Een Levensles. Onze Collectie STOFFEN i Ongelijk in Hang. VOOK 8« El 0I8MES. MHIWS- L\ IWmWBLAO 71 Zaterdag 17 Maart 1906, No. 29. R, N. SNEEK.— is geheel compleet. s n. Uitgever. B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. s I 1W* Al onze Kleedingstukken worden geleverd onder garantie van chique en onberispelijk passen. - Feuilleton. I ill i KENNISGEVING. F VOOR (N. M. C.) HOOFDSTUK VI. 14.) (Wordt vervolgd.) Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. LE is Vrij bewerkt door M.J. KORVING. 5) S •w a 10 voor n te veroveren. Van nature reeds iemand van een stug karakter, bij al zijn ondernemingen optredende met een zeldzaam zelfvertrouwen, was «Al goed,« bromde de lange officier. «Waarom dan ken? Wat heeft men daaraan? Ge vermoeit u met spreken en ik ben er mee verlegen, dat is alles.» Serafina, de kleine, kogelronde huishoudster, werd uit haar slaap opgeklopt en nadat zij Olga zorgvuldig in een grooten omslagdoek had gehuld, zette Czerni- schew zijne geliefde in het rijtuig. «Ik krijg nog bericht, niet waar?« vroeg hij aan Peter, die naast Olga plaats nam. «Op zijn laatst ben ik over anderhalf uur hier terug, antwoordde Stwolinsky; toen riep hij Prochor toe «Vooruit! Ontzie de paarden niet; anders neem ik je de leidsels uit de handen.» Czernischew begaf zich in huis, ging aan het venster zitten in zijn schrijfvertrek en wachtte. Nu eens keek hij naar de sterren en dwaalde zijn blik door den tuin, dan weer sloot hij de oogen en luisterde naarde geluiden, die in den nacht duidelijker uit de natuur tot ons ko men dan bij dag. Zoo verliepen er uren. Het begon aan den hemel reeds te schemeren, het licht der sterren verbleekte en eindelijk zag men in het oosten reeds de plek, waar de zon zou opkomen. Gregor was van zijn stoel opgestaan. Bleek en ont roerd drukte hij ’t voorhoofd tegen de vensterruiten, toen plotseling z(jn gelaat verhelderde en hij naar buiten snelde. Het rijtuig rolde de poort binnen. «Welnu?» vroeg Gregor en hij drukte Stwolinsky krampachtig de hand. «Polenka is verrukt over haar logeergast,» antwoord de Peter. «Natuurlijk had zij mij zooveel te vertellen en zooveel te vragen, dat het erg laat is geworden. Je waart zeker al bezorgd geworden over ons. Ja, zoo zijn de vrouwen! Als zij eenmaal beginnen te babbelen, komt er geen eind aan.« ^enstaande en kleine leid voor ctus van BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen onder de aandacht van degenen, die gedurende het jaar 1905 iets voor de gemeente hebben verricht of aan haar geleverd, dat hunne pretentiën, voor zoover ze niet vóór of op 30 Juni e. k. zijn inge leverd, moeten worden gehouden voor verjaard en ver nietigd, volgens art 228 der gemeentewet, in verband met de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51.) Sneek, den 9 Maart 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. Ongehoorde zaak! Met geweld afdwingen, wat men niet eens langs minnelijken weg be- «Waar is mjjn dochter?» vroeg zij barsch. «Olga? Is zij weg?« Gregor’s gelaat toonde zóó duidelijk zijn ontsteltenis, dat de prinses onmiddellijk begreep, dat zij haar doch ter hier niet behoefde te zoeken. Ontevreden over haar misslag, beet zij zich heftig op de lippen en keerde om, ten einde weer heen te gaan; doch Czernischew trad haar in den weg. «Is Olga weg?