c
flUirai
méér wonen
voor’t zelfde
geld
KEERT SCHADE
TEN GOEDE
lil!
I
I
Till
Speurtocht naar Sneker vaandels
wordt onverdroten voortgezet
Sneepduiv eitje-
<ljerinner ingen
BI
verzekeringen
8
$otri iRrstaurant
Dc Wijnberg
Marktstraat 23 onder nieuwe
Sneek tel. 12421 direktie
jgfcSNEEKER nieuwsblad - Donderdag 21 februari 1980
VOLKSKREDIETBANK
^de veilige weg
een persoonlijke
Flening van de
Pagina 5
INGEZONDEN
VEEMARKT SNEEK
♦USLAAGD
AA
„Geef zakkenrollers
geen kans
Uw OTOS - assurantie - adviseur
zal U gaarne van dienst zijn.
U kunt zich ook wenden tot:
H. Nota, Buorren 28,
9089 BK Wijtgaard.
Tel: 05105-1981.
BS IJlst
1
Leger des Heils gaat
weer kollekteren
Diploma pedikure
Tweede aanmelding projekt Kleine Scholen opengesteld
Intimiteit en
romantiek
sinds de 17e eeuw...
waar gesprekken op gang komen,
waar oude relaties worden verstevigd
en vriendschappen worden
bevestigd...
GESLAAGWWW1
f
de nieuwe onderwijs-
15 januari tot
SNEEK
OOSTEROUK 8, TEL.: 05150-12583
Stemming
Slachtvee en pinken rustig, prijzen stabiel
N. kalveren kalm, prijzen even lager
Wolvee goed prijs gelijk
Varkensmarkt kalm, prijzen lager
kantoor: sneek
kl. kerkstraat 8, tel. 11133
Burgerlijke Stand Ijlst van
en met 15 februari 1980.
Overleden: de heer Auke Kuipers. 73 jaar,
wednr. van H. Zuidema, Leeuwarden.
Lange Markstraat 26,
Leeuwarden. Tel. 05100-41313
Vaandels zijn aardige kuriositeiten en
daarom al de moeite waard om te tonen. Ze
zijn echter meer: herinneringen aan een rijk
maatschappelijk en kultureel leven. Daar
van kunnen ze goed beeld geven en daarom
hopen we ook, aat we er veel zullen kunnen
tonen op de genoemde ekspositie.
In de periode van 25 februari tot en met 8
maart zal het Leger des Heils weer haar
jaarlijkse kollekte houden. Deze nationale
inzameling zal ook bekend worden ge
maakt door radio en TV. Het wereldwijde
Leger doet graag weer een beroep op een
ieder die haar werk wil steunen. Het Leger
des Heils breidt zich steeds verder uit en is
er steeds meer geld nodig. Deze interna
tionale beweging verricht naast het geeste
lijke werk ook maatschappelijk werk, he
Het Leger werkt in zo’n tachtig verschil
lende landen en heeft 16.000 korpsen en
3560 centra voor maatschappelijk werk
waaronder tehuizen voor daklozen, voor
ongehuwde moeders, bejaarden, studen
ten, zeelieden, doofstommen, verder me
laatseninrichtingen, poliklinieken en zie
kenhuizen. De scholen van het Leger des
Heils (in de ontwikkelingslanden) worden
bezocht door ruim 122.000 leerlingen; het
aanral verstrekte maaltijden en overnach
tingen bedraagt jaarlijks meerdere miljoe
nen. In Nederland heeft het Leger nu zo’n
100 korpsen en 75 inrichtingen, centra en
bureaus. Straks komen de heilsoldaten en
andere medewerkers weer bij u aan de
deur. Er zal gekollekteerd worden met
lijsten en envelopjes. Nog wel even een
waarschuwing. Juist in deze dagen zijn er
altijd weer mensen die er misbruik van
maken. Laat u niet misleiden door imita
ties. Dit is het Leger van Willem Booth (de
stichter) en vraag eventueel naar de vol
macht van de kollektanten. Let op de „S”
op de kraag.
meer vaandels bewaard gebleven zijn van
rode en blauwe verenigingen. Het museum
heeft alleen het blauwe vaandel van de
„NED. VER. T. AFSCH. V. ALCOH.
