c flUirai méér wonen voor’t zelfde geld KEERT SCHADE TEN GOEDE lil! I I Till Speurtocht naar Sneker vaandels wordt onverdroten voortgezet Sneepduiv eitje- <ljerinner ingen BI verzekeringen 8 $otri iRrstaurant Dc Wijnberg Marktstraat 23 onder nieuwe Sneek tel. 12421 direktie jgfcSNEEKER nieuwsblad - Donderdag 21 februari 1980 VOLKSKREDIETBANK ^de veilige weg een persoonlijke Flening van de Pagina 5 INGEZONDEN VEEMARKT SNEEK ♦USLAAGD AA „Geef zakkenrollers geen kans Uw OTOS - assurantie - adviseur zal U gaarne van dienst zijn. U kunt zich ook wenden tot: H. Nota, Buorren 28, 9089 BK Wijtgaard. Tel: 05105-1981. BS IJlst 1 Leger des Heils gaat weer kollekteren Diploma pedikure Tweede aanmelding projekt Kleine Scholen opengesteld Intimiteit en romantiek sinds de 17e eeuw... waar gesprekken op gang komen, waar oude relaties worden verstevigd en vriendschappen worden bevestigd... GESLAAGWWW1 f de nieuwe onderwijs- 15 januari tot SNEEK OOSTEROUK 8, TEL.: 05150-12583 Stemming Slachtvee en pinken rustig, prijzen stabiel N. kalveren kalm, prijzen even lager Wolvee goed prijs gelijk Varkensmarkt kalm, prijzen lager kantoor: sneek kl. kerkstraat 8, tel. 11133 Burgerlijke Stand Ijlst van en met 15 februari 1980. Overleden: de heer Auke Kuipers. 73 jaar, wednr. van H. Zuidema, Leeuwarden. Lange Markstraat 26, Leeuwarden. Tel. 05100-41313 Vaandels zijn aardige kuriositeiten en daarom al de moeite waard om te tonen. Ze zijn echter meer: herinneringen aan een rijk maatschappelijk en kultureel leven. Daar van kunnen ze goed beeld geven en daarom hopen we ook, aat we er veel zullen kunnen tonen op de genoemde ekspositie. In de periode van 25 februari tot en met 8 maart zal het Leger des Heils weer haar jaarlijkse kollekte houden. Deze nationale inzameling zal ook bekend worden ge maakt door radio en TV. Het wereldwijde Leger doet graag weer een beroep op een ieder die haar werk wil steunen. Het Leger des Heils breidt zich steeds verder uit en is er steeds meer geld nodig. Deze interna tionale beweging verricht naast het geeste lijke werk ook maatschappelijk werk, he Het Leger werkt in zo’n tachtig verschil lende landen en heeft 16.000 korpsen en 3560 centra voor maatschappelijk werk waaronder tehuizen voor daklozen, voor ongehuwde moeders, bejaarden, studen ten, zeelieden, doofstommen, verder me laatseninrichtingen, poliklinieken en zie kenhuizen. De scholen van het Leger des Heils (in de ontwikkelingslanden) worden bezocht door ruim 122.000 leerlingen; het aanral verstrekte maaltijden en overnach tingen bedraagt jaarlijks meerdere miljoe nen. In Nederland heeft het Leger nu zo’n 100 korpsen en 75 inrichtingen, centra en bureaus. Straks komen de heilsoldaten en andere medewerkers weer bij u aan de deur. Er zal gekollekteerd worden met lijsten en envelopjes. Nog wel even een waarschuwing. Juist in deze dagen zijn er altijd weer mensen die er misbruik van maken. Laat u niet misleiden door imita ties. Dit is het Leger van Willem Booth (de stichter) en vraag eventueel naar de vol macht van de kollektanten. Let op de „S” op de kraag. meer vaandels bewaard gebleven zijn van rode en blauwe verenigingen. Het museum heeft alleen het blauwe vaandel van de „NED. VER. T. AFSCH. V. ALCOH. DRANKEN AFD. SNEEK”. Er moet ook een eksemplaar bestaan hebben van de afdeling Sneek van de „Spoorlieden ont- houdersvereniging”. Hadden de tempelie ren er ook niet één? Vervolgens met de ton weer naar binnen, terug naar de cel. En daarna was