« vroeg hij nogmaals. De prinses had hare zelfbeheersching reeds terugge kregen. »Ja,« antwoordde zij, de half gesloten oogen op Czer nischew gericht. «Zij wist, dat ik een hinderlaag op stelde voor den doffer, die voor haar venster wilde komen kirren. Ik dacht stellig het duifje hier te vinden.» Czernischew fronste het voorhoofd en in zijn oogen schitterde een onheilspellend vuur. «Olga’s voet heeft mijn drempel niet overschreden,» bracht hij hortend en stootend uit. «Ik wil u gelooven», antwoordde da prinses, die de oogen meer en meer voor Czernischew neersloeg. «Maar het is mogelijk, dat mijn dochter later bij u komt. Wilt HW I proefd had; dat hij dit laatste zelf stelselmatig onderdrukt had, vergeefsche moeite er hem op te wijzen! «Buk het hoofd een weinig!» had ik hem zoo gaarne- toegefluisterd, waar ik zag, dat hij het te pletter zou loopen. Het laatste geschiedde: de hartstochten, zoo langen tijd bedwongen, zij ontvlamden ze ontketen den zich en ieder ging zijns weegs, de fabriek werd gesloten, concurrenten maakten zich de strike ten nutte, de zaak verliep en te laat, helaas! werd het hoofd gebukt bij de herinnering aan den voorspoed van weleer. «Buk uw hoofd, mijn vriend!» zoo vermaande de predikant den jongeling, van zijn bureau- werkzaamheden huiswaarts gekeerd, het hart vervuld van woede tegen zijn meester, die hem een wellicht onverdiende berisping had toe gediend. En zacht voegde hij er aan toe: «Beter onrecht te lijden, dan onrecht te doenj« Buk ook gij het hoofd een weinig, ongeluk kige wees, nu ge zoo geheel alleen in de wereld staat; nog is het weelde rondom u, nog heeft het u nooit aan iets ontbroken, doch ge weet het, toen uw vader voor eenige dagen ont sliep, opende zich voor u een toekomst, zoo donker als gij nooit aanschouwdet. Onbekend was het u, dat die vader met het sluiten zijner oogen, tevens een gelukkig hoofd stuk uit uw levensboek afsloot; hij liet u niets na dan een onbevlekten naam. Wat zal uw lot zijn? Gij draagt steeds het hoofd zoo hoog En nu ge zult moeten dienen in plaats van heerschen, bevelen hebben op te volgen, waar ge bevelen gaaft, loon ontvan gen voor arbeid. Zoo ge niet wilt ten onder gaan, «buig dan het fiere hoofd een weinig, mijn kind Zoo hebben zij het dan ook allen begrepen, die groote mannen, die edele vrouwen, welke den tijdgenoot eerbied, den nazaat bewondering afdwongen niet met gebogen hoofd door het leven wandelende, doch ook niet in dom- men eigenwaan steeds het hoofd naar de wol ken gericht, met minachting voor de dagelijk- sche omgeving. Zij wisten te handelen waar de omstandigheden zulks geboden en achtten zich dan niet te voornaam om, waar zij een botsing konden vermijden, het hoofd tijdig te buigen) zij het dan ook wel eens met terzijde stelling van eigen belangen. W. W. «O, die adder!» riep Stwolinsky verontwaardigd. Met bezorgdheid liet Czernischew het oog op Olga rusten. «Had ik maar niet beloofd, dat ik je niet hier zou houden,» sprak hij. «Och kom!« riep Stwolinsky met een spottend lachje en een knipoogje. «Dat dacht ik wel.« «Wat? Wil je mij weer wegzenden?» riep Olga, terwijl zij zich uit Czernischew’s armen losmaakte. «Ik smeek je, laat mij bij je blijven! Och, toe!« Hij keek haar hartelijk aan. «Nu kan het nog niet, Olga; maar spoedig neem je hier voorgoed je intrek, als mijn vrouw. Maar ik zou je toch gaarne tot morgen hier gehouden hebben, doch mijne belofte aan je moeder verhindert dat.« «Dan zal je wil geschieden,* zeide Olga zacht en drukte hem de hand. «Dat is alles heel mooi,» merkte Stwolinsky nu op, «maar de tijd verloopt en Olga moet niet alleen voor een enkelen dag, maar tot aan je huwelijK ergens onder dak gebracht worden. Heb je daaraan wel gedacht, Gregor?» «Ik weet waarlijk niet, waarheen ik je brengen zal, Olga,« zei Czernischew peinzend. Zij vlijde zich aan zijne borst. «Ik ben met alles tevreden, als je mij maar niet weer naar huis terugzendt. Daar kan ik het leven niet langer verdragen- «Hm ik mag ik eens een voorstel doen?« vroeg Stwolinsky, die een beetje verlegen aan zijn knevels trok. «Mijne nicht Polenka heeft hier in den omtrek een klein landgoed gekocht; zij zou stellig en zeker Olga als huisgenoote hartelijk welkom heeten.