DRANKEN AFD. SNEEK”. Er moet ook
een eksemplaar bestaan hebben van de
afdeling Sneek van de „Spoorlieden ont-
houdersvereniging”. Hadden de tempelie
ren er ook niet één?
Vervolgens met de ton weer naar binnen,
terug naar de cel. En daarna was het
wachten op het warme eten. We hadden
geen horloges mogen houden, maar kon
den de tijd op zonnige dagen kontroleren
op de muur aan de stand van de tralie-
schaduw. Gedurende enkele weken werd
door één van de gevangenen een tijdsein
gefloten. Hij had blijkbaar een horloge mee
kunnen smokkelen en wanneer hij geen
wachtmeester op de gang vermoedde gaf
hij een signaal Hij floot dan het zelfde
wijsje als het Big Ben-tijdsein voor de
Engelse radio en vervolgens het aantal hele
uren. Door streepjes bij de schaduwen te
zetten konden wij later, nadat onze fluitist
vertrokken was, ongeveer de tijd bepalen.
Het middageten was wel hét hoogtepunt
van de dag. Het etensuur werd aangekon-
digd door het gerammel van de wagens met
de pannetjes op de hoofdvleugel. De rust in
de cel was dan afgelopen, de borden wer
den klaar gezet en we luisterden dan
scherp, of er al een wagentje onze vleugel
opreed. De overzijde kreeg eerst eten en op
de terugweg kregen wij een beurt Bij het
passeren op de heenweg stonden we te
snuiven als honden en maakten we allerlei
gissingen omtrent het menu. Voorzover
3700 zich herinnert zijn deze gissingen
nooit uigekomen. Drie dagen per week was
er soep, twee keer snert en één keer bruine
bonen-soep. Die soep was totaal vlees- of
vetloos, maar smaakte werkelijk goed. De
porties waren alleen te klein. De overige
vier dagen was het stampot gestoomd
eten, dat alleen ijzeren magen konden
verdragen.
I
of slecht uitkwam, werd dan de konklusie
getrokken, dat het pannetje eten ’s mid
dags iets goeds of slechts beloofde, kwam
het spel helemaal uit, dan zou er minstens
één gevangene ontslagen worden. In wer
kelijkheid geloofden we natuurlijk hele
maal niet aan deze voorspellingen, maar
toch werd elke morgen deze ceremonie
herhaald. Na het binnenhalen van de kruik,
begon het wassen. Om beurten mochten
we nog geen centimeter water in het was-
blik gieten. Als washandje had 3700 een
afgescheurde mouw van een shirt; de hand
doek was een royale zakdoek. Veel water
konden we niet verbruiken, want dan
stroomde later de kiebelton over. Na het
wassen kwam de koffie. Het schaftluikje
werd dan opengeklapt en om beurten
moesten we daar onze blikken kroes op
plaatsen, alles in sneltreinvaart Wie niet
op tijd was, kreeg niets. De koffie had
alleen de verdienste, dat het warm was. We
dronken er wat van, omdat we niets anders
kregen. Na een paar teugjes gebruikten we
het meestal alleen voor het uitspoelen van
de tandenborstel.
Na het eten kwam het luchten. De boven
ste grendel kwam er weer af. Eén man
moest zich dan, met de kiebelton in de
hand, vóór de deur op de gang opstellen,
neus naar de muur. Op een sein moest in
ganzenmars naar de luchtplaats op het
einde van de gang worden gelopen. Daar
moesten de tonnen op een rij worden
geplaatst, terwijl de gevangenen in een
kring moesten rondlopen. De tonnen wer
den intussen geleegd door enkele Joden,
die speciaal voor dit werk werden aange
wezen. .Tjjdeps Jt,etA rondlopen iMpejten
soms enkele gymnastische bewegingen
worden gemaakt. Het enig effekt hiervan
was, dat de bewaker zich schor schreeuw
de, omdat de gevangenen deze oefehingen
zo lusteloos uitvoerden. Dit luchtkwartier
tje was tegelijk nieuwskwartiertje. Er
mocht natuurlijk niet gesproken worden,
maar toch werd er menig nieuwtje uitge
wisseld.
