KIMS- EH IHffllTEMIBLill 11. I ÏWR SKM EK OM». Hüshimmelje. Ongelijk in l^ancj. 5 Zaterdag: 7 April 1806. To. 28. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. L- 1. b L- t i- d. HOOFDSTUK X. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Vrij bewerkt door MJ. KORVING. lijken ommekeer in de huizen, waar alles met bezemen wordt gekeerd, hier zou men wel een heilige moeten wezen om niet eens even tjes uit zijn humeur te geraken. En toch, de geëerde schoonmaak is ook het manvolk lief 't meest als zij voorbij is! Men moet ook bij het minder aangename in dit leven zijn verstand laten spreken en ter dege be denken het goede, neen, het uitstekende en noodzakelijke, dat zij heeft. Er zijn zoo talrijke troostgronden te vinden voor dit nood- Terwijl voor eenige weken in huis en hof een zeker vandalisme woedt en revolutie altijd in huiselijken zin gebezigd hare triomfen viert, zouden de heeren der schepping dan niet een reisje kunnen maken naar warmer en kalmer oorden? Wat de vrouwtjes betreft, die gevoelen zich immers in de voorjaars-omwen- teling best thuis! Hier in Nederland, overigens een bovenst best land, waar men zoo niets geen vergoeding vindt voor de rampen van den verschrikke- wolkje en uit de groen geworden boo.nen en struiken klonk het vroolijk gekwinkeleer der vogels. «Waar zal ik heen?* dacht Fedor, nadat hij een poos over velden en weiden was voortgedraafd. «Zou ik er gens een bezoek gaan brengen?* Hij herinnerde zich, dat hij in langen tijd Stwolinsky niet had gezien, en hij besloot hem op te zoeken. Als gewoonlijk lanterfantte Jefim voor het huis van zijn heer. «Is je heer te spreken?* vroeg Bariatinsky den oppas ser, en toen hij ten antwoord kreeg dat Stwolinksy naar E. was gereden, sloeg hij ook den weg daarheen in, hopende den officier daar wel ergens te zullen vinden. Toen de slagboom achter hem was neergevallen en hij langzaam de dorpsstraat doorreed,dacht hij plotseling aan Angelina. Op de plek, waar een smalle zijweg naar de herberg met den straatweg samenkwam, hield hij zijn paard in. Van daar kon hij de lompe planken hut zien, en na een poos het oog daarop gericht te hebben, ondertusschen overleggende of hij het verbod van zijne moeder zou overtreden of niet, zeide hij tot zich zelven: «Waarom zou ik me aan mogelijke onaangenaamheden blootstel len?* Hij trok de teugels vaster aan en wilde juist zijn paard laten omkeeren, toen hij zijn naam hoorde roepen door een stem, die van vreugde beefde. Hij keek ter zijde en zag Angelina naast zich staan. Zij was naar het dorp geweest om inkoopen te doen en bevond zich nu op weg naar huis. »Zijt ge het werkelijk?* riep zij verrukt, en in haar oogen glinsterden tranen. «Ge waart op weg naar ons, niet waar?* Bij deze laatste vraag, die zoo angstig klonk, trof hem een hartverscheurende blik. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Een groote herberg. Een Onth.-V ereeniging. Twee. Advertenties. Voor 14 dagen lazen we in het Duitsche blad «Gro- nauer Nachrichten*, de volgende advertentie: Telegram 1 Geoefende bierdrinkers vinden duurzaam werk in den «WestfUlischer Hof* J) Gronau. Verleden week Zaterdag lazen we van de Goot Tem plars in datzelfde blad deze advertentie Voor belanghebbenden! De geoefende bierdrinkers vinden hun leven lang werk in het tuchthuis, of liefdevolle opname in een gesticht voor drankzuchtigen, of in het armhuis. (De Geheelonthouder.) 