het wachten op het warme eten. We hadden geen horloges mogen houden, maar kon den de tijd op zonnige dagen kontroleren op de muur aan de stand van de tralie- schaduw. Gedurende enkele weken werd door één van de gevangenen een tijdsein gefloten. Hij had blijkbaar een horloge mee kunnen smokkelen en wanneer hij geen wachtmeester op de gang vermoedde gaf hij een signaal Hij floot dan het zelfde wijsje als het Big Ben-tijdsein voor de Engelse radio en vervolgens het aantal hele uren. Door streepjes bij de schaduwen te zetten konden wij later, nadat onze fluitist vertrokken was, ongeveer de tijd bepalen. Het middageten was wel hét hoogtepunt van de dag. Het etensuur werd aangekon- digd door het gerammel van de wagens met de pannetjes op de hoofdvleugel. De rust in de cel was dan afgelopen, de borden wer den klaar gezet en we luisterden dan scherp, of er al een wagentje onze vleugel opreed. De overzijde kreeg eerst eten en op de terugweg kregen wij een beurt Bij het passeren op de heenweg stonden we te snuiven als honden en maakten we allerlei gissingen omtrent het menu. Voorzover 3700 zich herinnert zijn deze gissingen nooit uigekomen. Drie dagen per week was er soep, twee keer snert en één keer bruine bonen-soep. Die soep was totaal vlees- of vetloos, maar smaakte werkelijk goed. De porties waren alleen te klein. De overige vier dagen was het stampot gestoomd eten, dat alleen ijzeren magen konden verdragen. I of slecht uitkwam, werd dan de konklusie getrokken, dat het pannetje eten ’s mid dags iets goeds of slechts beloofde, kwam het spel helemaal uit, dan zou er minstens één gevangene ontslagen worden. In wer kelijkheid geloofden we natuurlijk hele maal niet aan deze voorspellingen, maar toch werd elke morgen deze ceremonie herhaald. Na het binnenhalen van de kruik, begon het wassen. Om beurten mochten we nog geen centimeter water in het was- blik gieten. Als washandje had 3700 een afgescheurde mouw van een shirt; de hand doek was een royale zakdoek. Veel water konden we niet verbruiken, want dan stroomde later de kiebelton over. Na het wassen kwam de koffie. Het schaftluikje werd dan opengeklapt en om beurten moesten we daar onze blikken kroes op plaatsen, alles in sneltreinvaart Wie niet op tijd was, kreeg niets. De koffie had alleen de verdienste, dat het warm was. We dronken er wat van, omdat we niets anders kregen. Na een paar teugjes gebruikten we het meestal alleen voor het uitspoelen van de tandenborstel. Na het eten kwam het luchten. De boven ste grendel kwam er weer af. Eén man moest zich dan, met de kiebelton in de hand, vóór de deur op de gang opstellen, neus naar de muur. Op een sein moest in ganzenmars naar de luchtplaats op het einde van de gang worden gelopen. Daar moesten de tonnen op een rij worden geplaatst, terwijl de gevangenen in een kring moesten rondlopen. De tonnen wer den intussen geleegd door enkele Joden, die speciaal voor dit werk werden aange wezen. .Tjjdeps Jt,etA rondlopen iMpejten soms enkele gymnastische bewegingen worden gemaakt. Het enig effekt hiervan was, dat de bewaker zich schor schreeuw de, omdat de gevangenen deze oefehingen zo lusteloos uitvoerden. Dit luchtkwartier tje was tegelijk nieuwskwartiertje. Er mocht natuurlijk niet gesproken worden, maar toch werd er menig nieuwtje uitge wisseld. Mevr. D. Huisman-de Haan te Sneek heeft bij de SVO (Stichting Vak Opleiding) met goed gevolg het eksamen afgelegd voor het diploma voet- en schoenkundige pedikure. De