Mevr. D. Huisman-de Haan te Sneek heeft
bij de SVO (Stichting Vak Opleiding) met
goed gevolg het eksamen afgelegd voor het
diploma voet- en schoenkundige pedikure.
De thans gediplomeerde mevrouw Huis
man beoefend haar praktijk aan huis aan
het Perk 22 te Sneek
Gedeputeerde Staten hebben de aanmel
ding voor de tweede fase van het ISP-
projekt „Kleine Scholen” opengesteld.
Zoals bekend wordt in het projekt gewerkt
aan:
- de invulling van
Op de veemarkt te Sneek werden dinsdag
2888 dieren aangevoerd. Soorten en note
ringen waren:
waar de koffie geurt (Elsevier) en een
aperitief een voortreffelijke maaltijd
inleidt!
Op 11 januari 1944 begon het ’s Middags
half één liep in de Berberis straat in Den
Haag een jongeman. Vlak achter hem stopt
een auto, waaruit enkele mannen springen,
grote pistolen in de vuist Het bevel „Han-
de hoch” klinkt de arrestant wordt in de
auto geduwd. Snel wordt weggereden.
Weinig toeschouwers zijn er getuige van
geweest zo vlug gebeurde het
In de auto begon direkt de ondervraging.
Het persoonsbewijs moest getoond en dit
werd direkt door de Duitser voor vals ver
klaard. Wat hij echter mis had. Het was het
originele p.b.l Toen de arrestant ontkende,
dat het een vals p.b. zou zijn, werd hem
toegesnauwd: „Sie lügen, Sie heissen „de
Wit”. Door dit te zeggen, liet de Duitser
zich in de kaart kijken, want „de Wit” was
een gelegenheidsnaam. die de arrestant
soms gebruikte. Daarom kon hij rustig
zeggen: „Dat p.b. is 100% echt en als u een
De Wit moet hebben, dan hebt u nu de
verkeerde”. Het antwoord was: „Dat zullen
we wel zien”.
De ondervraging werd in elk geval ge
staakt, waardoor de jongeman gelegenheid
kreeg, zijn gedachten een beetje te orde
nen. De auto stopte voor het kleine poortje
bij de gevangenis aan de Pompstationsweg
in Scheveningen. Deze gevangenis heet
feitelijk de „Cellenbarak”, doch is beter
bekend als het „Oranjehotel”.
In het wachtlokaal volgde de fouillering.
Met de portefeuille en verschillende an
dere spullen kwam ook een toegangsbe
wijs te voorschijn, op de achterzijde waar
van verschillende aantekeningen stonden.
De Duitsers wilden de betekenis daarvan
weten. Van elk papiertje moest verteld
worden, wat het was. De arrestant-was erg
bereidwillig en uitvoerig vertelde hij van
elk stuk het een en ander, voor zover het
geen kwaad kon. De Duitser werd onge
duldig en kwam dan tussen beide met „ja,
ja, weiter” en op dit moment werd het
toegangsbewijs tussen de reeds gekontro-
leerde papieren geschoven met de op
merking: „Dat is een toegangskaart; niks
bijzonders en dat is een brief van thuis”.
Direkt werd de brief van thuis ingezien en
de kaart bleef ongekontroleerd. Dit kleine
suksesje was wel van betekenis, want het
zette tot nadenken, op welke andere ma
nieren bij het te verwachten verhoor de
Duitsers konden worden beetgenomen.
Na het fouilleren werd de gevangene op de
gang van de hoofdvleugel in de cellenbarak
met de neus tegen de muur gezet en moest
hij wachten tot hij naar een cel gebracht
werd. Dat gebeurde pas na uren wachten,
nadat hem vele malen was toegesnauwd,
recht voor zich uit te zien en diverse
stompen in de rug waren toegediend.
Dit was dan de eerste kennismaking met
het gevangenis-leven en onze „Haftling” -
laten we hem verder 3700 noemen - mocht
zestien maanden lang van dit leven „ge
nieten”. Zo werd dus 3700 ’s avonds van de
hoofdvleugel naar de C-vleugel gebracht.