20.) Onmiddellijk na Sulkowsky’s verloving met Gemma, had Fedor zijne moeder moeten beloven, dat hij de familie Ferrari niet meer zou bezoeken. Ofschoon hij zich bereid had verklaard, zich naar hare wenschen te schikken, hield prinses Anna hem toch in het oog. In de eerste dagen miste Fedor den omgang met An gelina zeer, want sedert het heengaan van Sulkowsky en de vlucht van Olga was het in het slot zeer stil geworden. Zwaarder dan ooit drukte hem de verveling, waaraan hij voortdurend leed, daar hij met zorg alle ernstige bezigheid vermeed. Langzamerhand verbleekte Angelina’s beeld echter in zijn hart; de weinige harts tocht die in hem gloorde, en die door Angelina tot een vlammetje was aangeblazen, verdoofde weder, en nau welijks waren er drie weken verloopen sedert zijn laatste bezoek aan de herberg van den Italiaan, of hij dacht aan Angelina met geen warmer gevoel dan aan alle andere dames, die hem, «den mooien Fedja*, het hof hadden gemaakt en nog maakten. Prinses Anna had er in stilte vast op gerekend, dat Olga zelf nog eene poging zou doen om den moeder lijken zegen te verkrijgen op haar huwelijk met Czer- zakelijk kwaad. Wat is ’t toch weer heerlijk, wanneer alles er zoo frisch en fleurig en als nieuw uitziet, wanneer men overal weer zoo vrij kan ademen, al het zwart en stof verdwenen zijnen de geuren van boenwas en witkalk aan ons huisje een nieuw en zomersch tintje geven. Bij eenig nadenken zijn we zoo volop verzoend met die schoonmaak als ’t heerlijke lenteweer aan breekt en daar buiten alles in pracht en praal is, dan dient ook ’t inwendige onzer woning daarmede in harmonie te worden gebracht. De vrouwen weten het maar al te goed hoe zij het moeten aanleggen om manlief aan huis te binden en die echt oud-vaderlandsche gezellig heid aan te brengen. De schoonmaak is ook een tijdperk van overgang en alle overgangen zijn moeielijk en minder aangenaam. Behoort de schoonmaak tot het verleden, dan is het leed geleden en gevoelen wij ons niet alleen dank baar en prettig,doch ook tot waardeering gestemd voor de vele zorgen en moeite, welke de huismoeders zich wederom getroost hebben om ons een schoon en frisch verblijf te bie den! Hoe zouden we de heerlijke, blijde lentebo den kunnen ontvangen, hoe zouden we naar waarheid kunnen genieten van het verjongde leven daar buiten, wanneer wij zelf en onze geheele omgeving niet in reinheid en opge wektheid konden wedijveren met de eerstelin gen der natuur? De schoonmaak brengt harmo nie en waar harmonie ontbreekt, daar mist het leven de echte stempel. Laat ons daarom maar goedsmoeds en vol hoop wezen, dan zal de uitkomst ons zeker beloonen. nischew, nadat deze tevergeefs daarvoor bij haar had aangeklopt. «Laat haar maar komen! Ik zal haar die huwelijks plannen wel achter slot en grendel doen vergeten,* dacht zij, en glimlachte daarbij boosaardig. Prinses Anna loerde op haar «ontaarde* dochter als een spin op een vliegje. Maar de eene dag na den an deren verliep, zonder dat Olga verscheen, zonder dat er een brief van haar kwam, waarin zij vergiffenis vroeg, en de prinses was voortdurend in zoo’n prikkelbare stemming, dat behalve Warwara bijna geen bediende in hare nabijheid durfde komen. «Neem je in acht, de draak spuwt weer vuur,* fluister de de een den ander toe. En hunne vrees was gegrond, want zelfs Warwara, sedert jaren de vertrouwde der prinses, werd op zekeren dag een vaas naar het hoofd gesmeten, toen zij de kamer van hare meesteres verliet en deze weer in een slechte luim was. Op den dag van Olga’s huwelijk kreeg prinses Anna een aanval van volslagen razernij, en den volgenden dag was het nog erger, toen het jonge paar met weinige woorden haar kennis gaf van hun huwelijk. Zij woedde uren lang als een furie, keef, schreeuwde, verscheurde en verbrijzelde alles wat haar voor de hand kwam en bracht haar omgeving in nog grooter ver schrikking dan anders. Eindelijk zonk zij uitgeput neer en werd zij dóór Warwara te bed gebracht, waar zij weldra in een on- rustigen slaap viel. Na de ontvangst van den brief bleef Fedor zoo lang stil in zijn kamer, totdat het in de vertrekken van zijne moeder rustig was geworden. Toen sloop hij naar buiten, gelastte zijn paard te zadelen en reed weg zonder eenig doel voor oogen te hebben. Het was een mooie dag, de hemel vertoonde geen Fedor sprong uit den zadel, sloeg de teugels om zijn arm en drukte haar zacht de hand. »Hoe hebt ge toch zoo lang kunnen weg blij ven?