I
t)
IMR SM Iffl MSTKHE1
Zindelijkheid en gezondheid.
Ongelijk in Rang.
TOWS- EJ AI1VERTEKT1EBLAD
n
61e Jaargang.
No. 16.
Zaterdag 24 Februari 1906.
c
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
i
J
Vrij bewerkt door M.J. KORVING.
Oud en Jong.
HOOFDSTUK. III.
HOOFDSTUK II.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te ellen tijde aangenomen.
5NEEKERCOURANT
Toen Sulkowsky de woning van zijn vriend Stwolins
ky binnentrad, vond hij dien niet thuis.
De prins nam bij het venster plaats en staarde met
gefronst voorhoofd naar buiten, op de straat, die allengs
duisterder werd. Na een poos stond hij op en begon in
de kamer heen en weer te stappen; doch ten slotte
ging hij op de sofa liggen.
«Zoo, ben je er al?« vroeg Stwolinsky, toen hij de kamer
binnentrad. »En Jefim, die ezel, heeft niet eens licht
aangestoken.*
«Dat is juist naar mijn zin,* zeide Sulkowsky halfluid,
en hij bleef stil liggen.
«Zoo?* Stwolinsky wierp een onderzoekenden blik
op zijn vriend en dacht«Er schijnt iets bij hem niet
in orde te zijn.* Intusschen stak hij de lamp aan en
zeide: »Ik hoop, datje er niets tegen hebt wanneer ik
nu licht aansteek. Zooals je weet, is er bijna niets waar
van ik zoo’n afkeer heb, als van de schemering. Wat
heeft men daar aan? Er komen akelige denkbeelden
in ons hoofd spoken, dat is alles.*
Sulkowsky stond op.
«Zoo is het goed,* sprak Peter. «Kom hier in dezen
ouden schrijfstoel zitten, dan zullen wij ons avondmaal
gebruiken. O, ik heb alles in huis, je zult eens zien.*
Hij ging naar de deur, riep den «ezel* Jefim, en gelast,
te hem, de tafel gereed te maken. Een kwartier later stond
er een eenvoudig avondmaal gereed. (Wordt vervolgd.)
dere, hare krachtige werking dankt aan zekere Bakte-
rièn (kleine diertjes), welke in de Peru-Guano evengoed
voorkomen als in den stalmest. Nu is de werking van
bakteriën iets, waaraan sommige menschen niet zoo
gemakkelijk gelooven en de vader wilde er dan ook
niets van weten in ’t eerst, want «hij had ze nog nooit
gezien*, zei hij. Daar echter de vader bij ondervinding
wist, dat de PeruGuano op zijn land uitstekende dien
sten bewees en de jongen hem de zaak erg duidelijk
maakte, lachte hij met de nieuwigheid van zijn zoon
in het geheel niet en zei op ’t laatst: »’t Kan best waar
zijn, dit is in elk geval zeker, dat wij aan de Peru
Guano al menig goeden oogst te danken hebben*.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2‘/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Het haring zaad.
Een grondeigenaar had een juweel van een tuinman
in zijn dienst; iemand, die in 5t verzorgen van boomen,
in ’t kweeken van bloemen en de bewerking van boom
gaard en moestuin zijns gelijke niet had.
Maar dat was nog niet alles: de tuinman had naast
zijn practisch talent ook een wetenschappelijke kennis,
die menig botanicus jaloersch had kunnen maken. Hij
kende de namen van plantenfamilie’s beter dan de ge
leerdste professor; men kon hem namen van planten uit
de onmogelijkste landen van den aardbol noemen, hij
wist er onmiddellijk de Latijnsche benamingen voor.
De vrienden van den grondeigenaar hadden dikwijls de
aardigheid den ouden tuinman de moeielijkste vragen
voor te leggen, maar nooit bleef hij het antwoord
schuldig.