Al direkt kreeg hij weer een proefje van het
standsverschil tussen een bewaker en een
gevangene. Over de vloer van de C-vleugel
lag een lange mat 3700 liep voor de
bewaker uit de gang in over de mat Maar
dat was „strengstens verboten”. Een ge
vangene behoorde naast de mat over de
tegelvloer te lopen en de mat was „nur für
die Wachtmeister”. Bij cel 498 was het halt
en kon de Oranjehotel-gast de voor hem
gereserveerde kamer betreden. Het bleek,
dat hij de cel moest delen met twee andere
gevangenen. Direkt nadat de deur achter
hem dichtbonsde, werd hij door zijn celge
noten verwelkomd met de woorden: „Ga
zitten, kerel en vertel eens, hoe het met de
oorlog gaat”. Z’n hoofd stond nu niet
bepaald naar oorlogsnieuws., maar 3700
piekerde even over de laatst gehoorde
Zo tegen Dodenherdenking en Bevrijdingsdag komen de verhalen over de bezettingstijd weer boven. Logisch, want voor de
wat oudere generatie is de periode tussen 1940 en 1945 vaak erg ingrijpend en enerverend geweest. Ook voor hen, die er
lichamelijk en geestelijk goed zijn af gekomen - in hun binnenste is ergens een stempel gezet, met onuitwisbare inkt. Stevast
krijgen oud-gevangenen van de Duitsers in het begin van mei vragen voorgelegd als: „Hoe was het nu in zo’n
konsentratiekamp"Met name vele jongeren hebben er weinig notie van wat zich in bezettingstijd heeft afgespeeld. Het
verhaal van „Haftling 3700” licht een tipje op van de sluier, die gespreid lag over de onmenselijke toestanden in het Oranje
hotel, het kamp en de bunker in Vught en het konsentratiekamp Amersfoort - voor velen voorposten van een vroege dood,
met veel geluk ontkwam 3700 aan doorzending naar het oosten, waar het allemaal nog een graadje erger was - negen van tien
keerden nooit terug. Haftling 3700 vertelt zonder opsmuk, zonder speciaal de nadruk te leggen op wreedheden, van „zijn
tijd” tussen 11 januari 1944 en 11 mei 1945. Hij schildert wat er met hem gebeurde en wat zich om hem heen af speelde; de
waarheid zonder franje van 3700, gevangene nummer 3700, die dat nummer op zijn kleding moest meedragen. Hij werd er
zelfs mee aangesproken. Men wilde een nummer van hem maken, een persoonlijkheid mócht hij niet meer wezen in de ogen
van de SS, SD of nog meer van die letterkombinaties, die nog vandaag de dag de koude rillingen doen lopen over de ruggen
van in het bijzonder hun eks-gevangenen.
7*'^
Van 10 maart tot 7 april wordt in het Fries Scheepvaart Museum een tentoonstelling
gehouden van Sneker vaandels, zoals reeds gemeld. Er kwamen enkele reakties op de
oproep, om de verblijfplaats van vaandels door te geven. Er belandden ook al een paar
fraaie eksemplaren in het museum. In de eerste plaats het bij het onlangs gevierde
jubileum weer tevoorschijn gekomen vaandel van de Vereeniging Oranje’ uit 1904. In de
tweede plaats twee vaandels van schaatsverenigingen, namelijk van Friso’ en van de
Friesche Jeugd die in 1969 opgingen in de nieuwe Vereniging Ijsclub Sneek. Ook werd
doorgegeven, dat er vaandels zijn van de Wilhelminaschool, de Eben Haëzerschool en de
Julianaschool. In een telefonische reaktie werd gewag gemaakt van het bestaan van een
vaandel van Sneker groenteboeren, maar de verblijfplaats daarvan is nog onbekend.
Er moeten echter in Sneek veel meer
vaandels zijn dan de hier genoemde en de
reeds in het museum of op het stadhuis
bewaarde. We weten dat bijvoorbeeld uit
oude foto’s van verenigingen. Nu zal er wel
eens een oud versleten vaandel opgeruimd
zijn, maar er liggen hier en daar in Sneek op
zolders vast nog wel eksemplaren, al of niet
versierd met medailles. Van de gymnas
tiekvereniging Ontspanning door Inspan
ning is het vaandel met medailles op het
stadhuis. Dat van „S.G.V.” schijnt op de
weeshuiszolder te liggen. Waar zouden de
van allerlei foto’s wel bekende vaandels
zijn van „Thusnelda” en van „Greate Pier”
of van „Vlug en Lenig”?