thans gediplomeerde mevrouw Huis man beoefend haar praktijk aan huis aan het Perk 22 te Sneek Gedeputeerde Staten hebben de aanmel ding voor de tweede fase van het ISP- projekt „Kleine Scholen” opengesteld. Zoals bekend wordt in het projekt gewerkt aan: - de invulling van Op de veemarkt te Sneek werden dinsdag 2888 dieren aangevoerd. Soorten en note ringen waren: waar de koffie geurt (Elsevier) en een aperitief een voortreffelijke maaltijd inleidt! Op 11 januari 1944 begon het ’s Middags half één liep in de Berberis straat in Den Haag een jongeman. Vlak achter hem stopt een auto, waaruit enkele mannen springen, grote pistolen in de vuist Het bevel „Han- de hoch” klinkt de arrestant wordt in de auto geduwd. Snel wordt weggereden. Weinig toeschouwers zijn er getuige van geweest zo vlug gebeurde het In de auto begon direkt de ondervraging. Het persoonsbewijs moest getoond en dit werd direkt door de Duitser voor vals ver klaard. Wat hij echter mis had. Het was het originele p.b.l Toen de arrestant ontkende, dat het een vals p.b. zou zijn, werd hem toegesnauwd: „Sie lügen, Sie heissen „de Wit”. Door dit te zeggen, liet de Duitser zich in de kaart kijken, want „de Wit” was een gelegenheidsnaam. die de arrestant soms gebruikte. Daarom kon hij rustig zeggen: „Dat p.b. is 100% echt en als u een De Wit moet hebben, dan hebt u nu de verkeerde”. Het antwoord was: „Dat zullen we wel zien”. De ondervraging werd in elk geval ge staakt, waardoor de jongeman gelegenheid kreeg, zijn gedachten een beetje te orde nen. De auto stopte voor het kleine poortje bij de gevangenis aan de Pompstationsweg in Scheveningen. Deze gevangenis heet feitelijk de „Cellenbarak”, doch is beter bekend als het „Oranjehotel”. In het wachtlokaal volgde de fouillering. Met de portefeuille en verschillende an dere spullen kwam ook een toegangsbe wijs te voorschijn, op de achterzijde waar van verschillende aantekeningen stonden. De Duitsers wilden de betekenis daarvan weten. Van elk papiertje moest verteld worden, wat het was. De arrestant-was erg bereidwillig en uitvoerig vertelde hij van elk stuk het een en ander, voor zover het geen kwaad kon. De Duitser werd onge duldig en kwam dan tussen beide met „ja, ja, weiter” en op dit moment werd het toegangsbewijs tussen de reeds gekontro- leerde papieren geschoven met de op merking: „Dat is een toegangskaart; niks bijzonders en dat is een brief van thuis”. Direkt werd de brief van thuis ingezien en de kaart bleef ongekontroleerd. Dit kleine suksesje was wel van betekenis, want het zette tot nadenken, op welke andere ma nieren bij het te verwachten verhoor de Duitsers konden worden beetgenomen. Na het fouilleren werd de gevangene op de gang van de hoofdvleugel in de cellenbarak met de neus tegen de muur gezet en moest hij wachten tot hij naar een cel gebracht werd. Dat gebeurde pas na uren wachten, nadat hem vele malen was toegesnauwd, recht voor zich uit te zien en diverse stompen in de rug waren toegediend. Dit was dan de eerste kennismaking met het gevangenis-leven en onze „Haftling” - laten we hem verder 3700 noemen - mocht zestien maanden lang van dit leven „ge nieten”. Zo werd dus 3700 ’s avonds van de hoofdvleugel naar de C-vleugel gebracht. Al direkt kreeg hij weer een proefje van het standsverschil tussen een bewaker en een gevangene. Over de vloer van de C-vleugel lag een lange mat 3700 liep voor de bewaker uit de gang in over de mat Maar dat was „strengstens verboten”. Een ge vangene