De baron zelf was over die onfeilbaarheid van een
heel gewonen tuinman allesbehalve in zijn schik en be
sloot den ouden man er toch eens geducht in te laten
loopen.
Op zekeren dag, toen een plantkundige bij den grond
eigenaar dineerde, liet deze zijn tuinman roepen en
haalde ’n klein grauw papieren zakje voor den dag, dat
hij te voren in orde had gebracht: in het peperhuisje
had hij wat gedroogde haringkuit gedaan.
Ken je dit zaad? vroeg de gastheer met onver-
stoorbaren ernst.
Zeker, antwoordde de tuinman en noemde een al-
leronmogelijksten Latijnsohen naam.
Hoe lang duurt ’t wel eer dit zaad opkomt?
Veertien dagen 1
Mooi, zaai het, dan wil ik wel eens zien, wat er
van komt.
De botanicus vertelde later, dat hij veertien dagen
niet kon slapen van nieuwsgierigheid over den uitslag
van die merkwaardige mop.
Precies veertien dagen later kwam hij weer op de
villa dineeren. Bij het dessert riep de grondeigenaar
zijn tuinman.
Als de heeren maar eens mee willen gaan in den
tuin, zeide deze,’t zaad is opgekomen.
Dat is sterk, riep de baron uit, van zijn stoel op
springend. En ’t diner verder in den steek latend, volgde
hij met zijn gasten den ouden tuinman. Deze lichtte
heel voorzichtig het raam van een der broeibakken op.
De heeren bogen zich nieuwsgierig voorover, om in ’t
volgend oogenblik zich luid lachend weer op te rich
ten: uit den zorgvuldig besproeiden en bemesten grond
keken in twee rijen twaalf haringkoppen hen aan.
ook al overheen gezet. Bezigheid is het beste genees
middel. Maar ik ben doodmoe. Wel te rusten, zusje!*
«Wel te rusten!* antwoordde Angelina en spoedig
daarna bewees haar rustige ademhaling, dat zij in slaap
was gevallen. Gemma echter bleef wakker, tot het eerste
licht van den nieuwen morgen door het venster in haar
kamertje viel.
gaan door de handen en straks wordt met die
zelfde handen de appel of de peer aangenomen,
die ongeschild naar binnen gaat of de wor
tel, waaraan nog hier en daar iets is overge
bleven van den bodem, waarop hij groeide, ja
zelfs de boterham wordt met behulp van die-
’zelfde handen genoten en eten of snoepen en
knikkeren gaat o zoo vaak samen. Met die
vuile handen worden mouw, neus en oogen
aangeraakt. Houd de handen zindelijk in de
eerste plaats en gij behoedt uw kind voor al
lerlei kleine ongesteldheden. Maar al is het
voor het kind het meest noodig, daarom mag
de volwassene nog niet meenen dat hij het zoo
zonder baden en wasschen wel zal redden.
Reinheid van ’t lichaam is een veel machtiger
middel om tot gezondheid, tot werkkracht, werk
lust en dus tot welvaart te geraken dan ve
len meenen. De overheid, die zorgt voor een
goedkoope gelegenheid om een bad te nemen,
bewijst de grootste weldaad aan de menschen
waarover zij gesteld is en het geld, dat de
burgerij helpt betalen voor goede badinrichtin
gen, die tegen geringen prijs voor ieder toegan
kelijk zijn, draagt honderdvoudige rente. Het
kwartje uit de gemeentekas komt als een rijks-
daalder in den zak van den ingezetene en uit
dien zak komt het kwartje, dat uitgegeven
werd, wel weer te voorschijn.
De gemeente, die voor schoolbaden zorgt,
geeft den kinderen iets mee, waarvan ook vol
gende geslachten zullen profiteeren en de
werkman, die zijn bad kan nemen en het ook
geregeld doet, is een stuiver uurloon meer
waard dan zijn onzindelijke kameraad. Wie de
centen voor het bad uitwint, betaalt het dub
bele aan dokter en apotheker of erger, (want
’t zijn meest slepende ziekten, die door onzin
delijkheid ontstaan) het tienvoudige aan kwak
zalvers en kwakzalversmiddelen. N. G.