Vorige week hebben onderzoekers van het
Fries Scheepvaart Museum een dichtgetim
merde zolder opengebroken in de hoop
daar de vaandels te vinden van de muziek
korpsen „Steun in de Strijd” en het „Sneker
Muziek Corps”, maar er kwamen alleen
oude instrumenten tevoorschijn. Waar
zouden de vaandels zijn? Er zijn trouwens
in Sneek nog meer muziekkorpsen, of ze
zijn er geweest. Zijn daar nog vaandels van
bewaard gebleven? Het museum heeft nog
oude foto’s, waarop een vaandel staat met
het opschrift „MUZIEKCORPS D D/
SCHUTTERIJ 1878 SNEEK”. Zou het
nog bestaan? Waar kan het vaandel zijn van
de arbeiders-zangveremging „Morgen
rood"? Er zullen overigens toch nog wel
De basisschool in Folsgare.
Eppy Boschma; Weet u wat gezond is? Melk is heel gezond, en een appel en ook kool en
rauwe wortels en als je nooit snoep eet en als je nooit vergeet te tandenpoetsen, krijg je hele
mooie tanden en dan hoef je nooit te vullen en dan hoef je nooit een kies er uit en dan hoef
je nooit te boren en dan hoef je nooit een beugel, maar daarom mag je wel eens een snoepje
hebben en ook wel eens een lolly, maar als je mooie tanden wilt hebben, dan moet je dat
nooit doen.
Bouwine Tijmstra: Wat goed is voor je tanden staat hieronder, kaas, appels, bananen, bruin
brood, sinaasappels, mandarijnen, roggebrood, tomaten, noem maar op. Wat niet goed
voor je tanden is: lollies, drop, toffees, kaugem, snoepjes, suiker, chocola, pasta, noem maar
op.
Petra Lanting. Ik ben wel eens naar de tandarts geweest De tandarts zei: wat heb jij mooie
tanden. Ik zei tegen de tandarts: ik heb mijn tanden gepoetst, en toen mocht ik weer uit de
auto. Toen ik in school was, moest ik zeggen: Idske moet nog even komen, toen zei Idske
tegen mij: ik ben al naar de tandarts geweest Toen zei ik tegen Idske: jij moet vullen.
Marco Bouwman: Vanmorgen was er een vrouw, die had twee tassen bij haar. In die tassen
zaten allemaal spulletjes en stikkers en kleurenplaten en van alles. En ze heeft van ons
gebid verteld en ze deed allemaal vragen. Ik zal er over vertellen. Op de kleurplaat staan 2
wolkjes en daar moeten we wat in schrijven. Weet u wat ik er in geschreven heb? Dat vertel
ik nu. De tandarts zei tegen het meisje: Poets jij elke dag je tanden? En neem je elke dag
vluoride? Het meisje zei: Ja tandarts. Ik doe het elke dag hoor. Het meisje had een heel moi
gebid.
De Simon Havingaschool in Sneek:
Peter Hoomans. Er was eens een jongen, die een losse tand had. Die jongen vond dat niet zo
leuk. Hij kon niet eens een appel eten. Hij gingsmorgens naar school en had een appel mee.
In de pouze at hij zijn appel op en toen beet hij en toen voelde hij een hard stukje in zijn
mond en weet je wat hij toen hoorde? Dat zal ik je vertellen: krak, krak, zo hoorde dat in
zijn mond en toen deed hij zijn stukje appel uitzijn mond en wat zag hij? Hij zag zijn tand,
dat was me wat, want hij dacht, dat het een steen was, maar dat was het dus niet en hij at
rustig verder.
Tineke Tromp: als ik alle kiezen en tanden in mijn mond heb als ik groot ben, heb ik er 32.
Fruit is heel goed voor je tanden. Ik poets met een tandenborstel en tandpasta. En water, als
je klaar bent, dan spoel je je mond en je moet je mond afdrogen en als dat klaar is, neem ik
fluor, dan ben ik helemaal klaar, natuurlijk heb ik de kraan al dichtgedaan. Ik poetste 's
morgens, 's middags en 's avonds, daar worden je tanden mooi van, van snoep krijg je raare
tanden. Als je geen fluor hebt, dan zeg je dat tegen je moeder en dan ga je naar de apotheek
en dan krijg je fluortabletjes. Grote mensen hebben een kunstgebid.