behoorde naast de mat over de tegelvloer te lopen en de mat was „nur für die Wachtmeister”. Bij cel 498 was het halt en kon de Oranjehotel-gast de voor hem gereserveerde kamer betreden. Het bleek, dat hij de cel moest delen met twee andere gevangenen. Direkt nadat de deur achter hem dichtbonsde, werd hij door zijn celge noten verwelkomd met de woorden: „Ga zitten, kerel en vertel eens, hoe het met de oorlog gaat”. Z’n hoofd stond nu niet bepaald naar oorlogsnieuws., maar 3700 piekerde even over de laatst gehoorde Zo tegen Dodenherdenking en Bevrijdingsdag komen de verhalen over de bezettingstijd weer boven. Logisch, want voor de wat oudere generatie is de periode tussen 1940 en 1945 vaak erg ingrijpend en enerverend geweest. Ook voor hen, die er lichamelijk en geestelijk goed zijn af gekomen - in hun binnenste is ergens een stempel gezet, met onuitwisbare inkt. Stevast krijgen oud-gevangenen van de Duitsers in het begin van mei vragen voorgelegd als: „Hoe was het nu in zo’n konsentratiekamp"Met name vele jongeren hebben er weinig notie van wat zich in bezettingstijd heeft afgespeeld. Het verhaal van „Haftling 3700” licht een tipje op van de sluier, die gespreid lag over de onmenselijke toestanden in het Oranje hotel, het kamp en de bunker in Vught en het konsentratiekamp Amersfoort - voor velen voorposten van een vroege dood, met veel geluk ontkwam 3700 aan doorzending naar het oosten, waar het allemaal nog een graadje erger was - negen van tien keerden nooit terug. Haftling 3700 vertelt zonder opsmuk, zonder speciaal de nadruk te leggen op wreedheden, van „zijn tijd” tussen 11 januari 1944 en 11 mei 1945. Hij schildert wat er met hem gebeurde en wat zich om hem heen af speelde; de waarheid zonder franje van 3700, gevangene nummer 3700, die dat nummer op zijn kleding moest meedragen. Hij werd er zelfs mee aangesproken. Men wilde een nummer van hem maken, een persoonlijkheid mócht hij niet meer wezen in de ogen van de SS, SD of nog meer van die letterkombinaties, die nog vandaag de dag de koude rillingen doen lopen over de ruggen van in het bijzonder hun eks-gevangenen. 7*'^ Van 10 maart tot 7 april wordt in het Fries Scheepvaart Museum een tentoonstelling gehouden van Sneker vaandels, zoals reeds gemeld. Er kwamen enkele reakties op de oproep, om de verblijfplaats van vaandels door te geven. Er belandden ook al een paar fraaie eksemplaren in het museum. In de eerste plaats het bij het onlangs gevierde jubileum weer tevoorschijn gekomen vaandel van de Vereeniging Oranje’ uit 1904. In de tweede plaats twee vaandels van schaatsverenigingen, namelijk van Friso’ en van de Friesche Jeugd die in 1969 opgingen in de nieuwe Vereniging Ijsclub Sneek. Ook werd doorgegeven, dat er vaandels zijn van de Wilhelminaschool, de Eben Haëzerschool en de Julianaschool. In een telefonische reaktie werd gewag gemaakt van het bestaan van een vaandel van Sneker groenteboeren, maar de verblijfplaats daarvan is nog onbekend. Er moeten echter in Sneek veel meer vaandels zijn dan de hier genoemde en de reeds in het museum of op het stadhuis bewaarde. We weten dat bijvoorbeeld uit oude foto’s van verenigingen. Nu zal er wel eens een oud versleten vaandel opgeruimd zijn, maar er liggen hier en daar in Sneek op zolders vast nog wel eksemplaren, al of niet versierd met medailles. Van de gymnas tiekvereniging Ontspanning door Inspan ning is het vaandel met medailles op het stadhuis. Dat van „S.G.V.” schijnt op de weeshuiszolder