Vergeten wordt het en
trepot te bouwen.
Tweede stommiteit: 1
kop gebouwd.
Derde stommiteit: Als
de liften niet werken.
Vierde stommiteit: We betalen f 16000 om
de liften aan den gang te krijgen (Amster
dam heeft wel!)
Vijfde stommiteit: Het blijkt, dat men bij
den bouw van het entrepot de wijnkelders ver
geten heeft.
Zesde stommiteit: Publieke Werken bouwt
de wijnkelders zoo, dat ze
Zevende stommiteitbinnen drie jaar
weggerot zijn.
Achtste stommiteit: Publieke Werken gaat
aan het herstellen, zoodat ze over
Negende stommiteit: over acht a tien
jaar weer weggerot zijn.
(’t Wordt eentonig, waarde lezer!)
Tiende stommiteit: De Raad voteert 23000
gulden, die op verre na niet voldoende zullen
blijken te zijn.
Elfde stommiteit:
ongestoord verder.
Twaalfde stommiteit: Wij, Amsterdammers,
blijven goedig voor al die stommiteiten be
talen.
I
NEEKERCOURANT