Xandra Lenten: Er was een een meisje, die had gevoel voor fruit en ze durfde nooit fruit op te
eten. Op een dag moest ze naar de tandarts en toen ze in de stoel zat, zei de tandarts;
hoeveel appels eet jij per week? Nul zei ze. Toen vroeg de tandarts: hoeveel peren? Nul, zei
ze weer. En hoeveel sinaasappels? Nul, zei ze weer. Toen zei de tandarts: Jij moet elke dag
fruit eten, want dat is goed voor je. Je tanden zijn niet sterk genoeg Toen ze thuis kwam zei
haar moeder: Ziezo, eet nu maar een appel Nee, snikte ze, dat is zo zielig voor die appeL
Nee meid, een appel heeft geen gevoel Toen nam ze een hap. Mmmm, zei ze en ze at hem
verder op. Een paar weken later had ze een mooi en sterk gebid. Dus, snoep verstandig eet
een appel.
Tot slot een voorjaarsversje van Jacomien de Boer:
Een lammetje wit als sneeuw/is Suusjes lievelingsdier/Samen gaan ze vaak op stap/en
maken veel plezier/Maar op een mooie dag/als Suusje naar school toe wil/komt het
lammetje haar achterna/Komt de klas in, heel stil/De kinderen zijn allemaal verrukt/als ze
het lammetje zien staan/Maar de juffrouw vindt/het helemaal niet leuk/en dan moet het
lammetje gaan/Voor de deur blijft het lammetje wachten/Tot Suusjes schoolbel luidt/en
als ze er eindelijk is/Dan is ze zo blij, dat ze hem in haar armpjes sluit/De kinderen vragen
zich verwonderd af/Waarom het lammetje heeft gewacht/Dat komt, omdat Suus van hem
houdt/Wat had je dan gedacht? pp jyq
kundige uitgangspunten van de basisschool,
- het in de plattelandssituatie zo goed
mogelijk funktioneren van de school bin
nen de bestaande en nieuwe wettelijke
kaders.
Vanaf november 1979 nemen 4 kleuter
scholen en 17 lagere scholen deel in het
projekt. Per 1 augustus 1980 zal het pro
jekt uitgebreid worden met ongeveer 60
scholen, die voor de duur van 3 jaar kunnen
deelnemen. Voor de uitvoering van het
projekt per 1 augustus zijn in dienst van
het Gemeenschappelijk Centrum voor On
derwijsbegeleidingsdiensten in Friesland
aangesteld: een onderwijssociologe, een
onderwijskundige, een onderwijsjurist en
4 onderwijsbegeleiders, en een aantal ad
ministratieve krachten. Tot 20 maart 1980
kunnen de kleine scholen in Friesland zich
aanmeiden voor het projekt.
Protestants Christelijke, Rooms Katho
lieke en Rode vakverenigingen moeten
vaandels gehad hebben en misschien
bestaan ze nog. Was er ook niet een
vaandel van de „Coöperatie?
Rooms Katholieke verenigingen schaar
den zich achter een vaandel bij proces
sies, die dikwijls gehouden werden in
de tuin van het Bonifatiushuis aan de
Leeuwarderweg. Er werd ons verteld, 5
dat de R.K. uitvaartvereniging „Sint Bar
bara" zeker een vaandel had, maar er
zijn er vast meer geweest en misschien
zijn ze bewaard. We zouden het graag
willen weten.
Engelse uitzending en vertelde het één en
ander. Maar dat bleek al oud nieuws te
zijn. „Heb je die rede van Churchill ook
gehoord” werd gevraagd. Toen 3700 dat
ontkende werden hem daarvan enkele bij
zonderheden verteld, waarbij bleek, dat die
rede de vorige avond was uitgesproken.