te liggen. Waar zouden de van allerlei foto’s wel bekende vaandels zijn van „Thusnelda” en van „Greate Pier” of van „Vlug en Lenig”? Vorige week hebben onderzoekers van het Fries Scheepvaart Museum een dichtgetim merde zolder opengebroken in de hoop daar de vaandels te vinden van de muziek korpsen „Steun in de Strijd” en het „Sneker Muziek Corps”, maar er kwamen alleen oude instrumenten tevoorschijn. Waar zouden de vaandels zijn? Er zijn trouwens in Sneek nog meer muziekkorpsen, of ze zijn er geweest. Zijn daar nog vaandels van bewaard gebleven? Het museum heeft nog oude foto’s, waarop een vaandel staat met het opschrift „MUZIEKCORPS D D/ SCHUTTERIJ 1878 SNEEK”. Zou het nog bestaan? Waar kan het vaandel zijn van de arbeiders-zangveremging „Morgen rood"? Er zullen overigens toch nog wel De basisschool in Folsgare. Eppy Boschma; Weet u wat gezond is? Melk is heel gezond, en een appel en ook kool en rauwe wortels en als je nooit snoep eet en als je nooit vergeet te tandenpoetsen, krijg je hele mooie tanden en dan hoef je nooit te vullen en dan hoef je nooit een kies er uit en dan hoef je nooit te boren en dan hoef je nooit een beugel, maar daarom mag je wel eens een snoepje hebben en ook wel eens een lolly, maar als je mooie tanden wilt hebben, dan moet je dat nooit doen. Bouwine Tijmstra: Wat goed is voor je tanden staat hieronder, kaas, appels, bananen, bruin brood, sinaasappels, mandarijnen, roggebrood, tomaten, noem maar op. Wat niet goed voor je tanden is: lollies, drop, toffees, kaugem, snoepjes, suiker, chocola, pasta, noem maar op. Petra Lanting. Ik ben wel eens naar de tandarts geweest De tandarts zei: wat heb jij mooie tanden. Ik zei tegen de tandarts: ik heb mijn tanden gepoetst, en toen mocht ik weer uit de auto. Toen ik in school was, moest ik zeggen: Idske moet nog even komen, toen zei Idske tegen mij: ik ben al naar de tandarts geweest Toen zei ik tegen Idske: jij moet vullen. Marco Bouwman: Vanmorgen was er een vrouw, die had twee tassen bij haar. In die tassen zaten allemaal spulletjes en stikkers en kleurenplaten en van alles. En ze heeft van ons gebid verteld en ze deed allemaal vragen. Ik zal er over vertellen. Op de kleurplaat staan 2 wolkjes en daar moeten we wat in schrijven. Weet u wat ik er in geschreven heb? Dat vertel ik nu. De tandarts zei tegen het meisje: Poets jij elke dag je tanden? En neem je elke dag vluoride? Het meisje zei: Ja tandarts. Ik doe het elke dag hoor. Het meisje had een heel moi gebid. De Simon Havingaschool in Sneek: Peter Hoomans. Er was eens een jongen, die een losse tand had. Die jongen vond dat niet zo leuk. Hij kon niet eens een appel eten. Hij gingsmorgens naar school en had een appel mee. In de pouze at hij zijn appel op en toen beet hij en toen voelde hij een hard stukje in zijn mond en weet je wat hij toen hoorde? Dat zal ik je vertellen: krak, krak, zo hoorde dat in zijn mond en toen deed hij zijn stukje appel uitzijn mond en wat zag hij? Hij zag zijn tand, dat was me wat, want hij dacht, dat het een steen was, maar dat was het dus niet en hij at rustig verder. Tineke Tromp: als ik alle kiezen en tanden in mijn mond heb als ik groot ben, heb ik er 32. Fruit is heel goed voor je tanden. Ik poets met een tandenborstel en tandpasta. En water, als je klaar bent, dan spoel je je mond en je moet je mond afdrogen en als dat klaar is, neem ik fluor, dan ben ik helemaal klaar, natuurlijk heb ik de kraan al dichtgedaan. Ik poetste 's morgens, 's