« «Hoe zal ik u danken!» riep Olga en drukte Stwolinsky de handen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Eens bevond ik mij ten huize van een vriend mijns vaders, een man, die zich in de alge- meene achting zijner stadgenooten mocht ver heugen, en wiens raad niet zelden werd ge vraagd in min of meer belangrijke kwesties. Waaraan de man het te danken had, dat zijn medeburgers zoo’n onbeperkt vertrouwen in hem stelden, was in de stad zijner inwoning geen raadsel; hij bezat, zoo was het algemeen oordeel, een diepen, practischen blik in het leven. Ik had eenige genoeglijke en leerzame oogenblikken bij den braven oude vertoefd, en maakte mij gereed weder heen te gaan, toen hij mij bij het afscheid nemen er op wees, dat ik, om zijn huis te verlaten, een kortoren weg kon volgen. Ik volgde zijn raad en maakte mij gereed door een zeer smalle en lage gang de straat te bereiken, toen hij mij toeriep: «Buk u, buk u!« Het was echter reeds te laat, want op hetzelfde oogenblik kwam mijn hoofd in aanraking met een laag neerhangenden balk, waarop de oude heer mij toevoegde«Gij zijt nog jong en treedt de wereld binnen. Laat ik u daarom dezen raad gevener komen in het leven oogen blikken voor, dat het noodzakelijk is, zijn hoofd te bukken, om botsingen te vermijden. Denk hieraan, anders wacht u menige wreede teleurstelling. Telkens komt hij mij weder in de gedachte, als ik rondom mij zie en van de rampen hoor, die den hoogmoedige treffen. Daar hebt ge b.v. mijn vroegeren buurman, een rijk industrieel, die als jongeling in een bescheiden omgeving geleefd hebbende, zich door een scherp vernuft en een stalen wils kracht een onafhankelijke positie had weten =2 ge mij beloven, dat ge haar geen half uur hier zult houden?* «Ik beloof het u.« Dit had de prinses niet verwacht. Vol verbazing keek zij Czernischew aan; daarop maakte zij een buiging en verliet de kamer, gevolgd door den man, dien zij in stukken had willen laten scheuren. Nadat Prochor het vertrekkende rijtuig nog een ge- ruimen poos had nageoogd, wilde hij de poort sluiten. Daar hoorde hij zijn naam roepen en een gestalte in licht gewaad sloop hem voorbij, naar binnen. Het was Olga. - «Is je heer thuis?» vroeg zij, hijgend van angst. »Ja,« antwoordde Prochor, die de kluts kwijtraakte, daar nog geen enkele nacht in zijn leven hem zooveel verrassingen had bezorgd. «Goddank!» bracht Olga nog uit; daarop volgde een gil, en zij zou neergetuimeld zijn, als Prochor haar niet had opgevangen. Voortdurend het hoofd schuddende, droeg hij het bezwijmde meisje het huis in. Toen Olga de oogen weer opende, bemerkte zij, dat zij op een sofa lag, en dat twee bekende gezichten op haar neerzagen. «Wel, hoe is met je?« vroeg Czernischew. «Heel goed, nu ik hier bij je ben,« antwoordde zij zacht. «Je hebt nog negentien minuten tijd, waarschuwde thans Stwolinsky, die met zijn horloge in de hand stond. «Was het eigenlijk niet onverstandig van je, zulk een belofte aan de prinses te doen?« Enkele oogenblikken later wist Olga alles, wat er tusschen hare moeder en Czernischew was voorgevallen. Bevend vlijde zij zich in zijne armen en verhaalde hem, welk een ontvangst hare moeder hem had bereid. Wee dengene, die zich aan eenig plichtsver zuim schuldig maakte; onverbiddelijk werd hem de arbeid ontzegd, en wie eens uittrad, iedere vermeerdering van zijn kapitaal I kwam nimmer weder binnen. Grieven werden slechts een prikkel te meer om met dictato- in den aanvang nog aangehoord en weerlegd; riale macht over zijn ondergeschikten te heer- met de uitbreiding der fabriek echter was de schen. Men diende hem, ’t is waar, doch dik- patroon niet meer te naderen en bleef er ten wijls balde zich de vuist van den grijzen werk- slotte niets over dan een werkstaking, man, als harde woorden gelijk mokerslagen neervielen op de hoofden van het werkvolk. BR. BER VOETS KLEEDING naar MAAT I i I I - o a S jerd. 10 IU R tNT f iNEEKER

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 75