Men was dus wel aardig up-to-date. PLot-
seling klonk naast 3700 een gesis. Terwijl
hij om zich heen keek, waar dat geluid
vandaan kwam, hielpen de celgenoten hem
uit de droom. Het was de huistelefoon! Die
bleek te bestaan uit een gaatje in de muur,
direkt naast de tafel en zo oppervlakkig
gezien niet gemakkelijk te vinden. Dit
gaatje had verbinding met de naastliggen
de cel en de buren kwamen via deze
telefoon met de nieuweling kennismaken.
De celgenoten van 3700 bleken interessant
gezelschap; de ene was los werkman, wat
achteraf bleek een andere benaming te zijn
voor zwarthandelaar en de andere inkoper
voor de SS, die, door nog gemener te zijn
dan de SS. in ongenade was gevallen. Als
celgenoten waren ze in elk geval kameraad
schappelijk. Over deze knapen later meer.
Al gauw nadat 3700 in zijn cel was binnen
gebracht ging het licht uit en was het:
slapen. Het was een één-persoonscel met
één smalle krib. De cel-oudste, die het
langst de cel bewoonde dus, mocht in de
krib slapen, terwijl de andere een strozak
op de stenen vloer moesten beslapen. De
strozakken waren nauwelijks gevuld en
verschrikkelijk vuil; verder had elke gevan
gene twee dunne dekens.
Tegen alle verwachtingen in, sliep 3700 die
eerste nacht toch nog goed.
Allereerst zal 3700 nu iets vertellen over
hetOranjehotel of-de Cellenbarak te Sche
veningen. Deze gevangenis is gebouwd in
de oorlog 1914-T8 en was bedoeld als
semi-permanente uitbreiding van de ge
vangenisruimte, in verband met het gróte
aantal smokkelaars en kettinghandelaren,
dat toentertijd een hechtenis moest onder
gaan. Tot 1940 was het gebouw in gebruik,
doch alleen voor kortere vrijheidsstraffen,
waarvoor het als zijnde verouderd nauwe
lijks geschikt was. In de oorlog zijn som-
mige gevangenen er jaren opgesloten ge
weest
De gevangenis telde zo rond achthonderd
één-persoonscellen, verdeeld over acht
gangen - vleugels genaamd - haaks gelegen
op de hoofdvleugel waaraan het wachtlo
kaal de dokterskamer en de douchecellen
lagen Vijf gevangenen per cel was geen
uitzondering, het vertrekje was twee meter
breed en ongeveer drie-en-een-halve meter
lang. Aan de achterzijde was een smalle
houten krib met strozak. Het verdere meu
bilair was een klaptafeltje aan de muur, één
stoel en/of driepootkrukje, een stenen wa
terkruik, een wasblikje en de beruchte
„kiebelton”. Het eetgerei bestond uit een
stenen bord, met een houten lepel en een
houten mes. Waren er meer gevangenen in
één ceL dan sliepen deze op strozakken op
de stenen vloer. Deze strozakken werden
overdag op de krib opgestapeld. Bovenop
kwamen de dekens, die model - dat is met
rechthoekige zijkanten - gevouwen moes
ten worden. Niet-model-vouwen leverde
bij inspektie straf op. Aan de wand was een
elektrisch lampje.
De dagindeling was als volgt. Het teken
van opstaan was ’t aandraaien van 't licht en
het wegschuiven van de twee grendels.
Vervolgens werd het slot losgedraaid en
werd de deur op een kiertje gezet, waarop
de lege waterkruik buiten gezet moest
worden. Daarna werd de bovenste grendel
weer gesloten. Intussen werd de cel met
stoffer en blik aangeveegd. In onze cel was
het dan gewoonte, dat één der celgenoten
met een akelig vroeg spelletje patience
begon. Naargelang dit kaartspelletje goed
16 Slachtkoeien f 4,45 f 5,50 f 5,70 f 6,30
Gesl. Gew.
4 pinken f850,- f 1106,- f 1200,-
1276 N. kalveren f 30,- f 50,- f 180,- f 370,-
6 Bokken en geiten geen notering
178 Weide- en slachtschapen f135
f 195-f4,45 f5,10 Gesl Gew.
1291 Weide en slachtlammeren f 110—
f 125,-f8,25 f8,75 Gesl Gew.
40 Varkens en slachtbiggen f2,10 f2,35
f 2,50 Levend
77 Eksportvarkens