middags en 's avonds, daar worden je tanden mooi van, van snoep krijg je raare tanden. Als je geen fluor hebt, dan zeg je dat tegen je moeder en dan ga je naar de apotheek en dan krijg je fluortabletjes. Grote mensen hebben een kunstgebid. Xandra Lenten: Er was een een meisje, die had gevoel voor fruit en ze durfde nooit fruit op te eten. Op een dag moest ze naar de tandarts en toen ze in de stoel zat, zei de tandarts; hoeveel appels eet jij per week? Nul zei ze. Toen vroeg de tandarts: hoeveel peren? Nul, zei ze weer. En hoeveel sinaasappels? Nul, zei ze weer. Toen zei de tandarts: Jij moet elke dag fruit eten, want dat is goed voor je. Je tanden zijn niet sterk genoeg Toen ze thuis kwam zei haar moeder: Ziezo, eet nu maar een appel Nee, snikte ze, dat is zo zielig voor die appeL Nee meid, een appel heeft geen gevoel Toen nam ze een hap. Mmmm, zei ze en ze at hem verder op. Een paar weken later had ze een mooi en sterk gebid. Dus, snoep verstandig eet een appel. Tot slot een voorjaarsversje van Jacomien de Boer: Een lammetje wit als sneeuw/is Suusjes lievelingsdier/Samen gaan ze vaak op stap/en maken veel plezier/Maar op een mooie dag/als Suusje naar school toe wil/komt het lammetje haar achterna/Komt de klas in, heel stil/De kinderen zijn allemaal verrukt/als ze het lammetje zien staan/Maar de juffrouw vindt/het helemaal niet leuk/en dan moet het lammetje gaan/Voor de deur blijft het lammetje wachten/Tot Suusjes schoolbel luidt/en als ze er eindelijk is/Dan is ze zo blij, dat ze hem in haar armpjes sluit/De kinderen vragen zich verwonderd af/Waarom het lammetje heeft gewacht/Dat komt, omdat Suus van hem houdt/Wat had je dan gedacht? pp jyq kundige uitgangspunten van de basisschool, - het in de plattelandssituatie zo goed mogelijk funktioneren van de school bin nen de bestaande en nieuwe wettelijke kaders. Vanaf november 1979 nemen 4 kleuter scholen en 17 lagere scholen deel in het projekt. Per 1 augustus 1980 zal het pro jekt uitgebreid worden met ongeveer 60 scholen, die voor de duur van 3 jaar kunnen deelnemen. Voor de uitvoering van het projekt per 1 augustus zijn in dienst van het Gemeenschappelijk Centrum voor On derwijsbegeleidingsdiensten in Friesland aangesteld: een onderwijssociologe, een onderwijskundige, een onderwijsjurist en 4 onderwijsbegeleiders, en een aantal ad ministratieve krachten. Tot 20 maart 1980 kunnen de kleine scholen in Friesland zich aanmeiden voor het projekt. Protestants Christelijke, Rooms Katho lieke en Rode vakverenigingen moeten vaandels gehad hebben en misschien bestaan ze nog. Was er ook niet een vaandel van de „Coöperatie? Rooms Katholieke verenigingen schaar den zich achter een vaandel bij proces sies, die dikwijls gehouden werden in de tuin van het Bonifatiushuis aan de Leeuwarderweg. Er werd ons verteld, 5 dat de R.K. uitvaartvereniging „Sint Bar bara" zeker een vaandel had, maar er zijn er vast meer geweest en misschien zijn ze bewaard. We zouden het graag willen weten. Engelse uitzending en vertelde het één en ander. Maar dat bleek al oud nieuws te zijn. „Heb je die rede van Churchill ook gehoord” werd gevraagd. Toen 3700 dat ontkende werden hem daarvan enkele bij zonderheden verteld, waarbij bleek, dat die rede de vorige avond was uitgesproken. Men was dus wel aardig up-to-date. PLot- seling klonk naast 3700 een gesis. Terwijl hij om zich heen keek, waar dat geluid vandaan kwam, hielpen de celgenoten hem uit de droom. Het was de huistelefoon! Die