De natuur wijst den mensch den weg, hoe
hij in stand kan blijven en wat hij moet doen
om dat doel te bereiken. Volgt hij dien weg,
dan doet hij het goede en vindt zijn beloo-
ning in een gezond en krachtig lichaam, ver
waarloost hij den wenk, dan gaat hij te gronde.
Het is er mee als overal elders: de deugd
wordt beloond en de ondeugd gestraft, al er
kennen we niet altijd de deugd als deugd en
de ondeugd als ondeugd en al twijfelen wij
wel eens of het goede gevolg voortkwam uit
de daad of de omstandigheid, waaraan het door
anderen werd toegeschreven.
Onder de ondeugden, de gebreken, die wij
hier op het oog hebben, noemen we behalve
onwetendheid, halfheid en traagheid, vooral
onmatigheid en onzindelijkheid. Vooral de
laatste is oorzaak van een groot aantal ziek
ten; in niet geringere mate dan het gebruik
van bedorven eetwaren of al te prikkelende
genotmiddelen is zij de oorzaak van tal van
ongesteldheden, waaronder huidziekten een
voorname plaats innemen. Epidemieën ont
staan of verbreiden zich door onzindelijkheid,
afgezien nog van den last, dien onreinen te
verdragen hebben door allerlei insecten en on
gedierte.
Terecht wordt beweerd, dat de zindelijk
heid van een volk gelijken tred houdt met
zijn beschaving. Het gebruik van zeep is
een maatstaf bij het bepalen van den graad
van ontwikkeling van een volk hoe meer
zeep er gebruikt wordt, hoe hooger het peil
en wie de zeep duur maakt, bevordert de on
zindelijkheid en dus de vatbaarheid voor aller
lei ellende. Zeep en water zijn voor het li
chaam, wat goede zeden zijn voor de ziel.
Reeds in oude wetboeken had het baden
een plaatsje en de oudheid zorgde vooral
niet minder dan onze eeuw voor openbare
badgelegenheden. De Romein gebruikte zijn
bad zoo goed als de oude Egyptenaar en de
voorschriften van Mozes waren voor een groot
deel op de zindelijkheid gericht. Zindelijk
heid was een onderdeel van de godsdienst
bij vele Oostersche volken. En naar dat voor
beeld verhief men ook het betrachten der
reinheid bij de Christenen tot een soort van
eeredienst. Het bad was een deel der voor
bereiding voor de hooge kerkelijke feesten en
8.)
«Zwijg!* riep Gemma met een vlammenden blik. «Ik
ben niet de kleine, goedgeloovige Angelina, die elk woord,
dat men haar toespreekt, voor zuivere waarheid aan
neemt. Ik ben Gemma!* Zij richtte het hoofd op en een
trotsche glimlach vloog over haar bleek gelaat. «Ga heen,*
gebood zij «en keer hier nooit terug, als ge nog een
vonkje eergevoel in het lijf hebt. Toen ik u vandaag in
gezelschap van uw vriend zag, scheen het mij toe, dat
gij beter waart dan hij. Ik heb mij echter vergist. Jam
mer!*
»Gemma ik bid ik
»Ga heen, ga heen!* riep zij weder, terwijl zij naar
de deur wees. »Het is vergeefsche moeite. Ik laat niet
met mij spelen.*
«Maar als ik u zeg
»Ah, ge zijt een ellendeling, evenals Bariatinsky,* beet
Gemma hem toe en verdween nu in de aangrenzende
kamer.
Sulkowsky streek met de hand langs het voorhoofd.
>Wat nu?« mompelde hij en deed een paar schreden
om het meisje te volgen.