* flui sterde zij met zacht verwijt. »Ik ben weken lang zwaar ziek geweest, Angelina.* Zij verschrikte. «Waart ge ziek? En hebt ge mij daarvan niets laten weten?* «Ik wilde u door die tijding niet verontrusten,* sprak hij, om zich te verontschuldigen. Beschroomd maar teeder legde zij haar hoofdje een oogenblik tegen zijn schouder. Hare jeugd, haar eigenaardige schoonheid en natuur lijke bevalligheid nauwelijks herinnerde hij zich die eigenschappen van het meisje meer doch nu hij in hare nabijheid was, kwam hij opnieuw onder den indruk daarvan. «Kom, laat ons naar het boschje gaan*, stelde hij voor. «Daar kunnen wij ongestoord met elkaar praten.* Hij sloeg den arm om hare schouders en zij vljjde zich dicht tegen hem aan. Zoo liepen zij tegen het heu veltje op en het boschje in, zonder een blik naar de herberg te werpen. Aan den overkant van den weg, in de onmiddellijke nabijheid van de hut, stond Benedetto en keek hen na. «Wat straalde zij van geluk?* mompelde hij. «Nu zal zij ook wel weer beginnen te zingen.* En Angelina zong werkelijk, maar heel zacht, zoodat het alleen kon gehoord worden door Fedor, naast wien zij in het jonge gras lag. Zij zong voor hem van hare liefde, van hare trouw, van het zielsverlangen dat zij naar hem had gehad, en dat zij zou gestorven zijn als hij nog langer was weggebleven. «Heb je me dan werkelijk zoo lief?* fluisterde Baria tinsky aan haar oor. (Wordt vervolgd.) «Een noodzakelijk kwaad* hadden we ook hier boven kunnen schrijven en niet zonder reden, want al beschouwt men de schoonmaak als een kwaad, zij heeft toch recht op nood zakelijkheid. Wie eene Hollandsche vrouw in heur hart heeft gekeken, weet, dat zij voor alles blaakt voor reinheid van huis en hof. Dit is eene loffelijke hoedanigheid wat toch is er aangenamer dan een kijkje te ne men in een woning, waar de zindelijkheid betracht wordt? In den raad der Holland sche huismoeders geldt nog steeds het oude besluit der brave voorouders «Voor Paschen moeten we schoon zijn.« Ditjaar,nuwe een ta melijk laat Paaschfeest hebben, zou dit beter dan andere jaren kunnen uitgevoerd worden als moeder Natuur ook niet een woordje in deze had mede te spreken Het jaargetijde was al les nog behalve uitlokkend om Zwart-Jan naar zijn zomerkwartier te brengen en in een schoone kamer hoort «de zwarte juffer* niet meer onder de schouw. En toch verlokten soms de mooie eerste lentedagen onze vrouw tjes om met de schoonmaak een aanvang te maken. Als de r uit de naam van de maand is, moeten we kant en klaar zijn; staat in het a-b-c onzer huismoeders. Doch de tempera tuur, welke soms zoo grauw was, dat men zich in den winter waande, stemde het oordeel der vrouw eenigszins tot zachtheid en kalmte. Nu Maart danig den staart roerde, doch April ’t wat beter laat aanzien, werd na overleg met manlief ware de zon half in traantjes en voor de andere helft in lach geweest, ’t oordeel was voorzeker niet gevraagd be sloten de schoonmaakwoede op zeer bedaarde wijze uit te laten tieren. Bij heel velen onzer natuurgenooten is de schoonmaak al «begonnen*; ja bij enkele zeer vlugge huismoeders wordt er om zoo te zeg gen «de laatste hand* aan gelegd. In dat eenvoudige woord schoonmaak ligt heel wat opgesloten, want als het zoover is, dan is er ook geen houden meer aan en komen we van lieverlede op de puinhopen te zitten en moeten maar zien wat er van terecht komt. In dezen tijd van het jaar moest men eigenlijk even gemakkelijk en goedkoop als dat gevederde goedje kunnen komen waar men wezen wilde. »An beien I i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 99