bleek te bestaan uit een gaatje in de muur, direkt naast de tafel en zo oppervlakkig gezien niet gemakkelijk te vinden. Dit gaatje had verbinding met de naastliggen de cel en de buren kwamen via deze telefoon met de nieuweling kennismaken. De celgenoten van 3700 bleken interessant gezelschap; de ene was los werkman, wat achteraf bleek een andere benaming te zijn voor zwarthandelaar en de andere inkoper voor de SS, die, door nog gemener te zijn dan de SS. in ongenade was gevallen. Als celgenoten waren ze in elk geval kameraad schappelijk. Over deze knapen later meer. Al gauw nadat 3700 in zijn cel was binnen gebracht ging het licht uit en was het: slapen. Het was een één-persoonscel met één smalle krib. De cel-oudste, die het langst de cel bewoonde dus, mocht in de krib slapen, terwijl de andere een strozak op de stenen vloer moesten beslapen. De strozakken waren nauwelijks gevuld en verschrikkelijk vuil; verder had elke gevan gene twee dunne dekens. Tegen alle verwachtingen in, sliep 3700 die eerste nacht toch nog goed. Allereerst zal 3700 nu iets vertellen over hetOranjehotel of-de Cellenbarak te Sche veningen. Deze gevangenis is gebouwd in de oorlog 1914-T8 en was bedoeld als semi-permanente uitbreiding van de ge vangenisruimte, in verband met het gróte aantal smokkelaars en kettinghandelaren, dat toentertijd een hechtenis moest onder gaan. Tot 1940 was het gebouw in gebruik, doch alleen voor kortere vrijheidsstraffen, waarvoor het als zijnde verouderd nauwe lijks geschikt was. In de oorlog zijn som- mige gevangenen er jaren opgesloten ge weest De gevangenis telde zo rond achthonderd één-persoonscellen, verdeeld over acht gangen - vleugels genaamd - haaks gelegen op de hoofdvleugel waaraan het wachtlo kaal de dokterskamer en de douchecellen lagen Vijf gevangenen per cel was geen uitzondering, het vertrekje was twee meter breed en ongeveer drie-en-een-halve meter lang. Aan de achterzijde was een smalle houten krib met strozak. Het verdere meu bilair was een klaptafeltje aan de muur, één stoel en/of driepootkrukje, een stenen wa terkruik, een wasblikje en de beruchte „kiebelton”. Het eetgerei bestond uit een stenen bord, met een houten lepel en een houten mes. Waren er meer gevangenen in één ceL dan sliepen deze op strozakken op de stenen vloer. Deze strozakken werden overdag op de krib opgestapeld. Bovenop kwamen de dekens, die model - dat is met rechthoekige zijkanten - gevouwen moes ten worden. Niet-model-vouwen leverde bij inspektie straf op. Aan de wand was een elektrisch lampje. De dagindeling was als volgt. Het teken van opstaan was ’t aandraaien van 't licht en het wegschuiven van de twee grendels. Vervolgens werd het slot losgedraaid en werd de deur op een kiertje gezet, waarop de lege waterkruik buiten gezet moest worden. Daarna werd de bovenste grendel weer gesloten. Intussen werd de cel met stoffer en blik aangeveegd. In onze cel was het dan gewoonte, dat één der celgenoten met een akelig vroeg spelletje patience begon. Naargelang dit kaartspelletje goed 16 Slachtkoeien f 4,45 f 5,50 f 5,70 f 6,30 Gesl. Gew. 4 pinken f850,- f 1106,- f 1200,- 1276 N. kalveren f 30,- f 50,- f 180,- f 370,- 6 Bokken en geiten geen notering 178 Weide- en slachtschapen f135 f 195-f4,45 f5,10 Gesl Gew. 1291 Weide en slachtlammeren f 110— f 125,-f8,25 f8,75 Gesl Gew. 40 Varkens en slachtbiggen f2,10 f2,35 f 2,50 Levend 77 Eksportvarkens

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1980 | | pagina 5