Toen keerde hij zich plotseling om en ging naar bui-
zich van het baden te moeten onthouden, gold
als straf. Nog altijd is «de groote schoonmaak*
het slot van de week in vele gezinnen, want de
Zondag is de dag der reinheid naar kleeding en
lichaam.
In vroeger dagen werd zelfs aan den werk
man, vooral als het werk tot vervuiling aan
leiding kon geven, om de veertien dagen een
«badgeld* uitgereikt en in de vijftiende eeuw
werd, wat nu naar het Duitsche voorbeeld
drinkgeld heet, als badgeld aangeduid.
Wij hebben geen wetten, die wasschingen of
baden voorschrijven, de christelijke godsdienst
bemoeit er zich als zoodanig evenmin mee; ons
moet het verstand, onze hoogere ontwikkeling
zeggen, dat gezondheid en zindelijkheid vap
het lichaam familie van elkaar zijn.
Bij paarden en andere dieren is de een
voudigste man overtuigd, dat verzorging van
de huid in het nauwste verband staat met
de geschiktheid van het dier tot den arbeid.
De boer verzuimt eten en drinken, zelfs den
slaap, om zijn paard te wasschen, te rossen
en te reinigen. Wordt het dier mager en
zwak, dan is steeds de eerste gedachte, of
er wel voor de zindelijkheid gezorgd is. Ten
opzichte van zijn kind denkt hij er niet aan.
Wordt dat ziek, dan denkt hij nog eerder
aan beheksing en tooverij dan aan de oor
zaak, die hij voor zijn paard als vanzelf spre
kend aanneemt. Terwijl hij zijn bruintje rost
en kamt, tot hij zich in en aan het beest kan
spiegelen, staat zijn veelbelovende oudste er
bij te kijken met vuile handen, vuile voeten
en een vuil gezicht, zonder dat ’t hem in ’t hoofd
komt den jongen toe te voegen: sloop naar
je moeder en laat je wasschen!”
Juist voor de kinderen is het zoo noodig de
grootste zindelijkheid te betrachten en te b 1 ij-
v e n betrachten om allerlei leelijke ziekten
buiten te bannen. «Te b 1 ij v e n betrachten”,
want opmerkelijk is het, dat in vele gezin
nen de kleine kinderen, zoo lang ze zuigeling
zijn of heeten, dagelijks meer dan eens gerei
nigd worden, maar dat deze heilzame exerci
tie ophoudt, zoodra hun costuum wat meer op
de gewone kleeding gaat gelijken, alsof op
een gegeven oogenblik de zorg voor het li
chaam kon nagelaten worden. Behalve dat het
geheele lichaam van het kind eens een «goede
beurt* moet hebben, komen vooral de handen
voor herhaalde reiniging in aanmerking. Want
wat grijpt een kind al niet aan! Alle smake
lijke en onsmakelijke stoffen en voorwerpen
ten. Daar zag hij Angelina bij zijn paard staan. Met
vluggen stap ging hij op haar toe.
«Zeg aan uw zuster, dat zij mij onrecht heeft aange
daan,* sprak hij bleek en ontroerd, en daarbij verried
zijn stemgeluid zijne aandoening. «Als zij wistMaar
genoeg! Zij wil niets van mij weten. Vaarwel!*
Hij sprong in den zadel, drukte Angelina krampachtig
de hand en reed in .draf weg.
«Vaarwel,* fluisterde Angelina, terwijl zij den ruiter
nakeek, die weldra in een stofwolk verdween. Zij hoorde
een oogenblik later, hoe haar vader in de huiskamer
schreeuwde.
«Wat moet dat beteekenen?* riep hij. «Zoo kan ’t niet
langer gaan! Jij jaagt mijn beste klanten weg. Met An
gelina zou ik wel klaar komen, als jij haar niet opstookte.
Maar dit zeg ik je: het is nu uit met je koningin spe
len. Ik zal je wel klein krijgen, voor den duivel!*
Angelina hoorde een deur opengaan en vluchtte daar
om achter het huis. Daar stond zij een geruime poos.
De wind speelde met hare lokken en droeg de geluiden
van bijlslagen en op elkaar vallende spoorstaven, ver
mengd met bevelen en toeroepen uit de verte, tot haar
over. Langzamerhand werd het daarginds stiller, doch
voor en in de herberg begon een bijna onuitstaanbare
drukte. De arbeiders hadden hun dagwerk verricht en
kwamen nu bij Ferrari zich een weinig verkwikken.
Men hoorde schertsen, lachen, het gerinkel van glazen
en daartusschen gezang dat niet altijd zuiver was te
noemen.
«Angelina! Angelina! Er zijn gasten,* hoorde zij haar
vader roepen.
Het meisje voelde een rilling door haar leden gaan.
«Als ik maar vrij was van dat bedienen der gasten,*
fluisterde zij, de handen wringende. «Ach, dat niet! Ik
zou liever honger en koulijden.,.*
’t Is erg natuurlijk, dat een vader en een zoon vaak
van inzichten verschillen. Elke tijd heeft zijn eigen
aardigheden en de jongeren leven in een anderen tijd
dan de ouderen gedaan hebben. In dertig, veertig jaar
worden op verschillend gebied zooveel nieuwe dingen
ontdekt en men leert de zaken zoo heel anders inzien,
dat het geen wonder is, dat oud en jong vaak met el
kander in botsing komen. Gelukkig de zoon, die het
goede weet te ontdekken in de oude wetenschap, die de
vader aanhangt en gelukkig de vader, die de nieuwig
heden, welke de zoon thuis verkondigt, niet onvoor
waardelijk verwerpt. Daarvan zag ik onlangs een aar
dig voorbeeld. Een jonge landbouwer had in een boekje
over bemesting gelezen, hoe de Peru-Guano onder an-
«Angelina!* riep haar vader weer.
Daar kwam Gemma vlug achter het huis naar haar
zuster loopen.
«Hij zoekt je. Ga door de achterdeur in ons kamertje
en ga naar bed,* fluisterde zij hare zuster toe. «Ik
zal het vandaag wel zonder je afdoen; dat heb ik im
mers wel meer gedaan.*
«Maar het is vandaag betaaldag,* antwoordde Ange
lina eveneens fluisterend.
«Ga maar heen, toe! Ik moet vandaag veel bezigheden
hebben veel veel,* zeide Gemma en duwde zacht
hare zuster naar binnen.
Toen Gemma laat in den nacht te bed ging, voelde
zij plotseling een hand op haar schouder leggen.
«Arm zusje, ben je toch wakker geworden?* zeide zij.
«En bij het ontkleeden ben ik nog wel zoo stil moge
lijk geweest.*
«Ik heb nog heelemaal niet geslapen,* antwoordde
Angelina. «Er was vanavond nog meer drukte in de
herberg dan anders. En dan wilde ik ook wachten tot
je kwam. Prins Sulkowsky heeft mij namelijk verzocht
je te zeggen, dat je hem onrecht hebt gedaan,*
«Daar hadt je wel gerust om kunnen inslapen,* zei
Gemma stroef. «Of je die boodschap vandaag of morgen
of in het geheel niet had overgebracht, is mij volkomen
hetzelfde.*
«Je moet niet zoo hardvochtig tegen hem zijn,* fluis
terde Angelina.
«Een meisje, wier eenige rijkdom in hare schoonheid
bestaat, kan nooit hard genoeg zijn, onthoud dat goed,*
klonk het hard van Gemma’s lippen.
«Hij was zoo bleek en ontroerd; als je hem gezien
had, zou het je ook wel leed gedaan hebben.*
«Je vergist je, zusje. Het heeft me alleen leed gedaan,
dat ik me in hem vergist heb; maar ik heb me daar